'En, prinses Daisy,' begroette de maïtre d'hotel haar enthousiast. 'Wat zal het vandaag zijn?'
'Wat,' vroeg ze, 'is de "croustade d'oeufs de caille Maintenon" behalve eieren?'
'Kwarteleitjes, geserveerd met champignons in roomsaus en hollandaise op kleine pastei barguettes.'
'Daisy, je hebt voor het ontbijt ook al eieren gehad. Waarom begin je niet met wat Schotse gerookte zalm?' vroeg Stash.
'Dat staat onder de "extra's", vader,' berispte Daisy hem ernstig.
Stash zuchtte inwendig. Hoe vaak hij haar ook had uitgelegd dat ze uit de extra's mocht bestellen, ze deed het nooit. Ze kon haar zo jong aangeleerde gewoonte van zuinigheid niet overboord zetten, zelfs niet in dit restaurant, waarin de eindrekening zo'n verbazingwekkend hoog totaalbedrag zou opleveren, dat een of twee extra gerechten niets uitmaakte. Ze ging naar het Connaught omdat hij haar daar mee naartoe nam, maar wat hij ook zei, niets kon haar ertoe bewegen een extra te bestellen, zelfs niet de 'salade Caprice des Années Folies', toch wel het gerecht met de verrukkelijkste naam ter wereld.
'Mag ik u misschien de serveerwagen met hors d'oeuvre aanraden,' zei de maïtre d'hotel, 'zodat u daar een keuze uit kunt maken en daarna bijvoorbeeld de geroosterde kreeft met kruiden — wij hebben zojuist een uitgelezen zending uit Frankrijk ontvangen —'
'Leven ze nog?' vroeg Daisy.
'Maar vanzelfsprekend! Ze moeten wel levend zijn voor we ze kunnen bereiden.'
'Geef mij dan maar een Lancashire jachtschotel,' verklaarde Daisy die geen flauw idee had wat dat was, maar zich vast voornam niet de directe aanleiding van de dood van ook maar één kreeft te zijn.
Aha, dacht de ober, prins Valensky mag wel oppassen. Als het kleine meisje vegetariër zou worden, wat rampzalig zou zijn, zien we haar waarschijnlijk niet meer iedere zondag.
Toen de lunch eindelijk was besteld, gingen Daisy en Stash over tot de ongedwongen gesprekken, waarvan hij nu meer dan iets anders in zijn leven genoot. Hij bracht haar langzamerhand op de hoogte van zijn wereld, en zij vertelde hem van haar kant alle opwindende gebeurtenissen uit haar schoolleven en stelde hem in kennis van de kleine belevenissen van haar vriendinnen. Maar vandaag had ze iets bijzonders op haar hart.
'Vader, vindt u dat ik wiskunde moet doen?' vroeg Daisy.
'Natuurlijk — dat geven ze toch op school?'
'Ja, maar ik heb er een hekel aan en ik kan niet mijn wiskunde leren en tegelijkertijd behoorlijk voor mijn nieuwe pony zorgen. Hoe kan ik nu 's middags na schooltijd met Merlin rijden en daarna haar stal uitmesten en haar stro verversen, haar met de roskam bewerken en helemaal stofzuigen en haar met de paardenborstel bewerken en afwrijven en de hoeven schoonkrabben en ...'
'Dat kost allemaal bij elkaar precies een half uur, dat weet je ook wel,' zei Stash lachend om die hele lijst van gewichtige bijzonderheden die ze opsomde, in de hoop dat hij ervan onder de indruk zou zijn. 'Dan heb je nog best tijd voor wiskunde.'
Daisy liet, als een uitgekiend strateeg, het onderwerp Merlin onmiddellijk vallen. 'Anabel zegt dat ze niet begrijpt waarom ik wiskunde moet doen — zij heeft het nooit gedaan en ze zegt, dat ze het nooit heeft gemist. Anabel zegt dat ze nog nooit van haar leven een chequeboek heeft gecontroleerd, en de enige reden voor wiskunde is om chequeboeken te controleren om te kijken of de visboer je heeft afgezet en als je dat tegen hem zegt, krijg je niet de beste kwaliteit vis, dus je kunt je er maar het beste bij neerleggen.'
'Dus Anabel is jouw autoriteit op het gebied van je studie geworden?'
'Anabel is mijn autoriteit op allerlei gebied,' zei Daisy waardig. 'Maar als u mij drie goede redenen kunt geven, waarom ik wiskunde moet doen, zal ik het proberen, al geloof ik dat er op de plaats in mijn hersens waar andere mensen een wiskundeknobbel hebben, iets ontbreekt.'
'Ik zal je één goede reden geven, omdat ik geen andere nodig heb — lady Alden staat er op dat alle meisjes op haar school wiskunde leren.'
'Dat vind ik erg onredelijk van lady Alden . . . buitengewoon onredelijk,' mopperde Daisy.
'Heeft Anabel je geleerd te zeggen dat dingen onredelijk zijn?'
'Nee, u. U hebt gezegd, dat het erg onredelijk van me was om met Merlin over de hekken op Wilton Crescent te willen springen.' Daisy trok ondeugende rimpeltjes in haar gezicht. Ze wisselde zo snel van stemming, dat Stash zich soms afvroeg of hij met een kind, een volwassen vrouw, een sjofele boerenjongen of een verstandig parlementslid sprak.
'Je lijkt wel een heiden, Daisy.'
'Dat vind ik niet erg. Die dansen toch om bomen en doen rare dingen bij volle maan?'
'Ik geloof dat dat druïden waren. Heidenen zijn net als de oude Grieken of Romeinen, mensen die niet één maar veel goden aanbaden.'
'O, best, zo iemand wil ik ook wel zijn. Net als u, vader.'
Snel vroeg Stash, om haar van dit heilloze onderwerp af te brengen: 'Begint Merlin al een beetje aan de stal te wennen?' Merlin, de laatste van een reeks pony's, iedere keer een grotere dan de vorige, was naar de oude lievelingspony van Stash genoemd, die nu uit de strijd was teruggetrokken. Het paard van Daisy was ondergebracht in een stal op Grosvenor Crescent Mews, een paar minuten van Wilton Row, waar het huis van Valensky stond. De stal werd al twintig jaar gedreven door mevrouw Leila Blum. Het was er donker, met keistenen op de vloer en Merlin huisde in een van de vier paardenboxen, in plaats van in een minder ruime stal, waar ze zou moeten worden vastgebonden.