‘Is dat niet duidelijk?’ Hij schudt zijn hoofd en trekt me mee naar de deur.
Maar ik blijf staan. Niets is duidelijk. Ik kan het allemaal niet meer volgen.
Hij wacht even met zijn hand op de deurknop. Een beetje gekwetst brengt hij uit: ‘Het leek mij een goede, tijdelijke oplossing. Maar misschien heb je liever dat ik je helemaal niet aanraak?’
Nee! Zo bedoel ik het niet! protesteer ik op telepathische wijze nu er klasgenootjes in de buurt zijn. In gedachten help ik hem herinneren hoe moeilijk het de laatste drie dagen was niet tegen hem aan te kruipen en elke toevallige aanraking te vermijden. Hoe ik deed alsof ik grieperig was, ook al weten we allebei dat wij niet ziek kunnen worden. En al die andere stomme trucjes waar ik me nog steeds voor schaam. Het was een hel, zo eenvoudig is het. Heb je eindelijk een vriend die er zo onwijs aantrekkelijk uitziet, zo’n heerlijk lijf heeft en dan mag je er niet eens aan zitten. Het is een kwelling!
‘Ik bedoel, ik weet ook wel dat we het risico niet kunnen nemen dat ik je aanraak met klamme handen of zoiets, maar vind je niet dat dit er een beetje... raar uitziet?’ fluister ik zodra we weer alleen zijn.
‘Dat interesseert me weinig.’ Hij kijkt me recht aan met een open, eerlijke blik. ‘Het maakt me niet uit wat andere mensen denken. Alleen jij bent belangrijk.’
Na een kneepje in mijn vingers opent hij de deur van het lokaal met zijn gedachten en we lopen hand in hand langs Stacia Miller naar onze plek achterin. Ik heb haar niet meer gezien sinds afgelopen vrijdag, sinds ze onder Romans hypnose vandaan is, maar ik weet zeker dat haar hekel aan mij niet is afgenomen. Ik bereid me voor op haar gebruikelijke stunt om haar tas voor mijn voeten neer te gooien in de hoop dat ik erover struikel, maar vandaag leidt Damens nieuwe look haar zo af dat ze haar vermoeiende spelletje helemaal vergeet. Rustig laat ze haar blik over hem glijden, van top tot teen en terug.
Ze lijkt mij te negeren, maar dat betekent niet dat het voorbij is of dat ik me kan ontspannen. Dat is het ’m met Stacia: het is nooit voorbij. Dat heeft ze me wel duidelijk gemaakt. Nee, de kans is groter dat ze beter voorbereid is en gemener dan ooit. Dan is dit hooguit de stilte voor de storm.
‘Gewoon negeren,’ fluistert Damen terwijl hij zijn tafeltje zo dichtbij schuift dat het tafelblad bijna op dat van mij rust.
Ik knik instemmend, maar om eerlijk te zijn is dat onmogelijk. Ik zou dolgraag doen alsof ze onzichtbaar is, maar dat gaat niet. Ze zit vlak voor me en het lijkt wel een obsessie. Ik probeer haar gedachten te lezen om te zien wat er tussen hen is gebeurd – als er al iets was. Ik weet dat al dat geflirt ook allemaal door Roman kwam, net als het gezoen en geknuffel, maar ik moest het mooi wel aanzien. Al had Damen geen enkele vrije wil in die tijd, het is wél gebeurd. Damens lippen hebben de hare geraakt en zijn handen gleden over haar huid. Ik weet bijna zeker dat het daarbij gebleven is, maar ik zou me stukken beter voelen als ik daar bewijs voor had, niet alleen een hoopvol vermoeden.
Het is gestoord, kwetsend en zelfs masochistisch, ik weet het, maar ik houd niet op tot haar geheugen blootgeeft wat ik wil weten – elk laatste, vreselijke, ondraaglijke detail.
Net als ik dieper wil graven, door naar de diepste kern van haar hersens, knijpt Damen in mijn hand. ‘Ever, alsjeblieft, kwel jezelf niet zo. Ik heb je al gezegd dat er niets te zien valt.’ Ik slik en blijf naar de achterkant van haar hoofd staren. Ik zie hoe ze roddelt met Honor en Craig en hoor het bijna niet als hij verder praat. ‘Er is niets gebeurd, oké? Het is niet wat je denkt.’
‘Ik dacht dat je je niets kon herinneren?’ Ik draai me met een ruk naar hem toe, maar een gevoel van schaamte overspoelt me als ik de pijn in zijn ogen zie. Langzaam schudt hij zijn hoofd.
‘Vertrouw me nou maar.’ Hij zucht. ‘Of probeer dat in elk geval. Alsjeblieft?’
Ik haal diep adem en kijk hem aan. Kon ik dat maar. Ik weet ook wel dat het moet.
‘Toe, Ever. Eerst kon je je niet over de laatste zeshonderd jaar van mijn uitgaansleven heen zetten en nu zit alleen al de laatste week daarvan je zo ontzettend dwars?’ Hij fronst zijn wenkbrauwen en buigt naar me toe. Met indringende stem probeert hij me over te halen. ‘Ik weet dat je enorm gekwetst bent. Heus, ik begrijp het. Maar ik kan er niets meer aan doen. Ik kan de tijd niet terugdraaien, ik kan het niet veranderen. Roman heeft het expres gedaan en je mag hem die voldoening niet schenken door hem te laten winnen.’
Ik slik. Hij heeft gelijk. Ik gedraag me als een idioot, het is onlogisch en ik laat me helemaal afleiden van wat echt belangrijk is.
Damen schakelt over naar telepathie zodra meneer Robins, onze leraar, het lokaal binnenkomt. Hij gaat verder: bovendien weet jij ook dat het niets om het lijf heeft. Ik heb altijd alleen maar van jou gehouden. Is dat niet genoeg?