Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(16)

By:Alyson Noel


Maar ik houd me overeind en doe mijn best rustig te blijven. Al kijk ik mijn ongelooflijk aantrekkelijke vriend van de afgelopen vierhonderd jaar aan alsof ik hem voor het eerst zie.

‘Kijk niet zo. Dit verandert niets. Het is maar een huis. Een veel te groot huis, zelfs. Trouwens, ik heb al die ruimte nooit nodig gehad. De meeste kamers heb ik nooit gebruikt.’

‘Waar wil je dan gaan wonen? In een tent?’

‘Ik zoek gewoon iets kleiners, dat is alles.’ Hij kijkt me smekend aan en wil dat ik begrijp waarom hij dit doet. ‘Er zit niets duisters achter, Ever. Ik wil je hier niet mee kwetsen.’

‘Gaat die makelaar van je je daarbij helpen? Met iets kleiners zoeken?’ vraag ik met nadruk. Ik vraag me af waar hij mee bezig is en wanneer hij er weer mee ophoudt. ‘Ik bedoel, Damen, als je echt kleiner wilt wonen, dan kun je toch een kleiner huis laten verschijnen? Waarom dan die... gewone manier?’

Mijn blik glijdt van zijn hoofd en zijn lange, glanzende, donkere haren tot aan de slippers met rubberen zolen die hij tegenwoordig draagt. Ik weet nog goed dat ik niet eens al te lang geleden nog wenste dat ik weer normaal was. Maar nu ik gewend ben aan mijn gaven, zie ik het nut er niet van in om te zijn zoals iedereen.

‘Er zit iets achter, maar wat?’ Ik tuur hem aan en voel me een beetje in de steek gelaten. ‘Ik bedoel, zonder jou was ik hier niet geweest. Jij hebt me veranderd in wat ik nu ben. Nou ben ik er eindelijk aan gewend en dan besluit jij er weer mee op te houden? Echt, hoor. Waar slaat dat op?’

Hij geeft geen antwoord. In plaats daarvan sluit hij zijn ogen en hij projecteert een beeld van ons samen – lachend, blij, vrolijk, plezier makend op een prachtig, wit zandstrand.

Koppig schud ik mijn hoofd en ik sla mijn armen stevig over elkaar. Ik speel zijn spelletje niet mee voor hij mijn vraag beantwoordt.

Hij zucht en staart uit het raam. Pas als hij iets begint te zeggen, draait hij zich naar me om. ‘Dat heb ik je al uitgelegd. Mijn enige optie, de enige kans die ik heb om te ontsnappen aan mijn zelfgemaakte hel, is door boete te doen. Ik moet het evenwicht herstellen voor mijn karma. Dat lukt alleen maar door het overdreven luxe leventje los te laten en geen dingen meer te manifesteren, geen geld over de balk te smijten en andere uitspattingen waar ik me al zeshonderd jaar schuldig aan maak. Ik moet een normaal leven leiden, zoals iedereen. Eerlijk, hardwerkend en bescheiden – met dezelfde dagelijkse sleur en problemen als alle anderen.’

Terwijl ik hem aanstaar, herhaal ik zijn woorden in mijn hoofd. Ook de tweede keer kan ik niet geloven wat hij zegt. ‘En hoe wil je dat doen?’ Mijn ogen zijn twee spleetjes. ‘Nee, ik meen dit serieus. Heb je in al die zeshonderd jaar ooit een baan gehad?’

Het is bedoeld als een serieuze opmerking en volgens mij kijk ik ook ernstig genoeg, maar Damen gooit zijn hoofd achterover en begint hard te lachen. Het duurt zelfs een tijdje voor hij genoeg bedaart om te kunnen praten. ‘Geloof je nou echt dat niemand mij wil aannemen?’ Hij schudt zijn hoofd en begint weer te grinniken. ‘Ever, kom nou. Denk je niet dat ik al lang genoeg leef om een paar vaardigheden opgepikt te hebben?’

Ik wil zeggen dat het inderdaad een genot is te zien hoe hij met één hand een mooiere Picasso schildert dan Picasso zelf, terwijl zijn andere hand tegelijkertijd een betere Van Gogh fabriceert dan de Nederlander ooit gedaan heeft, maar dat ik niet inzie hoe dat hem helpt een baan te krijgen als barista bij Starbucks.

Maar voor ik iets kan uitbrengen, staat hij al naast me met een vlugge, soepele beweging. ‘Voor iemand die zijn gaven niet meer wil gebruiken, loop je wel bliksemsnel door een kamer,’ mompel ik. Dan voel ik de heerlijk warme tinteling langs mijn huid prikken zodra hij zijn armen om mijn middel slaat en me stevig tegen zich aan drukt. Hij doet zijn best mijn huid niet aan te raken. ‘Hoe zit het met telepathie?’ fluister ik. ‘Stoppen we daar ook mee?’ Zijn nabijheid berooft me bijna van mijn stem.

‘Alles wat me dichter bij jou brengt, zal ik blijven doen,’ antwoordt hij, terwijl hij me indringend aankijkt. ‘Maar de rest...’ Hij haalt zijn schouders op en kijkt eerst de grote, lege kamer rond en dan weer naar mij. ‘Wat vind jij belangrijker, Ever? De grootte van mijn huis of de grootte van mijn hart?’

Ik bijt op mijn lip en durf hem niet aan te kijken. De waarheid achter die woorden steekt en ik voel me klein en schuldig.

‘Maakt het echt zoveel uit of ik de bus pak in plaats van mijn BMW en een merkloze broek aantrek in plaats van iets met een Gucci-label? Want die auto, de kleding en de postcode – dat zijn alleen maar zelfstandige naamwoorden. Het is leuk om ze te hebben, maar strikt genomen hebben ze niets met mij te maken. Niet met wie ik ben, diep vanbinnen.’