Het is net alsof er een klomp ijs hangt op de plek waar de zon vroeger was.
Terwijl meneer Robins maar doorzeurt over van alles en nog wat zonder dat het iemand interesseert – ook hem niet – probeer ik me zoet te houden door me minder af te schermen. Ik grijp naar mijn kwantumafstandsbediening en richt haar op al mijn klasgenootjes, waardoor de ruimte zich al snel vult met een overweldigende hoeveelheid kleuren en geluiden door elkaar heen. Zo zag mijn leven er een tijd geleden elke dag uit – voor ik Damen kende en de geluiden en beelden me elke dag weer te veel werden.
Ik richt me op meneer Robins en zie dat hij niet kan wachten tot de bel gaat. Hij verheugt zich op een zomer zonder lastige leerlingen. Craig wil het voor het einde van de dag nog uitmaken met Honor, zodat hij de komende drie maanden vrij is om te doen wat hij wil. Stacia kan zich niets herinneren van haar tijd met Damen, maar ze vindt hem in elk geval nog steeds leuk. Ze is erachter gekomen waar hij surft en is van plan de hele zomer lang in allerlei nieuwe bikini’s langs te paraderen om zo het komende schooljaar te beginnen als zijn nieuwe vlam. Hoezeer het me ook irriteert om dat te zien, ik moet het van me afzetten. Dus richt ik me op Honor, die haar hele zomer al volgepland heeft. Haar plannen hebben niets te maken met Stacia of Craig, maar wel met haar toenemende interesse in het paranormale.
Ik concentreer me wat beter op haar door het geluid van alle andere leerlingen te blokkeren. Ik ben benieuwd waar haar plotselinge interesse in magie vandaan komt, al heb ik het gevoel dat het iets te maken heeft met een onschuldige verliefdheid op Jude. Het verbaast me dan ook wanneer het niet zo blijkt. Ze heeft er gewoon genoeg van altijd maar in de schaduw te staan en nummer twee te zijn op de ranglijst. Ze is het zat de tweede viool te spelen en bereidt zich voor op de dag dat alles anders zal zijn.
Dan kijkt Honor om en ontmoet mijn blik, alsof ze weet wat ik kan zien en me uitdaagt haar tegen te houden. Ze kijkt nog steeds mijn kant op als ze van Stacia een por krijgt, gevolgd door de gedempte opmerking: ‘Freak!’
Ik rol met mijn ogen en wil me omdraaien als Stacia haar haar over haar schouder naar achteren gooit en naar me toe leunt. Ze bekijkt me van top tot teen. ‘Wat is er met Damen gebeurd? Is je spreuk uitgewerkt? Wat is er, weet hij nu ook dat je een heks bent?’
Ik zucht en leun naar achteren met mijn enkels gekruist en mijn handen gevouwen op het tafelblad. Ik straal pure kalmte uit en kijk haar daarbij zo strak en indringend aan, dat ik haar ineen zie krimpen. Ze weet zo zeker dat ik de enige heks in het lokaal ben; ze heeft geen idee dat haar trouwe volgeling magische plannen beraamt om haar van haar troon te stoten.
Ik richt me weer op Honor en voel haar uitdagende houding, een nieuw soort zelfvertrouwen dat ze nooit eerder heeft getoond. Ze kijkt mij aan en ik haar, tot ik het oogcontact verbreek. Het gaat me allemaal niets aan. Ik heb geen enkel recht me te bemoeien met hun vriendschap. Het is niet aan mij om in te grijpen.
Ik blokkeer alle kleuren en geluiden weer en kijk omlaag naar de tafel. Gedachteloos teken ik een veld vol rode tulpen in mijn notitieboek. Ik heb wel weer genoeg ‘gezien’ voor vandaag.
Vlak bij het geschiedenislokaal tref ik Roman aan, die bij de deur rondhangt en praat met een knul die ik nooit eerder gezien heb. Ze vallen spontaan stil als ik aankom en kijken me aandachtig aan.
Ik steek mijn hand uit naar de deur, maar die wordt geblokkeerd door Roman. Hij glimlacht als ik daardoor per ongeluk zijn heup aanraak en hij lacht harder als hij me ineen ziet krimpen voor ik mijn hand met een ruk wegtrek. Zijn blauwe ogen zoeken de mijne op. ‘Heb ik jullie al aan elkaar voorgesteld?’ Hij geeft een hoofdknik naar zijn vriend.
Ik rol met mijn ogen. Ik wil gewoon naar de les en dit ellendige schooljaar zo snel mogelijk achter de rug hebben. Als ik hem daarvoor knock-out moet slaan, is dat ook geen probleem.
Roman klakt met zijn tong. ‘Dat is wel erg onvriendelijk. Echt waar, Ever, je goede manieren zijn ver te zoeken. Maar goed, ik zal je niet dwingen. Het komt wel een keer.’
Hij knikt naar zijn vriend ten teken dat ze weg kunnen. Net als ik het lokaal wil binnengaan, zie ik iets vanuit mijn ooghoeken. De afwezigheid van een aura, de perfecte bouw van zijn lichaam... Als ik mijn best doe, zie ik vast ergens een tatoeage van de ouroboros die het bevestigt.
‘Waar ben je mee bezig?’ Ik kijk Roman recht aan en vraag me af of zijn nieuwe vriend een van de weeskinderen is uit Florence of een recentere aanwinst.
De grijns op zijn gezicht groeit. ‘Het hoort allemaal bij het grote raadsel, Ever. Het duurt niet lang meer voor je het moet oplossen. Maar voorlopig mag je gewoon naar je geschiedenisles en wie weet leer je nog wat. Geloof me,’ zegt hij lachend terwijl hij de deur voor me opent. ‘Er is geen haast bij. Het moment kondigt zich vanzelf aan. Binnenkort.’