‘Ik twijfel er niet aan, of het is Therese die daarvoor zorgt.’ Haar stiefmoeder hield te veel van haar vader om dat niet te doen.
‘Sì.’
‘Ik begrijp niet waarom hij mij niets heeft verteld.’
‘Ik weet het niet.’
Als ze het afgelopen jaar niet op de loop was geweest voor Salvatore had ze Sicilië ongetwijfeld minstens één keer bezocht en zou ze bij die gelegenheid over haar vaders gezondheid hebben vernomen. Het schuldbesef knaagde aan haar, terwijl ze hun etentje afrondde. Afruimen was simpel, en dankzij het stromende water in het fonteintje van het toilet konden ze ook voorkomen dat de hele afgesloten ruimte naar tonijn zou ruiken.
Daarna namen ze weer plaats op de vloer, maar die was zo hard dat het al snel ongemakkelijk werd. Ze schopte haar schoenen uit, ging verzitten en trok haar knieën onder haar kin.
‘Slapen zal heel ongemakkelijk worden.’
Ze richtte het hoofd op bij het horen van de stem van Salvatore, en haar geweten speelde op.
Ze moest hem vertellen over het opblaasmatras in de kast. Punt was alleen dat het een eenpersoonsmatras was, dat ze dus zouden moeten delen. Het was de enige zinnige optie, maar alles in haar kwam in opstand bij de gedachte zo intiem met hem te moeten worden. Het leek zelfs aantrekkelijker om dan maar op de harde vloer te gaan liggen. Dat zou in elk geval beter zijn voor haar gemoedsrust.
Het was bovendien maar de vraag – maakte ze zichzelf wijs – of het niet lek was. Het had immers al zo lang ongebruikt op de plank gelegen. Maar uiteindelijk trok haar geweten toch aan het langste eind.
Met een grimas stond ze op. ‘Er is een luchtbed.’
Vragend trok hij zijn wenkbrauwen op.
‘Je weet wel, zo’n ding waar je lucht in kan blazen om op te zitten.’
‘En later op te slapen.’
Dat had hij snel door, maar hij was natuurlijk ook een slimmerik… in alles behalve in haar. ‘Ja.’
‘We zullen er samen op moeten slapen.’
Niets aan te doen. Ze dwong zichzelf te knikken. ‘Ja.’
Bij het zien van de tevreden uitdrukking die over zijn gezicht gleed, bood ze bijna aan toch maar op de grond te gaan liggen. ‘Haal je maar niets in je hoofd, Salvatore. Als je ook maar iets probeert, schop ik je van het matras. Ben ik duidelijk?’
Hoofdstuk 6
Het was natuurlijk een belachelijk dreigement als je in aanmerking nam hoeveel groter en sterker hij was, maar hij kon er niet om lachen.
Maar wel glimlachen. ‘De boodschap is overgekomen.’
Ze haalde het matras tevoorschijn. Er was geen pomp bij, dus bliezen ze hem om de beurt op. Salvatore glimlachte toen hij het voor de eerste keer van haar overnam en zijn lippen over de plek sloot waar zij zo nadrukkelijk met haar mond was bezig geweest, en ze kon de aanraking bijna voelen. Het werd nog erger toen zij het weer van hem overnam. De intimiteit van het ventiel na hem weer in haar mond te nemen veroorzaakte een wilde hunkering naar zijn lichaam. Ze verborg haar reactie, maar voelde dat hij het toch wel doorhad.
Toen het matras hard was, trok hij het laken uit de kast en spreidde dat eroverheen voordat ze erop gingen zitten. Het gaf niet mee, en evenmin klonk het veelzeggende gesis van ontsnappende lucht. ‘Ik geloof dat het houdt.’
Ze wist niet zeker of ze nu blij of teleurgesteld was. ‘Ik wou dat we een kaartspel hadden, of zoiets.’
‘Verveelt mijn gezelschap je nu al, dolcezza?’
‘Natuurlijk niet, het is alleen…’ Ze maakte de zin niet af.
Hij was niet zo traag, dat hij het probleem niet begreep.
‘Ik weet wel een prettige manier om de tijd door te komen…’
Ze verstijfde en keek hem woedend aan. ‘Geen denken aan!’
‘Wat is er mis met “Ik zie ik zie wat jij niet ziet”?’
Hij had haar tuk, maar ze kon zich totaal niet voorstellen dat ze samen met hem zo’n kinderlijk spelletje zou spelen en bedankte nogmaals.
‘Je vergeet de spartaanse discipline die ik tijdens mijn opvoeding heb moeten ontwikkelen.’
Ze moest erkennen dat dit alfamannetje inderdaad dieptes kende die ze niet eens had vermoed.
Dus speelden ze toch, maar niet lang, want ze was moe omdat ze ook de nacht daarvoor kort had geslapen.
Na haar derde geeuw zei hij: ‘Volgens mij moet jij lekker gaan slapen, cara.’
Ze wilde niet gaan liggen, maar ooit moest het er toch van komen. ‘Ga jij slapen?’
‘Tsja, het is dát, of ijsberen, of op de harde vloer zitten. Allemaal niet echt aantrekkelijk. Ik ga maar slapen. Ik heb gisteren ook niet lang geslapen.’
‘Dat spijt me.’ Ze had hem met haar nachtmerrie gewekt.
‘Hoeft niet. Ik slaap het hele jaar al niet zo goed.’
Hij wist het Siciliaanse schuldgevoel echt tot Olympische hoogtes te brengen, wat haar gemoedsrust bepaald niet vergrootte. Zuchtend vanwege het gevoel van onvermijdelijkheid ging ze het toilet binnen om zich gereed te maken voor de nacht.