Home>>read Siciliaanse verovering free online

Siciliaanse verovering(27)

By:Lucy Monroe


Deze bekentenis kwam niet van harte. Ook dat kon ze horen. Hij had er de smoor in dat hij de speelbal was van zulke heftige lichamelijke verlangens. De volgende mededeling bevestigde dat.

‘Na Sofia heb ik gezworen dat geen vrouw me ooit nog tot haar seksuele slaaf zou maken.’

‘Je houdt graag zelf de touwtjes in handen.’ Hij mocht het geloven of niet, maar ze schepte er geen enkel genoegen in dat hij seksueel aan haar verslaafd zou raken. Naakte begeerte was niets in vergelijking met liefde en respect.

‘Ik ben opgevoed om zelfdiscipline en beheersing op te brengen in omstandigheden waarin de meeste mensen niet eens meer weten wat die woorden inhouden.’

‘En het idee dat een enkele vrouw dat zo makkelijk doorbreekt, is natuurlijk beangstigend voor je.’

‘Ik voel geen angst.’ Ze kon hem niet zien, maar hoorde luid en duidelijk dat hij beledigd was.

‘Verkeerde woordkeuze.’

‘Ik zit hier niet om je te verleiden. Ik heb meer dan genoeg zelfbeheersing als het om jou gaat.’

Niet genoeg om tegen haar aan te blijven liggen, maar dat wreef ze hem maar niet onder de neus. Gisteren had ze op een bepaald moment gemerkt dat het haar geen genoegen verschafte hem te kwetsen.

‘Het spijt me.’

‘Genoeg om de liefde met me te bedrijven?’

Ze lachte hardop om zijn absurde vraag. ‘Jij zou toch nooit kunnen genieten van seks uit medelijden?’

‘Je zou versteld staan…’

Zijn begeerte vibreerde door de ruimte als een diepe grondbas in een orkest dat een sensuele compositie speelde.

Haar eigen fysieke verlangens worstelden met de gedachten die door haar hoofd tolden. Deze man had haar en hun kind in de steek gelaten. Ze kon haar lichaam niet opnieuw aan hem geven.

Maar hij was wél teruggekeerd. Van dat besef was ze zich een paar maanden geleden bewust geworden. Hij was erbij geweest toen ze het kind verloor, juist omdát hij naar haar flatje was gekomen om haar op te zoeken. Ze had niet geweten waarom, en dat had haar lange tijd ook niets kunnen schelen, maar nu vroeg ze zich dat af.

‘Waarom ben je teruggekomen?’

‘Je zei dat je in verwachting was van mijn kind.’

‘Je geloofde toch niet dat het jouw kind was.’

‘Ik besefte dat dat helemaal niet belangrijk was.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Jij geloofde dat het mijn kind was. Als ik met je zou trouwen, was het mijn kind geweest.’

‘Je was bereid met me te trouwen, ook al dacht je dat ik in verwachting was van het kind van een andere man?’

‘Ja, dat is zo.’

Ongelofelijk! ‘Voor Sofia was je daartoe niet bereid.’

‘Ik was toen jonger, een heethoofd. En ze loog tegen me.’

‘Ik volgens jou toch ook?’ Dat had hij gezegd.

‘Je vertelde me wat je als waarheid wilde zien. Dat is niet hetzelfde. Jij geloofde het.’

Wat hij haar vertelde ontroerde haar, al bleef zijn twijfel kwetsend. ‘Het was echt jóuw kind.’

Hij gaf lange tijd geen antwoord, en toen de woorden eindelijk kwamen, hoorde ze niet wat ze graag had willen horen. ‘Ik heb je laten zitten.’

‘Ja.’

‘Dat spijt me.’

‘Dat verandert er niets aan.’

‘Weet ik.’

Maar was dat wel waar?

Nu ze wist van Sofia Pennini, begreep Elisa beter waarom Salvatore haar niet had geloofd. Door zo’n ervaring zou bij elke man de twijfel weer toeslaan zodra zijn volgende liefde hem zou vertellen dat ze van hem in verwachting was. En haar vaders verklaring dat ze net zo was als haar moeder, was voor Salvatore natuurlijk olie op het vuur geweest.

Dus inderdaad, ze begreep dat hij geloofde wat hij geloofde, maar dat maakte weinig verschil voor haar hart, dat naar liefde snakte. De simpele waarheid bleef overeind: als hij werkelijk van haar had gehouden, had hij gewíld dat de baby van hem was geweest en was hij daar nooit voor weggelopen. Hij zou haar geloofd hebben. En hij zou haar nooit in de steek hebben gelaten.

In haar onschuld had ze echt, heel vluchtig, gedacht dat hij van haar had gehouden. Hij had haar complimentjes gemaakt, mee uit eten genomen. En in bed gekregen – uiteindelijk was dat heel eenvoudig geweest. Tijdens haar vakantie op Sicilië was ze hopeloos verliefd op hem geworden. Ze had geen schijn van kans gemaakt zijn verleiding te weerstaan toen hij haar in Milaan weer was komen opzoeken.

Dom genoeg had ze zijn hartstocht voor liefde aangezien. Pas toen ze zwanger van hem was geraakt toen had ze haar vergissing ingezien. Hij had niet geloofd dat het kind het zijne was en ze had het verloren. Dus nu hadden ze dit… dit díng tussen zich in dat te groot was om te vergeten, maar dat aan de andere kant helemaal niets voorstelde.

‘Hoelang zit je daar al?’