Home>>read Prinses Daisy free online

Prinses Daisy(45)

By:Judith Krantz






Anabel de Fourment behoorde tot een uniek, weinig bekend slag vrouwen, de grote moderne courtisane. Weinig andere vrouwen dan die van haar eigen soort konden haar afgetakelde aantrekkelijkheid waarderen. Ze was geen grote schoonheid, het ontbrak haar aan chic en ze liep tegen de veertig, maar vanaf haar negentiende jaar bestond er een opeenvolging van aanzienlijke mannen die voor haar gunsten kapitalen hadden uitgegeven. In een kortstondig huwelijk op jeugdige leeftijd was ze erachter gekomen dat de rol van minnares veel prettiger was dan de rol van echtgenote. Beeldschone jonge vrouwen vroegen elkaar vol ongelovige verbazing wat haar geheim was, maar alleen een man die met haar had samengeleefd had het hun kunnen zeggen.

Anabel omringde de man die haar bezat met een sfeer waarin hij zich zeer behaaglijk voelde. Iemand die haar bezat — en dat kon alleen hij die heel rijk was — trad binnen in een voordien onbekend land van harmonie, ongedwongenheid en goede stemming, dat deed denken aan de joviale vriendelijkheid uit de tijd van Edward VII. Ze stelde zich tot taak de beste kok uit Londen te vinden en te behouden. Haar huis was zo geraffineerd ingericht, dat geen enkele man nu precies kon aangeven waarom het er zo buitengewoon rustgevend was: het enige wat ze ondervonden was dat de problemen van hun wereld bij haar deur ophielden. Anabel wist niet wat een neurose was. Ze had geen complexen, geen fobieën en geen obsessies. Ze was nooit gedeprimeerd, verdrietig, chagrijnig of geïrriteerd. Ze was kerngezond, en niemand had haar zelfs maar over een afgebroken nagel horen klagen. Niemand had haar trouwens ooit horen opspelen en toch regelde ze haar huishouden snel en efficiënt. Voor de bedienden was ze een verlicht despoot die absolute orde handhaafde.

Ze was nooit en te nimmer vervelend. Ze was zelden geestig, maar ze kon vaak heel grappig uit de hoek komen. Ze kon nooit de clou van een anekdote onthouden, zodat ze de tiende keer net zo hard lachte als de eerste keer als ze hem door dezelfde man hoorde vertellen. Het was een lach die haar alleen al haar fortuin opleverde, zó'n gulle schaterende lach vol bewondering, dat iemand die hem hoorde het gevoel had, dat hij bij het vuur zat en groeide in zijn koesterende warmte. Ze was niet bijzonder scherpzinnig, maar begreep intuïtief waarom de mensen zo handelden als ze deden. Anabel was niet bovenmatig intelligent of uitgesproken intellectueel, maar ze had een manier om de mensen waar ze mee praatte aan te kijken, waardoor de eerlijke, ongekunstelde dingen die ze zei een speciale betekenis en charme kregen. Ze stelde precies die vragen die een man maar al te graag beantwoordde. Misschien was het haar karakteristieke stem, misschien het ritme van de woorden zelf, die verklaarde waarom mannen de wijze waarop ze zich uitdrukte zo bijzonder prettig vonden. Zij verheugden zich op een rustig praatje met Anabel zoals zij zich nooit verheugden op een tête a tête met vrouwen die als veel geestiger en briljanter bekend stonden.

Anabel de Fourment had iets speciaals waardoor ze met haar doorsnee aantrekkelijkheid een schoonheid leek. Ze had een gave huid en tanden. Ze had sluik, Titiaan-rood haar dat altijd brandschoon was. Ze had een brede, goedlachse mond, een vrij lange neus en aardige grijsgroene ogen die alleen opvielen door hun vriendelijke uitdrukking. Haar lichaam was zó zacht en soepel, zó heel licht geparfumeerd en zó goed verzorgd, dat het er niet toe deed dat ze altijd een ietsje te dik was. Ze had prachtige zware borsten en ronde billen met kuiltjes en het viel geen enkele man op dat ze een wat gedrongen bouw had.

Anabel was geboren als dochter van een zorgeloze Franse portretschilder, Albert de Fourment, het zwarte schaap van een goede, oude familie van lage adel uit de provincie. Haar moeder, een geëxalteerde, opstandige dochter van een bekrompen Engelse lord, was studente op de kunstacademie. Zij hing in de buurt van Bloomsbury rond en deed verwoede pogingen in dat opgewonden, bloedschennig met elkaar verstrengelde kringetje te worden opgenomen, maar werd slechts zijdelings geaccepteerd als schildersmodel, meer gewaardeerd om haar schoonheid dan om haar talent. Ze trouwde met de eerste de beste echte kunstenaar die haar vroeg, om te ontdekken dat hij ook maar een klein talent bezat, niet veel groter dan dat van haar zelf.

Hun enige meesterwerk was hun dochter Anabel die zij grootbrachten op een dieet van broodkorsten en kaviaar. Anabels vroegste herinneringen waren een combinatie, in een verwarrende wisseling van locatie, van verrukkelijke, geïmproviseerde maaltijden in een armoedig Parijs atelier, waar altijd wijn genoeg was voor de vele gasten, ook al raakte het eten op, en kerstvakanties in een groot Engels landhuis. Daar mocht het kleine meisje opblijven voor het kerstdiner, en keek ze verwonderd naar de grote mensen in avondjaponnen en met feesthoedjes op, die aan knalbonbons trokken en op toetertjes bliezen alsof ze net zo jong waren als zij. Toen ze ouder werd, kwam ze al heel snel tot de conclusie, dat het losse bohemienleven van haar ouders haar wel aanstond, maar dat ze het vervelend vond om arm te zijn: dat de rijkdom van haar grootouders haar wel aantrok, maar dat ze geen zin had om te doen wat er van haar verwacht werd.