Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(113)

By:Alyson Noel


Ik storm door het hek naar buiten en zet het op een lopen. Ik hoop dat ik bij Haven kan komen voor het te laat is.





Achtenveertig

Ik ren zo hard als ik kan.

Langs auto’s, huizen, zwerfkatten en -honden. Mijn benen bewegen, mijn spieren rekken en strekken en zo goed als automatisch. Mijn lichaam beweegt als een goed geoliede machine met allemaal glimmende, nieuwe onderdelen. Ik ben pas een paar tellen onderweg en toch voelt het aan als een paar uur.

Een paar uur sinds ik Haven voor het laatst zag.

Een paar uur voor ik haar weer zie.

Zodra ik aankom, zie ik hém als eerste. Hij komt op precies hetzelfde moment aan als ik.

Alles om me heen wordt vaag en donker – alsof niets er meer toe doet nu hij voor me staat.

Mijn hart bonkt en mijn mond is droog. Ik word overspoeld door zo’n golf van verlangen dat ik niets kan uitbrengen. Ik kijk in stilte naar mijn lieve, geweldige Damen – nog aantrekkelijker dan ooit in het licht van de straatlantaarns. Mijn naam ligt op zijn lippen, zo betekenisvol en geladen dat ik zeker weet dat hij dit allemaal ook voelt.

Ik loop naar hem toe, de opgekropte emoties stromen naar het oppervlak. Ik houd het niet meer binnen, ik heb zoveel te vertellen, zoveel dat ik wil zeggen. Toch sterven de woorden weg zodra ik dichter bij hem ben en mijn lichaam staat in vuur en vlam als ik de warmte en tintelingen weer voel. Ik wil samensmelten met hem, nooit meer zo lang bij hem vandaan zijn...

Zijn hand glijdt over mijn rug omlaag en hij trekt me naar zich toe. Dan gaat de voordeur open en verschijnt Roman. ‘Ever, Damen. Ik ben blij jullie te zien.’



Damen ramt de deur open en pint Roman tegen de muur terwijl ik langs hem glip en naar de zitkamer loop. Mijn ogen dwalen rond, op zoek naar Haven en ik zie haar liggen op de bank. Ze is bleek, beweegt niet en voor zover ik kan zien, ademt ze nauwelijks nog.

Ik haast me naar haar toe en laat me op mijn knieën vallen als ik haar pols grijp. Mijn vingers proberen haar hartslag te ontdekken, net als die keer bij Damen.

‘Wat heb je met haar gedaan?’ Ik werp een ijskoude blik op Ava, die aan de andere kant gehurkt zit. Ik weet dat ze bij Roman hoort, dat ze samenwerken. ‘Wat. Heb. Je. Gedáán?’ herhaal ik, dit keer op afbetaling. Met een rake trap tegen haar wortelchakra – het centrum van hebzucht en ijdelheid – kan ik in één keer met haar afrekenen als dat nodig is. Ik vraag me af of Damen dat inmiddels met Roman ook gedaan heeft, een goed gemikte stomp recht in zijn sacrale chakra. Het kan me niet meer schelen als dat zo is.

Niet na wat hij mijn beste vriendin heeft aangedaan.

Ava kijkt naar me op met een bleek gezicht onder haar kastanjebruine haren. Haar bruine ogen zijn groot en smekend. Ze doen me aan iets denken – maar ik heb geen tijd om daarbij stil te staan. ‘Ik heb niets gedaan, Ever, ik zweer het. Ik weet dat je me niet gelooft, maar het is echt waar...’

‘Je hebt helemaal gelijk,’ onderbreek ik haar. ‘Ik geloof je niet.’ Ik kijk naar Haven en druk mijn handpalm tegen haar voorhoofd. Haar huid voelt koud en droog aan en haar aura wordt steeds donkerder en zwakker. Haar kracht en energie sijpelen langzaam weg.

‘Het is niet wat je denkt... Ze hebben me gevraagd voor een reading, ze zeiden dat het voor een feest was. Toen ik hier aankwam... trof ik haar zo aan...’ Ze maakt een gebaar naar Haven en schudt bedroefd haar hoofd.

‘Natuurlijk kwam je zodra hij belde. Het is tenslotte je goede vriend Roman.’ Ik kijk naar Haven, op zoek naar sporen van geweld, maar ik zie niets. Ze ziet er kalm uit, rustig, alsof ze geen idee heeft dat ze op het randje van de dood balanceert. Het duurt nu niet lang meer voor ze haar eigen reis maakt naar de volgende wereld, naar Zomerland. Tenzij ik daar iets tegen kan doen.

‘Ik deed mijn best haar te helpen... ik probeerde...’

‘Waarom heb je dat dan niet gedaan? Waarom belde je Jude in plaats van een ambulance?’ Ik kijk haar aan en graai met mijn andere hand naar mijn tas, mijn telefoon en bedenk me te laat dat ik die allebei niet heb meegenomen. Dan manifesteer ik er maar eentje.

Op dat moment komt Roman de kamer binnengestormd.

Ik kijk naar de deuropening, wachtend op Damen en mijn hart slaat een paar slagen over als hij niet meteen verschijnt.

Roman begint te lachen en schudt zijn hoofd. ‘Hij is wat langzamer dan ik. Hij is tenslotte ook wat ouder, weet je wel?’ Hij grist de gemanifesteerde telefoon uit mijn handen. ‘Neem van mij aan dat de situatie daar te ernstig voor is, love. Het lijkt erop dat je vriendinnetje hier een kopje sterke belladonnathee heeft gedronken...’ Hij wijst op het lege, sierlijke, porseleinen theekopje op tafel. ‘Mocht je dat niets zeggen, belladonna is soms beter bekend als doodkruid. Ze is al zo ver heen dat een arts niets meer voor haar kan doen. Nee, de enige die haar nog zou kunnen redden... ben jij.’