‘Ja, nou...’ Ik schud mijn hoofd, staar naar het zand en probeer mijn tenen zo diep mogelijk in te graven. ‘Je mag dan een paar eeuwen ouder zijn dan ik, maar dat geeft je nog niet het recht op het laatste woord. Want als we echt bij elkaar horen, als onze levens en lotsbestemming echt zo verbonden zijn als je altijd beweert, dan moet je toegeven dat dit niet alleen jou overkomt, maar ook mij. En je mag het niet opgeven – je mag me niet zomaar in de steek laten! We moeten samenwerken, er moet toch een manier zijn...’ Mijn lichaam beeft en mijn keel zit zo potdicht dat er geen geluid meer uit komt. Ik sta daar maar, vlak voor hem, in een stille poging hem over te halen te vechten voor iets wat we misschien niet kunnen winnen.
‘Ik ben niet van plan je in de steek te laten,’ zegt hij en de herkenbare blik van vierhonderd jaar verlangen keert terug in zijn ogen. ‘Ik kan je helemaal niet in de steek laten, Ever. Geloof me, ik heb het geprobeerd. Maar uiteindelijk kom ik je toch altijd weer tegen. Ik wil alleen maar bij jou zijn. Je bent de enige van wie ik ooit heb gehouden. Maar, Ever...’
‘Niks ervan, geen gemaar.’ Het liefst zou ik hem vasthouden, mijn armen om hem heen slaan, me stevig tegen hem aan drukken. ‘Er moet een manier zijn, er moet iets zijn wat we kunnen doen. We komen er wel uit, dat weet ik zeker. We zijn te ver gekomen om Roman roet in het eten te laten gooien. Maar ik kan het niet alleen, niet zonder jouw hulp. Dus beloof me dat je het zult proberen.’
Hij kijkt me aan met zijn zwoele blik. Als hij zijn ogen sluit, vult het strand zich met zoveel tulpen dat de hele baai gemaakt lijkt van wasachtige, rode bloemblaadjes boven op groene, gebogen stelen. De tulp is het ultieme symbool van onze eeuwige liefde voor elkaar en het vult elke vierkante centimeter van het zand.
Hij haakt zijn arm door de mijne en leidt me terug naar zijn auto. Tussen ons in zitten slechts de laagjes van zijn soepele, leren jack en mijn T-shirt van biologisch katoen. Het is net genoeg om ons te beschermen tegen de fatale gevolgen die een toevallige DNA-uitwisseling kan hebben, maar gelukkig houdt het niet de tinteling en warmte tegen die tussen ons heen en weer stromen.
Drie
‘Hé, raad ’s?’
Miles kijkt me vol verwachting aan als hij in de auto stapt. Zijn grote, bruine ogen staan nog groter dan normaal en zijn schattige babyface vertoont een enorme grijns. ‘Nee, weet je wat? Raad maar niet. Ik vertel het je wel gewoon, want dit geloof je toch niet! Dit raad je nooit!’
Ik glimlach en hoor zijn gedachten een paar tellen voor hij ze uitspreekt. Ik moet op mijn lip bijten om niet te roepen: je gaat naar een acteerkamp in Italië! Vlak daarna roept hij uit: ‘Ik ga naar een acteerkamp in Italië! Nee, wacht, maak daar maar Florence, Italië van. Thuisbasis van Leonardo da Vinci, Michelangelo, Rafaël...’
En natuurlijk onze goede vriend Damen Auguste, die al die kunstenaars persoonlijk gekend heeft, denk ik daar stilletjes achteraan.
‘Ik loop er al een paar weken mee rond, maar sinds gisteravond is het officieel en ik kan het nog steeds niet geloven! Acht weken in Florence niets anders doen dan acteren, heerlijke dingen eten en vreselijk knappe Italianen stalken...’
Ik werp een blik in zijn richting terwijl ik achteruit de oprit afrijd. ‘Vindt Holt dat niet erg dan?’
Miles kijkt me aan. ‘Zeg, je weet hoe het werkt. What happens in Italy, stays in Italy!’
Nou ja, niet altijd, denk ik. Mijn gedachten dwalen af naar Drina en Roman en ik vraag me af hoeveel andere rebelse onsterfelijken er zijn die hun beurt afwachten voor een bezoekje aan Laguna Beach om mij het leven zuur te maken.
‘In elk geval ga ik al bijna weg, zodra het schooljaar voorbij is. En ik moet nog zoveel voorbereiden! O, en dan vergeet ik nog bijna het allerbeste, of in elk geval een van de allerbeste dingen. Want het past ook nog eens precies in mijn schema, aangezien de laatste voorstelling van Hairspray net een week daarvoor is! Dus ik kan nog makkelijk voor de laatste keer in de rol van Tracy Turnblad kruipen en daarna pas weggaan! Is het niet perfect getimed?’
‘Ja, wat toevallig.’ Ik glimlach. ‘Echt waar. Gefeliciteerd! Het is echt onwijs gaaf. En je verdient het. Ik zou dolgraag met je meegaan, weet je dat?’
Als ik mezelf hoor, merk ik dat ik het nog meen ook. Het zou geweldig zijn om te kunnen ontsnappen aan al mijn zorgen en problemen. Lekker in een vliegtuig stappen en wegwezen. Trouwens, ik mis het stappen met Miles. De laatste paar weken waarin hij en Haven (en de rest van de school) onder Romans hypnose stonden, waren de eenzaamste van mijn leven. Alsof het niet erg genoeg was Damen niet bij me te hebben. Maar dat ook mijn twee beste vrienden het lieten afweten, daar was ik echt kapot van. Niet dat Miles of Haven daar nog iets van weet; ze herinneren zich helemaal niets. Alleen Damen krijgt af en toe iets van die herinneringen terug en dat kleine beetje bezorgt hem al een enorm schuldgevoel.