Alsjeblieft?
Ik denk terug aan het visioen dat ik die avond in het restaurant heb gezien. Sabine die uitgaat met een knappe man die bij haar in het gebouw werkt. Een man die ik zonder bril niet herkende als Munoz! Ik realiseer me wat dit betekent. Hij is een blijvertje. Haar lot. Munoz is De Ware voor Sabine!
‘Hé, is alles goed met je?’ Ze steekt haar hand bezorgd naar me uit.
Het lukt me nog net haar aanraking te vermijden door mijn hand weg te trekken. Ik slik en tover een glimlach op mijn gezicht. Ze verdient het om gelukkig te zijn – ach, wat zou het, zelfs hij verdient het gelukkig te zijn. Maar dan nog... waarom nou met elkaar? Echt hoor, van alle mannen die ze had kunnen vinden, waarom een van mijn leraren? Uitgerekend degene die mijn diepste geheim kent?
Ik kijk naar haar en knik plichtmatig. Ik laat mijn schaaltje in de gootsteen vallen en ren naar de voordeur. ‘Ja, alles is in orde, hoor. Echt waar. Ik wil alleen niet te laat komen.’
Vierendertig
‘Hoi. Het is zondag, hoor. Dan gaan we niet voor elven open.’ Jude zet zijn surfplank tegen de muur en kijkt me vragend aan.
Ik knik zonder op te kijken. Wanhopig wil ik dat ik het boek kan lezen.
‘Hulp nodig?’ Hij gooit zijn handdoek neer op een stoel en loopt om het bureau heen tot hij vlak achter me staat.
‘Als dat betekent dat ik nog meer van die superhandige vertaalhulpjes van je krijg,’ zeg ik tikkend op het vel papier naast me, ‘of iets wat ook maar lijkt op een lange meditatie, dan nee. Daar heb ik er wel genoeg van. Maar als je me echt wilt uitleggen hoe ik dit boek moet lezen, zonder de lotushouding aan te nemen, te denken aan stralend wit licht of te doen alsof er lange wortels uit mijn voetzolen schieten die zich diep ingraven in Moeder Aarde, dan graag. Ga je gang.’ Ik duw het boek naar hem toe, voorzichtig met mijn vingertoppen aan de zijkant. Ik zie de geamuseerde grijns op zijn gezicht, net als zijn zwoele blik, het litteken dat door zijn wenkbrauw loopt en dan pas kijk ik weg.
Met een hand op het bureau leunt hij over het dikke boek. Zijn vingers drukken gespreid op het oude, gehavende hout en zijn lichaam is zo dichtbij dat ik zijn energie tegen de mijne voel trillen. ‘Er is nog wel een andere manier die misschien werkt. Althans, wel voor iemand met jouw talenten. Als ik zie hoe je dat boek aanraakt, zo voorzichtig en afstandelijk alleen maar aan de rand, dan denk ik dat je stiekem bang bent.’
Zijn stem klinkt kalm en geruststellend. Ik sluit mijn ogen en sta mezelf toe het te voelen – echt voelen – zonder hem te blokkeren of weg te duwen. Ik wil Damen kunnen bewijzen dat hij het mis heeft. Kunnen zeggen dat ik het echt geprobeerd heb en dat ik niet het kleinste beetje warmte of tintelingen van hem voel. Ik weet wel dat Jude me leuk vindt – op dezelfde manier dat ik Damen leuk vind en Damen mij. Dat heeft hij me per ongeluk laten zien de laatste keer dat hij me aanraakte. Maar ik weet ook dat het van één kant komt. Het zijn zijn gevoelens, die ik niet beantwoord. Het enige wat ik bij hem voel, is minder stress en bezorgdheid. Ik voel me heerlijk rustig en relaxed. Mijn zenuwen kunnen zich eindelijk even ontspannen...
Hij tikt voorzichtig op mijn schouder en trekt me uit de dagdroom. Hij gebaart dat ik mee moet komen naar de kleine bank in de hoek, waar hij gaat zitten met het boek op schoot. Hij wil dat ik mijn hand op de bladzijde leg, mijn ogen dichtdoe, mijn geest vrijmaak en op die manier probeer de boodschap in het boek waar te nemen.
In eerste instantie gebeurt er niets, omdat ik me verzet. Ik kan me nog te goed herinneren hoe ik me die eerste keer voelde – de schok die mijn organen bijna frituurde en waarvan ik me de rest van de avond doodmoe en verward voelde. Maar zodra ik besluit het te proberen, me ontspan en toegeef, voel ik een zachte lading door me heen stromen. Gevolgd door een vloedgolf van energie die zo verrassend persoonlijk is dat ik me bijna schaam.
‘Zie je iets?’ Het klinkt laag en hij houdt me in de gaten.
Ik haal mijn schouders op. ‘Het is... Het lijkt wel alsof ik iemands dagboek aan het lezen ben. Althans, dat maak ik ervan. Jij?’
Hij knikt. ‘Ik ook.’
‘Maar ik dacht dat het meer... ik weet het niet. Het moet toch een boek vol spreuken zijn? Pagina’s vol betoveringen?’
‘Dat is een grimoire.’ Hij glimlacht en de kuiltjes springen tevoorschijn. Ik vang een glimp op van de charmante, scheve voortanden.
Ik kijk hem fronsend aan. Dat woord zegt me niets.
‘Het is een soort receptenboek, maar dan voor spreuken. Het staat vol specifieke gegevens, zoals data, tijden, de rituelen die zijn uitgevoerd, de resultaten ervan en meer van die dingen. Allemaal zakelijk, een opsomming van feiten.’
‘En dit niet?’ Ik tik met mijn nagel op de bladzijde.