Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(38)

By:Alyson Noel


Over mijn schouder zie ik dat hij me nog steeds aankijkt, maar ik weet niet wat hij met zijn blik bedoelt. Ik haal diep adem en recht mijn rug. ‘De vraag is volgens mij veel meer: wat doe jij hier?’ Mijn ogen dwalen naar zijn voeten vol zand en de natte korte broek die gevaarlijk laag op zijn heupen hangt. Meteen wend ik mijn blik af voor ik meer te zien krijg.

‘Dit is mijn winkel.’ Hij knikt, stapelt de gevallen cd’s waarvan de doosjes nog heel zijn op elkaar en zet ze terug op de plank.

‘O, is dat zo?’ Nu draai ik me naar hem met toegeknepen ogen. ‘Want ik ken de eigenaresse toevallig en je lijkt totaal niet op haar.’

Hij houdt zijn hoofd schuin en knijpt zijn ogen bijna dicht, alsof hij aandachtig nadenkt. Wrijvend over zijn kin zegt hij dan: ‘Echt niet? De meeste mensen beweren wel enige gelijkenis te zien. Al moet ik toegeven dat ik het met je eens ben. Ik zie het zelf ook niet zo.’

‘Dus je bent familie van Lina?’ Mijn mond valt open en ik kan alleen maar hopen dat mijn stem niet zo paniekerig klinkt als ik denk.

Hij knikt. ‘Ze is mijn oma. En ik ben trouwens Jude.’

Hij steekt zijn hand uit – de lange, gebruinde vingers wachten op mijn hand. En ik ben ook echt wel nieuwsgierig, maar ik kan het gebaar niet beantwoorden. Ik voel zeker een bepaalde interesse en ik wil ook graag weten waarom ik me zo... zo zenuwachtig en verward voel... maar ik durf het risico niet te nemen in deze nerveuze toestand ook nog eens de stortvloed van beelden te ontvangen die ik altijd zie als ik iemand ook maar heel even aanraak.

Ik reageer dus alleen maar door een beetje dom te zwaaien en mijn naam te mompelen. Ik schaam me rot en moet alles doen om niet ineen te krimpen als hij me geamuseerd aankijkt en dan maar zijn uitgestoken hand laat zakken.

‘Nu we dat gehad hebben...’ Hij slaat zijn vochtige handdoek over zijn schouder, waardoor er een lading zand door de winkel vliegt. ‘Kom ik weer terug bij mijn eerste vraag. Wat doe je hier?’

Ik draai me weg en doe net alsof ik heel erg geïnteresseerd ben in een boek over de interpretatie van dromen. ‘Ik blijf bij mijn antwoord: ik ben een beetje aan het rondkijken, of ben je dat alweer vergeten? Het is tenslotte een winkel, dus dat mag vast wel.’ Ik til mijn hoofd op en kijk hem aan in die schitterende, zeegroene ogen die me doen denken aan een reclame voor een tropisch eiland. Er is iets met die ogen wat ik niet kan uitleggen... Ze zijn zo verrassend en tegelijkertijd voelen ze gek genoeg vertrouwd, al weet ik vrij zeker dat ik hem nooit eerder heb ontmoet.

Hij lacht en gooit een pluk van zijn goudblonde dreadlocks over zijn schouder naar achteren, waardoor ik een litteken zie dat zijn wenkbrauw in tweeën deelt. Zijn ogen richten zich op iets vlak naast me. ‘En toch, hè?’ zegt hij. ‘Toch heb ik in al die zomers dat ik hier kom en klanten heb zien rondneuzen, nog nooit iemand gezien die rondkijkt op de manier als jij doet.’

Zijn mondhoeken krullen een klein beetje omhoog als hij me aandachtig bestudeert. Vlug draai ik me om. Mijn hart gaat tekeer als een gek en ik heb even nodig om weer op adem te komen. ‘Heb je nog nooit iemand de achterkant van een boek zien lezen? Dat kan niet waar zijn.’

‘Niet met zijn ogen dicht.’ Weer houdt hij zijn hoofd schuin en hij lijkt opnieuw te staren naar de lege ruimte naast me.

Ik slik, nerveus en van mijn stuk gebracht. Als ik nu niet snel over iets anders begin, gaat het mis. ‘Misschien moet je je eerder afvragen hoe ik hier binnengekomen ben, niet zozeer wat ik hier doe,’ zeg ik, meteen tot mijn grote spijt.

Hij kijkt me strak aan met ogen tot spleetjes geknepen. ‘Ik nam aan dat ik de deur weer eens open had gelaten. Wil je soms zeggen dat dat niet zo is?’

‘Nee!’ roep ik uit, hoofdschuddend. Ik hoop maar dat hij niet merkt dat al het bloed naar mijn wangen stroomt. ‘Nee, nee, dat is precies wat ik wilde zeggen. Je hebt de deur open gelaten,’ reageer ik vlug. Ik moet niet nerveus aan mijn shirt pulken, knipperen, mijn lippen op elkaar persen of mezelf op een andere manier verraden. ‘Wagenwijd open, zelfs. Zonde van de airco en bovendien...’ Ik stop als ik hem half zie grijnzen en ik iets vreemds voel kriebelen in mijn buik.

‘Dus je bent bevriend met Lina?’ Hij loopt richting de kassa en laat zijn handdoek met een doffe, vochtige plof op de toonbank vallen. ‘Ik heb haar nooit over je horen praten.’

‘Nou ja, bevriend is een groot woord.’ Ik haal mijn schouders op en hoop dat het niet al te zenuwachtig overkomt. ‘Ik bedoel, ik heb haar een keer ontmoet en toen heeft ze me geholpen met... Wacht eens, waarom zeg je dat op die manier? Is alles wel goed met haar?’

Hij knikt en gaat op een kruk zitten. Uit een la trekt hij een paarse, kartonnen doos tevoorschijn en hij zoekt door een stapel kassabonnen. ‘Ze is op een van haar jaarlijkse retraites. Elk jaar ergens anders; dit keer is het Mexico. Ze probeert uit te vinden of de Maya’s gelijk hadden en we het einde van de wereld moeten verwachten in 2012. Wat vind jij daarvan?’