‘Nog gekoppeld aan het feit dat mijn vader je vertelde dat ik net als Shawna was.’
‘Sì.’ Had hij het haar maar nooit verteld.
Elisa’s hoofd en hart duizelden. Zij had dus een jaar terug de prijs betaald voor de zonde van een andere vrouw en de gekwetste mannelijke trots van Salvatore.
Het verklaarde een heleboel dingen die volkomen onbegrijpelijk voor haar waren geweest. Ongerijmdheden die haar hadden gekweld, waardoor ze zich wanhopig had afgevraagd wat ze allemaal verkeerd had gedaan om zoveel wantrouwen van hem te verdienen.
Ze had twee dingen tegen gehad zonder het zelfs maar te weten. Haar bloedeigen vader had haar omlaag gehaald tegenover Salvatore. Het was een onverdraaglijke gedachte, maar ze moest ermee leven. Papa vond haar net als Shawna, al had ze nooit iets gedaan om dat idee bij hem te wekken of te voeden.
Nee toch?
Met de kennis van nu terugkijken naar haar volmaakt onberispelijke verleden, waar anderen misschien anders tegenaan keken, was een zinloze bezigheid waarmee ze zich niet bezig wilde houden.
En dan was er de omstandigheid dat ze sneller zwanger was geworden dan Salvatore geloofwaardig vond… vanwege zijn ervaringen met Sofia.
Ze wierp hem een blik toe die hem volledig peilde zonder oogcontact te maken. Dat kon ze nu even niet aan.
‘Dank je dat je me dit hebt verteld.’ Ze had voorlopig meer emotioneel drama gehad dan ze aan kon en schakelde over naar de wat prozaïscher zaken van het leven. ‘We zitten hier de hele nacht, we kunnen ons net zo goed wat gemakkelijker installeren.’
Ze keerde zich af van de zwijgzame, nadenkende figuur en liep terug naar de hoek met het toilet en het noodrantsoen in de kleine kast tegen de achterwand van de toiletcabine. Als veel juweliers had Signor Di Adamo de kluis ingericht met de mogelijkheid voor ogen dat hij of een medewerker zich hier ooit zou moeten verschansen bij een overval. Het tijdmechanisme betekende dat de kluis niet eerder geopend kon worden dan negen uur de volgende ochtend. Haar baas had geen code om dat eerder op te heffen, en ze betwijfelde of het beveiligingsbedrijf dat de kluis had geleverd die code nog ergens zou hebben. Bovendien, ook al kenden ze die, dan nog was een gebouw in lichterlaaie de minimumeis om die code vrij te geven om te gebruiken.
Het was een veiligheidsmaatregel die een eigenaar ervoor moest behoeden dat hij door overvallers van zijn bed zou worden gelicht en gedwongen zou worden om de kluis te openen. En dat was ditmaal helemaal zinloos. Want door haar ruzie met Salvatore had ze de collectie uit de winkel nog niet eens in de kluis kunnen opbergen.
‘Arme Signor Di Adamo. De dieven hebben natuurlijk alles meegenomen. Hij is verzekerd, maar dit is genoeg om hem de zaak te laten opgeven.’ Dat was des te triester als je bedacht welke offers de oude man en zij allemaal hadden gebracht om de zaak juist draaiend te houden.
‘Maar ze zochten de kroonjuwelen, niet de bescheiden collectie die in de winkel voor het grijpen ligt. Ik betwijfel of ze de vitrines hebben leeggehaald toen ze eenmaal begrepen dat de kroonjuwelen wél veilig in de safe lagen.’
‘De kroonjuwelen zijn inderdaad veilig. De veiling kan gewoon doorgaan. Signor Di Adamo kan de zaak redden.’
Ze waren niet tevoorschijn gehaald sinds ze in de kluis waren opgeborgen.
‘In elk geval voor het moment.’
Ze staakte haar zoektocht in de voorraadkast naar eetbare spullen voor een fatsoenlijke maaltijd voor hun tweetjes en keek op. ‘Waarom zeg je dat? Ze zullen toch niet terugkomen nu ze er zeker van kunnen zijn dat de politie naar hen op zoek is?’
Hij stak een hand uit en streelde haar wang. Een lichte glimlach speelde om zijn lippen. ‘In veel opzichten ben je nog heerlijk onschuldig.’
Ze deinsde terug. Het was een onwillekeurige reflex, die hem niettemin deed fronsen.
‘Niet in de opzichten die ertoe doen.’ De woorden rolden eruit zonder dat ze erbij nadacht, en ze had er spijt van. Niet omdat ze vond dat hij geen schimpscheut verdiende, maar omdat ze die discussie niet opnieuw wilde voeren. ‘Vergeet maar dat ik dat heb gezegd.’
‘Is al gebeurd.’ Zijn strakke mond vertelde een ander verhaal, maar daar wilde ze nu geen punt van maken.
‘Elisa, piccola. Ben je daar?’
De stem van Signor Di Adamo die weergalmde in de kleine besloten ruimte deed haar schrikken, en een tijdje begreep ze totaal niet wat er aan de hand was.
Maar dat gold niet voor Salvatore. In een mum van tijd stond hij bij de smalle zwarte doos in de uitsparing in het dikke metaal bij de deur. ‘Dit is Salvatore. Elisa is hier bij me.’
‘Is een van jullie gewond?’ De stem van Signor Di Adamo klonk gespannen en ouder dan zijn tweeënzestig jaren.
‘Nee. Kunt u de kluis openen?’
‘Het beveiligingsbedrijf dat hem geleverd heeft, is twee jaar geleden failliet gegaan.’