‘Doe nou niet alsof ik het verzin.’ Ze kijkt ons achterdochtig aan. ‘Ik hou jullie nou al een tijdje in de gaten en ik krijg er gewoon kippenvel van.’
‘Waar krijg je kippenvel van?’ Miles kijkt op van zijn telefoon, maar het duurt niet lang voor hij vrolijk verdergaat met zijn sms-bericht.
‘Van die twee.’ Er zit nog een kloddertje roze glazuur van haar cakeje op de korte, zwarte nagel van de vinger waarmee ze naar ons wijst. ‘Ik zweer je, ze gedragen zich met de dag vreemder.’
Miles knikt, legt zijn telefoon op tafel en kijkt van de een naar de ander. ‘Ja, dat had ik ook nog willen zeggen. Jullie zijn raar.’ Hij lacht. ‘O, en dat hele Michael Jackson-gedoe met die ene handschoen?’ Hoofdschuddend tuit hij zijn lippen. ‘Staat je voor geen meter. Die look is zo achterhaald dat zelfs jij er niet meer mee wegkomt.’
Haven fronst haar wenkbrauwen uit frustratie. Zij meent het serieus en Miles maakt er een grapje van. ‘Lach jij maar,’ zegt ze met een strakke, strenge blik. ‘Maar er is iets aan de hand met die twee. Ik weet niet wat, maar ik kom er wel achter. Ik krijg de waarheid wel boven tafel, wacht maar.’
Net als ik iets wil zeggen, schudt Damen zijn hoofd en hij laat zijn rode drank in het flesje heen en weer klotsen. Hij leunt naar Haven toe. ‘Zoek er niet te veel achter. Het is lang niet zo sinister als je denkt.’ Hij glimlacht, maar zijn blik laat haar niet los. ‘We oefenen met telepathie, dat is alles. Een poging om elkaars gedachten te leren lezen, zodat we niet alles hardop hoeven doen. Dat scheelt een hoop gelazer tijdens de les.’ Hij lacht weer, maar ondertussen knijp ik zo hard in mijn sandwich dat de mayonaise er aan weerskanten uit druipt. Met open mond kijk ik naar mijn vriend, die zojuist heel nonchalant de belangrijkste regel heeft genegeerd. We mogen niemand vertellen wat we zijn en welke gaven we bezitten!
Mijn hart begint pas minder hard te bonken als ik Haven met haar ogen zie rollen. ‘Toe zeg, ik ben niet achterlijk.’
‘Dat zeg ik ook niet,’ grijnst Damen. ‘Het bestaat echt, hoor. Wil je het proberen?’
Als versteend blijf ik zitten. Het is net als langs een ongeluk rijden op de snelweg: je schrikt ervan en toch blijf je ernaar kijken. Alleen ligt het dit keer een stuk persoonlijker.
‘Doe je ogen dicht en denk aan een getal tussen een en tien.’ Hij knikt haar bemoedigend toe. ‘Concentreer je goed op dat getal. Zie het voor je in gedachten, zo helder als je kunt. En blijf de klank herhalen voor jezelf. Oké?’
Ze haalt haar schouders op en fronst haar wenkbrauwen alsof ze haar best doet. Al zie ik in één oogopslag aan haar aura – die verandert in een valse, donkergroene kleur – en in haar gedachten dat ze alleen maar doet alsof. Ze denkt nu expres aan de kleur blauw, niet aan een getal, zoals Damen haar opdroeg.
Ik kijk van haar naar hem, wetend dat ze hem probeert te stangen. Naar haar idee is de kans te groot dat Damen het getal tussen een en tien raadt, zonder dat het iets bewijst. Ze houdt vol terwijl hij over zijn kin wrijft en zijn hoofd schudt. ‘Ik geloof niet dat ik een helder beeld doorkrijg. Weet je zeker dat je denkt aan een getal tussen een en tien?’
Ze knikt en concentreert zich nog wat harder op een prachtige, pulserend blauwe kleur.
‘Dan zijn we de draad kwijt, denk ik.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik krijg geen enkel getal door.’
‘Nou ik!’ Miles laat zijn telefoon met rust en leunt over de tafel.
Zijn ogen zijn nog niet dicht en hij heeft nog geen getal bedacht als Damen naar lucht hapt en vol verbazing uitroept: ‘Ga je naar Florence?’
Miles schudt vastberaden zijn hoofd. ‘Het was drie. Oké? Ik dacht aan het getal drie.’ Dan rolt hij met zijn ogen en grijnst. ‘En iedereen hier weet dat ik naar Florence ga, dus dat telt niet.’
‘Iedereen behalve ik,’ houdt Damen vol met zijn kaken stijf op elkaar. Alle kleur verdwijnt uit zijn gezicht.
‘Ever zal het je vast wel verteld hebben. Je weet wel – op telepathische wijze,’ grinnikt Miles voordat zijn aandacht weer naar het scherm van zijn mobieltje gaat.
Ik tuur naar Damen en vraag me af waarom hij zo geschrokken lijkt door het nieuws. Ja, hij heeft er zelf ooit gewoond, maar dat was letterlijk eeuwen geleden. Zachtjes knijp ik in zijn hand in de hoop dat hij me aankijkt, maar hij blijft Miles aanstaren met diezelfde geschokte uitdrukking.
‘Leuk geprobeerd met die telepathietheorie van je,’ onderbreekt Haven hen. Ze prikt met haar vingertop in de bovenlaag van het cakeje tot ze een dikke klodder aardbeienglazuur te pakken heeft. ‘Maar ik ben bang dat je beter je best moet doen. Tot nu toe heb je alleen maar bewezen dat jullie nog ergere freaks zijn dan ik dacht. Maar zoals ik al zei, geen zorgen, ik kom er nog wel achter. Dat grote geheim blijft niet lang meer geheim.’