Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(7)

By:Alyson Noel


‘Met de bus.’ Het is Haven die antwoord geeft en ze kijkt van de een naar de ander terwijl haar pas blauwgeverfde pony voor haar ogen valt. ‘Nee, dat is geen geintje. Ik zou het ook niet geloofd hebben, als ik niet met eigen ogen had gezien hoe hij uit die grote, gele bus stapt, samen met alle eerstejaars, nerds, gehandicapten en sukkels die allemaal geen andere manier hebben om naar school te gaan – in tegenstelling tot Damen.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Ik was zo geschokt dat ik een paar keer heftig geknipperd heb om er zeker van te zijn dat hij het echt was. Dat hielp niet, dus heb ik snel een foto gemaakt met mijn mobieltje en naar Josh gestuurd, die het bevestigde.’ Ze trekt haar telefoon tevoorschijn en houdt de foto omhoog.

Zijlings kijk ik naar Damen en ik vraag me af wat hij in zijn schild voert. Dan merk ik dat hij niet zijn kasjmieren trui draagt, maar een onopvallend katoenen shirt. Zijn designerjeans is ingewisseld voor een merkloze broek. Zelfs de zwarte motorlaarzen waar hij praktisch om bekendstaat zijn verdwenen; hij draagt nu bruine, plastic slippers. Niet dat hij al die blingbling of dure kleding nodig heeft om er zo geweldig aantrekkelijk uit te zien als die eerste keer dat ik hem zag, hoor. Maar dit doorsnee-uiterlijk past gewoon niet bij hem.

Althans, niet bij de Damen die ik ken.

Ik bedoel, Damen is ongelooflijk intelligent, aardig, lief en vrijgevig, maar ook niet een beetje ijdel en flamboyant. Hij maakt zich altijd druk om zijn kleren, auto en zijn uiterlijk. Ha, en vraag hem vooral niet naar zijn exacte geboortedatum, want voor iemand die vrijwillig onsterfelijk is geworden, laat hij maar bar weinig los over zijn echte leeftijd.

Normaal gesproken maak ik me niet druk over welke kleren hij draagt of hoe hij naar school komt, maar als ik hem goed bekijk, voel ik een rare knoop in mijn maag, een gevoel dat met alle geweld om aandacht vraagt. Een waarschuwing dat dit inderdaad nog maar het begin is. Dat deze make-over om veel meer draait dan prijsbewust en milieuvriendelijk winkelen. Dit heeft iets te maken met gisteravond. Met zijn idee dat karma hem bijna heeft ingehaald. Het is net alsof hij ervan overtuigd is dat hij het evenwicht kan herstellen door afstand te doen van al zijn waardevolle spullen.

‘Zullen we dan maar?’ Hij glimlacht en pakt mijn hand vast als de bel gaat. We lopen weg en laten Haven en Miles achter, die de komende drie uur heen en weer zullen sms’en en zich afvragen wat er in hemelsnaam met Damen aan de hand is.

Ik kijk hem aan en voel de handschoen in mijn hand terwijl we de gang in lopen. ‘Wat is er aan de hand? Wat heb je nou echt met je auto gedaan?’ fluister ik.

‘Dat heb ik je net verteld.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik heb hem niet nodig. Het is een overbodige luxe en daar doe ik niet meer aan.’ Hij lacht, maar als ik niet meedoe, schudt hij zijn hoofd. ‘Kijk niet zo ernstig. Zo belangrijk is het niet. Ik realiseerde me dat ik die auto niet echt nodig had, dus ben ik naar een achterstandswijk gereden en daar heb ik hem langs de weg geparkeerd waar iemand anders hem kan meenemen.’

Ik pers mijn lippen op elkaar en staar voor me uit. Het liefst zou ik een kijkje in zijn hoofd nemen en uitzoeken wat de reden hiervoor is. Want ondanks de manier waarop hij naar me kijkt en ondanks het afwijzende ophalen van zijn schouders, kan ik geen logica ontdekken in wat hij zegt.

‘Ja, nou, mooi en zo. Ik bedoel, als je je daardoor beter voelt, ga je gang.’ Nu haal ik mijn schouders op, al voelt het niet goed. Maar ik weet dat ik dat niet hardop moet zeggen. ‘Hoe wil je nu van A naar B komen zonder auto? Ik bedoel, mocht je het nog niet doorhebben, dit is Californië. Je komt nergens zonder auto.’

Hij kijkt me aan. Blijkbaar vindt hij mijn vinnige opmerking vermakelijk, al is dat niet de reactie waarop ik hoopte. ‘Wat is er mis met het openbaar vervoer? Het is hier nog gratis ook.’

Ik gaap hem aan. Dit is niet te geloven. Sinds wanneer maak jij je zorgen om een paar dollar, meneer ik-verdien-miljoenen-met-paardenraces en ik-kan-manifesteren-wat-ik-maar-wil? Net als ik dat denk, realiseer ik me dat ik vergeten ben mezelf af te schermen.

‘Is dat hoe je over mij denkt?’ Vlak buiten het lokaal blijft hij staan, zichtbaar gekwetst door mijn achteloze gedachte. ‘Zie je mij soms als een oppervlakkige, materialistische, ijdele, geld-over-de-balk-smijtende loser?’

‘Nee!’ roep ik uit, heftig hoofdschuddend en in zijn hand knijpend. Dat moet hij niet denken – ook al zit er een greintje waarheid in. Maar niet zoals hij dat opvat. Ik bedoel het meer als een ‘mijn vriend geniet van de goede dingen van het leven’ en niet ‘mijn vriend is de mannelijke versie van Stacia’.

‘Nee, ik eh...’ Ik tuur naar hem. Kon ik maar net zo goed uit mijn woorden komen als hij! Maar goed, ik houd vol. ‘Ik... ik snap er gewoon geen hout van.’ Ik haal mijn schouders op. ‘En wat is dat met die handschoen?’ Ik til onze handen op zodat hij hem goed kan zien.