Home>>read Schaduwland free online

Schaduwland(107)

By:Alyson Noel


Ik schud mijn hoofd en omhels hem nog een keer. Ik voel me alweer beter na de confrontatie van zojuist met Romy en Rayne, de onheilstweeling. Met hun wenkbrauwen sarcastisch opgetrokken, hun armen over elkaar geslagen en hun lippen getuit stonden ze erop dat ik snel maar grondig een meditatie uitvoerde om mezelf te aarden en te beschermen. Ik moest de stralen wit licht oproepen en ze door mijn schedel heen laten dringen naar elke cel in mijn lichaam om te proberen zo veel mogelijk kwade invloeden tegen te houden. Zo zeker zijn ze ervan dat er niets goeds kan komen van wat ik heb gedaan.

Om eerlijk te zijn, zie ik het nut er niet van in. Na de eerste vlaag van kracht die ik door me heen voelde gaan, vlak nadat ik mijn spreuk had opgezegd, is alles weer in oude staat teruggekeerd. Ik heb die stomme meditatie alleen maar uitgevoerd omdat ze zo paniekerig en overstuur deden. Het was de enige manier om ze te kalmeren, maar nu denk ik dat het allemaal een groot misverstand was. Ze hebben ontzettend overdreven gereageerd; er is niets aan de hand.

Ik bedoel, ik ben onsterfelijk, hoor. Ik bezit krachten en gaven die zij zich niet eens kunnen voorstellen. Dus het kan voor hen wel heel gevaarlijk zijn een ritueel uit te voeren tijdens de nieuwe maan, maar ik geloof niet dat het in mijn geval zoveel kwaad kan.

Ik heb Miles en Holt nog maar net hun drankjes gebracht of de bel gaat alweer. Voor ik het weet is iedereen van de musical Hairspray binnen, zowel cast als crew.

‘Huh, dan is hij niet Havens date... Of zouden ze allebei apart komen?’ zegt Miles knikkend naar Jude die vrolijk de kamer in komt met zijn hartelijke lach. Hij neemt een glaasje van de alcoholvrije sangria en komt bij ons staan, maar Miles en Holt maken zich uit de voeten.

‘Gaaf afscheidsfeestje,’ knikt Jude, vol waardering om zich heen kijkend. ‘Zo te zien moet ik ook maar eens ergens heen.’

Ik kijk naar hem en glimlach zwakjes. Zou hij iets aan me merken? Een verandering in mijn energieveld of meer zelfverzekerdheid?

Hij glimlacht alleen maar en heft zijn glas. ‘Parijs.’ Hij neemt een klein slokje en knikt. ‘Ik heb altijd al eens naar Parijs willen gaan. En Londen en Amsterdam, trouwens.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Alle grote Europese steden zijn eigenlijk goed.’

Ik slik en probeer niet te staren. Zou hij het dan toch weten? Is de herinnering er wel, maar dan diep verborgen in zijn onderbewustzijn en probeert ze nu naar boven te komen? Waarom zou hij anders precies die drie belangrijke steden uit ons verleden opnoemen?

Hij kijkt me aan met zijn groene ogen, maar houdt dat zo lang vol dat ik mijn keel schraap. ‘Goh, ik had achter jou meer een eco-type gezocht met avontuurlijke vakanties. Je weet wel, Costa Rica, Hawaï, de Galapagoseilanden... Op zoek naar de perfecte golven, natuurlijk.’ Het lachje dat ik eraan vastplak kan mijn zenuwen niet verbergen. Bijna komt er een even domme opmerking achteraan, maar hij onderbreekt me. ‘Bezoek!’

Ik draai me om en zie Haven, die wel gekrompen lijkt naast de lange, elegante, knappe, jonge vrouw uit de winkel. Aan haar andere zijde staat Roman en de onsterfelijke die ik eerder vandaag op school in de gang ontmoette, komt achter hen aan naar binnen. Drie aantrekkelijke, rebelse onsterfelijken – zonder aura, zonder ziel – en Haven heeft ze zonder het te weten bij mij thuis uitgenodigd.

Ik slik en kijk Roman gespannen aan. Mijn hand vliegt naar mijn hals, op zoek naar de amulet die ik natuurlijk vanavond niet draag. Ik help mezelf herinneren dat ik hem niet langer nodig heb. Ik heb nu de touwtjes in handen. Hij is hier omdat ik hem hiernaartoe heb gehaald.

‘Ik dacht dat je wel genoeg ruimte en hapjes in huis had.’ Haven glimlacht. Ze heeft haar haren geverfd, dit keer donkerbruin met een platina pluk, die naar voren krult. Haar gebruikelijke emo-look is vervangen door een strakker, maar tegelijkertijd meer vintage-uiterlijk. Postapocalyptisch vintage, als zoiets bestaat. Als ik de donkere schoonheid naast haar zie, met het stekeltjeshaar, de diverse piercings in haar oor en een jurkje met kanten bovenlijfje en zwarte, leren laarzen eronder, weet ik precies waar de inspiratie voor deze make-over vandaan komt.

‘Ik ben Misa.’ Het meisje glimlacht en haar stem verraadt een licht accent, al kan ik het niet plaatsen. Ze steekt haar hand uit en ik bereid me voor op een koude rilling. Het bekende gevoel alsof iemand ijswater in mijn aderen heeft gespoten, bevestigt mijn vermoeden. Al weet ik daarmee niet of ze een van de oorspronkelijke weeskinderen is of dat Roman haar pas veel later heeft ‘gevonden’.

‘En Roman ken je natuurlijk al.’ Haven lacht en houdt haar hand omhoog, zodat ik goed kan zien dat haar vingers en de zijne verstrengeld zitten.

Ik vertrek geen spier. Ik laat me niet kennen. Ik knik en glimlach alsof het me niets doet.