De deur naar het appartement van haar baas knalde open. Salvatore sprong ernaartoe. Op hetzelfde moment kwamen twee mannen met clownsmaskers door de voordeur binnen. Het dodelijke pistool in de hand van de man die door de achterdeur binnen drong was nog veel angstaanjagender dan de twee belachelijke tronies.
In een razendsnelle beweging trapte Salvatore tegen de gewapende man, die achterover door de deur weer naar buiten struikelde. Toen de andere mannen hem overvielen, schreeuwde hij haar toe: ‘Ga naar de kluis en sluit je daar op!’
Ze rende erheen en ging naar binnen, maar ze piekerde er niet over af te sluiten zolang Salvatore nog buiten was.
Hij wist het tweetal te overrompelen en neer te slaan. Door een spleet zag ze de deur van het appartement van Signor Di Adamo en de schutter, die overeind krabbelde. Ze zag nóg een donkere schaduw en besefte dat hij niet alleen was.
‘Salvatore!’
Hij hoorde haar kreet en draaide zich bliksemsnel om.
Als een bezetene zwaaide ze naar hem. ‘Er zijn er nog meer. Kom!’
‘Ik kan het aan. Sluit de deur, cara. Nú.’
‘Nee, niet zonder jou.’
Salvatore vloekte.
Zijn blik flitste over de mannen op de grond. Eentje kwam alweer in beweging.
Doodsangsten uitstaand om zijn veiligheid krijste ze: ‘Salvatore! Vooruit!’ Instinctief besefte ze dat hij haar niet in gevaar wilde brengen en ze herhaalde haar waarschuwing. ‘Deze deur gaat niet dicht zolang jij niet binnen bent!’ Ze deed een stap de kluis uit om hem te laten zien dat ze het meende.
Hij mompelde een woord dat ze hem nog nooit eerder had horen gebruiken, zelfs niet op het hoogtepunt van hun hartstocht. Hij gaf een schop tegen de deur naar het appartement, zodat de mannen erachter tegen elkaar op botsten. Bijna tegelijkertijd draaide hij zich om en snelde naar haar toe.
Hij duwde haar helemaal de kluis in, maar bleef zelf buiten, terwijl hij de deur begon te sluiten. Ze schreeuwde het uit, en greep hem met zoveel kracht bij de arm dat hij haar zou verwonden als hij zich aan haar greep zou ontworstelen.
Schoten weerklonken, en van de muur naast de kluis spatte een fontein van pleisterwerk en versplinterend hout op.
Nogmaals vloekend sprong hij de kluis binnen, sloot de zware deur en draaide in één moeite het slot dicht. Het geluid van de zware grendels ging vergezeld van meer salvo’s, maar geen enkele kogel drong door de vuistdikke kluisdeur heen.
Toen de deur helemaal vacuüm sloot, was het geluid weg. Ze schakelde het noodlicht in en was opgelucht toen het opgloeide in het absolute duister van de kluis.
Salvatore schudde zijn mobieltje. ‘Geen ontvangst.’
‘Het is een dikke kluis, maar iemand moet de schoten gehoord hebben en de politie hebben gewaarschuwd.’ En ongetwijfeld meer dan één. Schoten waren nu niet bepaald een gebruikelijk avondgeluid in dit rustige stadje.
‘Sì.’ Hij keek haar verwijtend aan. ‘Verdorie, Elisa, waarom luisterde je niet naar me?’
Wat een arrogante macho. ‘Zelfs jij bent niet onkwetsbaar voor een kogel, Salvatore. Ze hadden je kunnen vermoorden.’ Alleen de gedachte al deed haar klappertanden. ‘Waarom kwam je niet meteen mee naar de kluis?’ Tranen klonken door in haar stem en glinsterden in haar ogen. ‘Je had doodgeschoten kunnen worden!’
Zijn blik was ondoorgrondelijk. ‘En dat had jou wat uitgemaakt?’
Hoe kon hij zo’n idiote vraag stellen? ‘J-Ja.’ Haar stem brak, en het woord ging over in een angstig huilen.
Hij schudde het hoofd en trok haar als een tedere wilde in zijn armen. ‘Niets aan de hand. Ik ben hiervoor opgeleid, weet je nog?’
‘B-Breng j-je j-je leven steeds zo i-in g-gevaar?’ stotterde ze tussen haar snikken door. Het was een aspect van zijn bezigheden waar ze nog nooit bij had stilgestaan.
Ze wist wie hij was, maar voor haar was hij altijd de beminnelijke magnaat gebleven, en niet de gevaarlijke beveiliger die drie man tegelijk tegen de vlakte kon slaan.
‘Dat is mijn business, amore.’
‘Maar je bent hierin getraind.’ Haar stem klonk vol verwijt en angst vanwege dit besef.
Hij glimlachte cynisch. ‘Het komt niet vaak voor dat ik als lijfwacht moet optreden.’
Ze greep hem vast bij zijn revers. ‘Hoe vaak?’
‘Dit is de eerste keer.’
‘Dus als gunst aan de beste vriend van je vader breng je je leven in gevaar.’ Wat stom. ‘Je had iemand anders kunnen sturen om me te bewaken… een echte lijfwacht.’
Iemand die er zijn beroep van maakte zijn leven in gevaar te brengen, niet iemand van wie ze had gehouden.
Hij trok haar tegen zich aan; haar hoofd paste volmaakt in de holte onder zijn kin. ‘Ik zou geen andere man bij jou in de buurt laten komen.’