‘En sindsdien ben je helderziend?’ Hij kijkt me strak aan.
Pas als ik er zeker van ben dat er niemand de trap af komt, dat Sabine niet in de buurt is, kijk ik Munoz weer aan en ik knik.
‘Dat gebeurt wel eens,’ zegt hij zonder verbazing, maar ook niet oordelend. Het klinkt vooral feitelijk. ‘Ik heb erover gelezen. Het gebeurt vaker dan je denkt. Vrij veel mensen komen na zo’n ervaring toch een beetje anders terug.’
Ik staar naar de zitting van de stoel en laat mijn vingers langs een van de stiknaden glijden. Zijn woorden doen me goed, maar ik weet niet wat ik moet zeggen.
‘Als ik je zo zie pulken aan de stoel en elke vijf seconden zie omkijken naar de trap, gok ik dat Sabine het niet weet?’
Ik kijk op en probeer het luchtig te houden. ‘Ha, wie van ons is er nou helderziend?’
Hij grijnst alleen maar en laat zijn ogen over mijn gezicht gaan met een heel andere, begripvolle blik. Alles beter dan het medelijden dat er tot nu toe op af te lezen viel.
Zo blijven we een tijdje doorgaan. Hij kijkt naar mij, ik staar naar de stoel en de stilte in de kamer wordt steeds erger. Na een zucht zeg ik: ‘Geloof me, Sabine zou het niet begrijpen. Ze...’ Ik graaf de neus van mijn schoenen in het dikke tapijt. Ik moet dit kwijt, maar ik weet niet hoe. ‘Begrijp me niet verkeerd, hoor, ze is echt fantastisch en geweldig. Superslim en een succesvol jurist en zo... Maar het is gewoon...’ Ik kijk even naar het plafond. ‘Laat ik het zo zeggen: ze houdt ervan alles zwart of wit te hebben. De grijze gebieden daartussenin, daar heeft ze weinig mee.’ Ik pers mijn lippen op elkaar en kijk de andere kant op. Dit was wel weer genoeg zo. En toch moet ik nog één dingetje kwijt. ‘Vertel het haar alsjeblieft niet – over mij. Please? Is dat goed?’
Ik kijk hem aan en houd mijn adem in terwijl hij erover na lijkt te denken. Hij neemt er zijn tijd voor, want ik hoor Sabine al de trap af komen. Ik kan de spanning bijna niet meer aan, maar dan zegt hij eindelijk iets. ‘Laten we een deal sluiten. Jij stopt met spijbelen en ik hou mijn mond. Wat zeg je daarvan?’
Wat zeg ik daarvan? Serieus? Dit is chantage!
Ik bedoel, het is in dit geval nogal lastig voor mij – ik ben de enige die iets te verliezen heeft in deze afspraak. Maar toch. Met een zijlingse blik zie ik dat Sabine nog even bij de spiegel blijft staan om haar tanden te controleren op lippenstiftvlekken. Ik draai me terug naar Munoz. ‘Wat maakt het nou uit? We hebben nog maar een week te gaan en we weten allebei dat ik een hoog cijfer krijg.’
Hij knikt en komt vast overeind van de bank. Zijn grijns wordt breder zodra hij Sabine ziet. Tegen mij zegt hij dan nog: ‘Daarom heb je vast geen goede reden om niet te gaan. Nietwaar?’
‘Waarheen niet?’ Sabine ziet er veel te geweldig uit met haar smoky eyes, haar blonde haren vol volume en een outfit waarvoor Stacia Miller een nier zou verkopen als ze twintig jaar ouder was.
Ik wil iets zeggen, bang dat Munoz me anders meteen verraadt, maar hij is me te snel af. Zijn krachtige stem is harder dan de mijne. ‘Ik zei net tegen Ever dat ze vooral moet gaan als ze plannen heeft. Ze hoeft me niet te vermaken tot we weg kunnen.’
Sabine kijkt heen en weer tussen ons en laat haar blik dan op ‘Paul’ rusten. Het voelt goed haar een keer zo ontspannen en gelukkig te zien, enthousiast voor een leuke avond. Dan legt hij zijn hand op haar onderrug en hij leidt haar naar de voordeur. Mijn maag draait zich bijna om.
Zesentwintig
Als ik eindelijk aankom bij Havens huis, is iedereen al aanwezig. Haven staat vlak bij het raam waar ze haar kat voor het eerst heeft gevonden en deelt een paar herinneringen met de rest. Tegen haar borst houdt ze een kleine urn geklemd.
‘Hoi,’ fluister ik tegen Damen als ik naast hem kom staan. Ik zie dat de tweeling er ook is. ‘Heb ik veel gemist?’
Hij glimlacht en beantwoordt de vraag telepathisch. Een paar tranen, enkele gedichten... Hij haalt zijn schouders op. Ze zal het je vast wel een keer vergeven dat je te laat bent. Ooit.
Ik knik en wil Damen laten zien waarom ik te laat ben. De hele voorstelling van thuis projecteer ik in volle glorie, direct vanuit mijn gedachten naar hem. Ondertussen zie ik Haven Charms as verstrooien over de grond.
Hij slaat een arm om mijn middel en weet me op zijn speciale manier gerust te stellen. Heel eventjes verschijnt een boeketje rode tulpen in mijn hand, maar hij zorgt er ook voor dat het even vlug weer is verdwenen, voor iemand het merkt.
Was het echt zo erg? denkt Damen terwijl Haven de urn overhandigt aan haar broertje Austin. Hij trekt zijn neus omhoog en gluurt nieuwsgierig in de pot.
Nee, veel erger nog, antwoord ik. Waarom heb ik in hemelsnaam al mijn geheimen aan Munoz verteld? Uitgerekend aan hem?