Ik knijp mijn ogen half dicht en concentreer me nu op Munoz. Ik krijg er een vreemd gevoel bij nu doordringt waar dit naartoe gaat.
‘De vrouw in Starbucks? Sabine? Ik heb haar vanochtend weer gezien. Ik heb haar zelfs eventjes gesproken en...’ Hij haalt zijn schouders op en zijn blik dwaalt af. Hij is er nog steeds ondersteboven van.
Ik sta daar maar, buiten adem. Ik moet iets doen om het tegen te houden, maakt niet uit wat, voor het uit de hand loopt.
‘Je had gelijk,’ gaat hij verder. ‘Ze is echt heel aardig. Misschien moet ik je dit niet allemaal vertellen, hoor, maar ik heb zelfs een afspraakje met haar voor vrijdagavond. We gaan uit eten.’
Ik knik, overdonderd en gevoelloos, terwijl ik zijn woorden wel hoor, maar de betekenis niet aankomt. Ik richt me op zijn energieveld en zie de hele ontmoeting: Sabine staat in de rij en kijkt niet op of om totdat Munoz aan komt lopen. Ze draait zich om en schenkt hem een glimlach. Het lijkt ongelooflijk veel op flirten!
Toch merk ik geen schaamte op – niet bij Sabine en niet bij Munoz. Nee, daar heb ik alleen last van. Die twee zijn zo blij als het maar kan.
Ja, wacht even, dit mag niet gebeuren! Ik heb meer redenen dan ik zo kan opnoemen, maar dat etentje mag niet doorgaan. Ten eerste is Sabine niet alleen mijn tante, maar ook mijn voogd, degene die voor me zorgt, het enige familielid dat ik nog heb! Ten tweede – en misschien wel belangrijker – dankzij mijn achterlijke, overdreven sentimentele en verkeerd ingeschatte moment van zwakte afgelopen vrijdag weet Munoz dat ik helderziend ben. En Sabine niet!
Het heeft al genoeg moeite gekost dat voor haar geheim te houden en ik kan niet toestaan dat mijn smoorverliefde leraar het haar per ongeluk vertelt!
Ik wil hem net zeggen dat hij absoluut niet met mijn tante mag daten, dat hij al helemaal geen informatie mag doorspelen over iets wat ik misschien per ongeluk tijdens een moment van zwakte gezegd heb – toen ik zo zeker wist hem nooit van mijn leven terug te zien – maar dan schraapt hij zijn keel. ‘Je moet maar gaan lunchen voor de pauze voorbij is. Ik wilde je niet zo lang hier houden, maar ik dacht dat je het misschien wilde weten...’
‘O, geen probleem, dat zit wel goed,’ zeg ik. ‘Ik wilde net...’
Maar hij laat me niet uitpraten. Hij duwt me bijna het lokaal uit en stuurt me weg. ‘Ga maar gauw, naar je vrienden toe. Ik wilde je alleen even vlug bedanken, dat is alles.’
Vijf
Als ik aankom bij de eettafel en naast Damen ga zitten, voel ik me stukken beter. Alles is normaal, er is niets aan de hand. Damens gehandschoende hand geeft een kneepje in mijn knie terwijl ik mijn blik rond het plein laat gaan, op zoek naar Roman. Dan hoor ik Damen in gedachten zeggen dat hij weg is.
Weg? Ik kijk hem verschrikt aan, hopend dat hij ‘weg’ bedoelt in de zin van ‘niet hier’ en niet ‘voorgoed van de aardbodem verdwenen’.
Damen begint te lachen en het zachte, melodieuze geluid verplaatst zich van zijn gedachten naar de mijne. Nee, niet vernietigd, denkt hij. Dat verzeker ik je. Hij is er gewoon niet – niet hier. Ik zag hem een paar minuten geleden wegrijden met een onbekende gozer.
Heeft hij nog iets gezegd? Heeft hij geprobeerd je uit te lokken? vraag ik. Damen schudt zijn hoofd en kijkt me strak aan. Mooi zo, voeg ik eraan toe. Want we kunnen geen wraak nemen, we kunnen ons niet veroorloven achter hem aan te gaan. Hij heeft het tegengif! Dat heeft hij net zelf toegegeven. Dus nu hoeven we alleen nog maar...
Damen onderbreekt mijn gedachten en fronst zijn wenkbrauwen. Ever, je moet niet alles geloven wat hij zegt! Dat is een van zijn trucs. Hij manipuleert alles en iedereen. Je moet uit zijn buurt blijven. Hij speelt een spelletje met je, hij is niet te vertrouwen...
Maar ik schud mijn hoofd. Dit keer is het anders, dat weet ik zeker, ik voel het. En ik wil dolgraag dat Damen dat ook eens beseft. Ik kijk op en stuur hem mijn antwoord: hij liegt niet, echt niet! Hij zei...
Die gedachte wordt onderbroken door Haven die naar ons toe leunt en ons beurtelings aankijkt. ‘Oké, nou ben ik het zat! Kan iemand me vertellen wat er aan de hand is? Echt hoor, ik vind het niet leuk meer!’
Ik draai me om en zie dat haar vriendelijk gele aura fel straalt, in scherp contrast met haar zwarte kleding. Daardoor weet ik dat ze het niet kwaad bedoelt, maar ze ergert zich wel degelijk aan ons.
‘Serieus, het is net alsof... Het lijkt wel alsof jullie een heel eigen manier van communiceren hebben uitgevonden of zo. Een soort geheimzinnig tweelingentaaltje, maar dan geluidloos. En griezelig.’
Ik haal mijn schouders op en pak mijn lunch uit mijn tas. Zoals gewoonlijk pak ik de sandwich uit die ik niet van plan ben op te eten, maar dit keer probeer ik vooral te verbergen hoe geschokt ik ben door haar vraag. Met mijn knie stoot ik Damen aan, gevolgd door een telepathisch berichtje met het verzoek of hij het even kan overnemen, want ik weet niet wat ik moet zeggen.