Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(81)

By:Alyson Noel


Ik kijk rond naar alle draaiende wieken en vraag me af waarom dat zo belangrijk is. ‘Waarom zijn we hier dan? Ik begrijp het niet helemaal.’

Hij ademt diep in en staart voor zich uit met een melancholische uitdrukking op zijn gezicht. ‘Ik voel me aangetrokken tot deze plek. Waarschijnlijk omdat ik in al die eeuwen al zoveel heb zien veranderen. En windenergie is een ontzettend oud idee.’

Ik wacht af en begrijp nog steeds niet waarom we hier zijn. Al zal hij er vast een goede reden voor hebben.

‘Ondanks alle technologische veranderingen en vernieuwingen die ik al heb meegemaakt zijn er nog altijd dingen... zoals dit... die fundamenteel hetzelfde blijven.’

Ik knik en hoop dat hij doorgaat. Er zit veel meer achter die woorden, maar blijkbaar is hij expres zo spaarzaam met zijn uitleg.

‘Technologie ontwikkelt zich razendsnel. Alles wat bekend en vertrouwd is, raakt nu steeds sneller achterhaald. Het lijkt wel alsof modetrends zich constant verder ontwikkelen en veranderen, maar als je lang genoeg leeft, besef je dat alles zich herhaalt. Het is een grote cyclus. Oude ideeën worden aangepast en lijken opeens weer heel nieuw. Zo is de wereld om ons heen schijnbaar altijd in beweging. Maar mensen blijven diep vanbinnen exact hetzelfde. We blijven allemaal op zoek naar dezelfde dingen – onderdak, voedsel, liefde, de zin van het leven...’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Die zoektocht zelf verandert niet, die is daar immuun voor.’

Hij kijkt me aan met zulke donkere, grote ogen dat ik me niet kan voorstellen hoe hij zich voelt. Hij heeft al zoveel gezien en meegemaakt. Hij weet zo ongelooflijk veel en heeft een hoop gedaan. En toch is hij nog steeds niet moe of afgestompt – ook al denkt hij van wel. Hij zit nog vol dromen.

‘Zodra je de belangrijkste van die elementen voor elkaar hebt, zodra je onderdak en voedsel hebt, blijft alleen de zoektocht naar liefde nog over.’

Hij leunt tegen me aan en laat zijn lippen, zacht en koel, over mijn huid strelen. Het voelt even vluchtig en licht aan als een zomerbriesje. Dan recht hij zijn rug en kijkt opnieuw naar de witte wieken. ‘Nederland staat bekend om zijn windmolens. En aangezien je daar toch ook een heel leven hebt gehad, dacht ik dat je het misschien eens wilde bezoeken.’

Ik frons mijn voorhoofd en vraag me af of ik het goed hoor. Hebben we de tijd om de halve wereld af te reizen?

Hij glimlacht en zijn ogen worden al wat lichter en kalmer. ‘Doe je ogen dicht en kom met me mee.’





Eenendertig

Samen struikelen we naar voren, met elkaars hand stevig vast. Dan landen we met een plof en vol bewondering kijk ik om me heen. ‘O mijn god, dit is...’

‘Amsterdam,’ zegt hij knikkend en knipperend tegen de opkomende mist. ‘Maar dan dat in Zomerland, niet de echte versie. Ik zou je graag meenemen naar Holland, maar deze reis leek me een stuk korter.’

Ik zie grachten, bruggetjes, windmolens en velden vol rode tulpen. Heel even vraag ik me af of hij die laatste speciaal voor mij heeft laten verschijnen, maar dan herinner ik me dat het land beroemd is om zijn bloemen en vooral de tulpen.

‘Je herkent het niet, hè?’ Hij kijkt me onderzoekend aan terwijl ik mijn hoofd schud. ‘Geef het even de tijd, dat komt nog wel. Ik heb het precies zo nagemaakt als ik het me herinner. We waren hier in de negentiende eeuw voor het laatst samen. Het resultaat mag er wezen, al zeg ik het zelf.’

Hij trekt me mee de straat over, waar hij lang genoeg blijft staan om een lege koets voorrang te geven. Dan lopen we verder naar een klein winkeltje waarvan de deur wijd openstaat. Binnen staat een groep mensen zonder duidelijk gezicht. Damen houdt me goed in de gaten, wachtend tot het moment dat mijn herinneringen naar boven komen. Maar ik draai me om en wil liever zelf een gevoel krijgen bij deze plek. Ik probeer me voor te stellen hoe een andere incarnatie van mij – degene met de rode haren en groene ogen – hier gestaan heeft tussen de witgeverfde muren, met de houten vloer onder haar voeten, kijkend naar de rij schilderijen die aan de wanden van de gemanifesteerde ruimte zichtbaar zijn. Dan loop ik langs een paar van de bezoekers die al beginnen te vervagen voor ze weer duidelijker terugkomen. Damen doet dat allemaal, aangezien hij ook degene is die al deze mensen en de ruimte heeft gemanifesteerd.

Ik loop langs de muur en neem aan dat dit een voorstelling is van de kunstgalerie waar we elkaar hebben leren kennen. Niets ervan komt me bekend voor, helaas. Om me heen worden alle schilderijen opeens vaag en ze verdwijnen tot ze onherkenbaar zijn geworden. Allemaal behalve eentje, dat vlak voor me hangt.

Ik buig me ernaartoe en tuur naar een meisje met een dikke bos licht kastanjebruin haar. De kunstenaar heeft diverse kleuren in die gloed weten te vangen: rood, goud en bruin in diverse tinten contrasteren met elkaar en met de blanke huid van de jonge vrouw. Ze is zo tastbaar getekend... de hele scène is zo uitnodigend dat het lijkt alsof je zo in het schilderij kunt stappen.