‘De meubels,’ begint hij met een diepe, lage stem, terwijl hij uitkijkt over zijn prachtig verzorgde gazonnetje, ‘zijn terug op de plek waar ze vandaan kwamen. Maar dan in de originele staat van pure, trillende energie en de mogelijkheid elke gewenste vorm aan te nemen. Wat die andere dingen betreft...’ Hij haalt zijn schouders op, al bewegen ze nauwelijks op en neer. ‘Ach, dat doet er eigenlijk ook niet toe, toch? Ik heb ze niet meer nodig.’
Starend naar zijn rug, bekijk ik zijn slanke postuur en de nonchalante houding. Ik vraag me af waarom hij zo weinig interesse toont in het terughalen van de geliefde voorwerpen uit zijn verleden. De Picasso waarop hij dat strakke, blauwe pak aanheeft of het schilderij van Velázquez met Damen op de rug van een steigerend wit paard... En dan denk ik nog niet eens aan al die andere souvenirs van onschatbare waarde, die soms eeuwen oud zijn.
‘Maar die dingen zijn hartstikke waardevol! Die moet je bewaren. Ze zijn onvervangbaar!’
‘Ever, rustig aan. Het zijn maar spullen.’ Hij klinkt vastberaden en draait zich naar me toe. ‘Geen enkel object heeft echt zoveel waarde. Het enige wat belangrijk is, ben jij.’
Het is ontzettend lief van hem om dat te zeggen, begrijp me goed. Maar ik smelt er niet bepaald bij weg. Het lijkt wel alsof hij de laatste tijd alleen nog maar denkt aan zijn karma en mij. Niet dat het erg is dat die dingen op de eerste en tweede plaats van zijn to-do-lijst staan, hoor. Het probleem is dat die lijst verder leeg lijkt.
‘Daar ben ik het niet mee eens. Het zijn niet zomaar spullen,’ ga ik ertegenin. Ik loop naar hem toe en doe mijn best tot hem door te dringen en hem over te halen. ‘Boeken met de originele handtekening van Shakespeare en de zusjes Brontë, kroonluchters van Marie Antoinette en Lodewijk XVI... dat zijn niet zomaar dingen die rondslingeren. Het zijn verdomme belangrijke historische objecten! Doe niet zo koppig alsof het een doos vol oude rommel is die je zonder nadenken dumpt bij het Leger des Heils!’
Hij kijkt me aan en zijn blik wordt zachter. Het topje van zijn handschoen glijdt langs mijn gezicht, van mijn slaap tot aan mijn kin. ‘Je had toch zo’n hekel aan die stoffige, oude kamer, zoals je hem altijd noemde?’
‘Mensen kunnen veranderen.’ Ik haal mijn schouders op. Niet voor het eerst wens ik dat hij zou veranderen – terug in de Damen die ik ken. ‘Nu we het er toch over hebben, waarom raakte je zo overstuur van Miles’ reisje naar Florence?’ Ik merk dat zijn lichaam al verstijft als hij de naam van de stad hoort. ‘Heeft het iets te maken met Drina en Roman? Ben je bang dat ze erachter komen dat jullie elkaar al langer kennen?’
Hij kijkt me kort aan en doet zijn mond open om iets te zeggen. Maar dan draait hij zich om en mompelt: ‘Ik zou het niet “overstuur” willen noemen.’
‘Weet je wat? Je hebt helemaal gelijk. Voor een normaal iemand was dat inderdaad niet overstuur. Maar voor jou, altijd zo cool en relaxed... Bij jou hoef ik maar te zien dat je je ogen half dichtknijpt of dat je kaak verstrakt en ik weet genoeg.’
Hij draait zich terug naar mij en zijn ogen zoeken mijn blik. ‘Je hebt zelf gezien wat er in Florence is gebeurd. Ondanks alle goede eigenschappen blijft het een plek van ondraaglijke herinneringen die ik liever niet naar boven haal.’
Ik slik en denk terug aan de beelden die ik in Zomerland voorbij heb zien komen: Damen die zich verstopt in een kleine, donkere voorraadkast en vanaf daar hulpeloos moet toekijken hoe zijn ouders vermoord worden door criminelen die uit zijn op het elixir. Gevolgd door de tijd waarin hij werd opgevoed door de kerk tot de pest uitbrak in Florence en hij zowel Drina als de andere weeskinderen van die onsterfelijkheidsdrank heeft laten drinken. Hij hoopte hen slechts te kunnen genezen en had geen idee dat het elixir hen onsterfelijk zou maken. Ik voel me opeens de slechtste vriendin ter wereld dat ik hierover begonnen ben.
‘Ik richt me liever op het heden.’ Hij knikt en gebaart naar de lege kamer om ons heen. ‘En op dit moment kan ik je hulp wel gebruiken bij de inrichting hiervan. Volgens de makelaar houden potentiële kopers van een mooie, opgeruimde, eigentijdse uitstraling tijdens een bezichtiging. Ik heb erover nagedacht het leeg te laten, zodat ze goed kunnen zien hoe groot de kamers zijn, maar misschien moeten we...’
‘De mákelaar?’ Ik hap naar lucht en verslik me bijna in het woord. Mijn stem slaat over en eindigt een paar octaven hoger. ‘Waar heb je in godsnaam een makelaar voor nodig?’
‘Om het huis te verkopen.’ Weer haalt hij zijn schouders op. ‘Dat begreep je toch?’
Ik kijk om me heen, op zoek naar dat eeuwenoude zitbankje met de fluwelen bekleding en de goed gevulde kussens. Dat zou perfect zijn om mijn val te breken als ik door mijn knieën zak en mijn hoofd ontploft.