Home>>read Prinses Daisy free online

Prinses Daisy(27)

By:Judith Krantz


Tenslotte werd Stash naar Westhampnett bij Portsmouth overgeplaatst, waar hij aankwam op een dag die als 'Zwarte Donderdag' bekend zou worden, namelijk op 15 augustus 1940. Dat was de dag waarop Göring in een grootscheepse aanval uit alle flanken die onder zijn commando stonden zijn 'adelaars' de lucht instuurde. Een enorme armada van Dorniers 17 en Junkers 88, geëscorteerd door gevechtsvliegtuigen, was de kust van Engeland gepasseerd en het nieuwe eskader van Stash, direct gealarmeerd, steeg meteen op. Zijn eerste luchtgevecht in de Engelse blauwe lucht was een heksenketel van duiken, zwenken, om de as wentelen, vliegtuigen beschieten, aanvallen en achtervolgen, ook als ze reeds waren geraakt.

Toen de slag was afgelopen, had de inlichtingendienst bevestigd, dat Valensky twee Duitse bombardements- en drie gevechtsvliegtuigen onschadelijk had gemaakt. Hij had niet eens het geschreeuw gehoord dat in zijn koptelefoon klonk, als de andere piloten elkaar waarschuwden voor een aanvaller of in gejuich uitbarstten als ze iets hadden geraakt — de kille, geconcentreerde, dodelijke razernij waarmee hij zelf vloog maakte hem doof voor hen. Het drong evenmin tot hem door dat hij, iedere keer als hij een vijand neerschoot, een schelle oorlogskreet uitgilde die in de oren van de andere vliegers uit zijn eskader drong. Nadat zij de Duitsers met de staart tussen de benen hadden verdreven, gonsde de lucht van commentaar.

'Jezus, wat was dat verdomme nog an toe?'

'Die nieuwe vent — kan niemand anders zijn — hier zijn alleen wij, uilskuikens.'

'Nou, het klonk meer als een woeste condor!'

En als Condor Valensky streed Stash in de slag om Engeland; later, overgeplaatst naar de luchtmachtafdeling in de woestijn, vloog hij overdag en 's nachts in de operatie 'Crusader' om in november 1941 de havenstad Tobroek te ontzetten. Als Condor Valensky vloog hij met een Hurricane tegen Rommel in El-Alamein; en als Condor Valensky kreeg hij de DFC en de DFO onderscheidingen en werd in 1942 eskadercommandant. Hij werd pas weer Stash genoemd toen de oorlog was afgelopen. En was gewonnen.





Toen de herfst naderde, begonnen Francesca en Stash, nog tot over de oren in de eerste wittebroodsweken, plannen voor de toekomst te maken. Zij bespraken het idee om tegen het eind van november naar India te reizen, zodat zij in het poloseizoen van december en januari in Calcutta zouden zijn, gevolgd door de wedstrijden in februari en maart in Delhi. Maar op een dag op de helft van oktober had Francesca de zekerheid gekregen dat ze zwanger was.

'Dat moet die eerste nacht in de stallen zijn gebeurd,' zei ze tegen Stash. 'Ik vermoedde het al drie weken nadat we waren getrouwd, maar ik wilde het absoluut zeker weten voor ik het je vertelde.' Ze was helemaal stralend.

'Toen? In de stallen? Weet je het zeker?' vroeg hij, plotseling meegesleept door blijdschap.

'Ja, toen. Ik weet het. Ik weet niet, hoe ik het weet, maar het is zo.'

'En weet je ook dat het een jongen wordt? Want dat weet ik nu weer.'

Francesca mompelde alleen maar: 'Misschien.' Ze wist, waarom Stash zo dolgraag een jongen wilde hebben. Hij had een zoon uit zijn kortstondige eerste huwelijk, een jongetje dat nu bijna zes was. De jongen was geboren, nadat Stash en Victoria Woodhill uit elkaar waren. Dat overhaaste huwelijk, het





resultaat van Stash zijn gedwarsboomde strijdlustigheid, had in vredestijd niet lang geduurd. Ze hadden met de scheiding gewacht tot na de geboorte van het kind. De moeder van de jongen vond die ene vreemde naam waarmee hij geboren was genoeg, en daarom werd hij George Edward Woodhill gedoopt. Als baby had ze hem de bijnaam Ram gegeven, omdat hij de gewoonte had met zijn hoofd tegen de zijkant van zijn ledikantje te rammen en Ram was het gebleven. Hij woonde met zijn moeder en stiefvader in Schotland en kwam maar een enkele keer bij Stash op bezoek. De stellige bewering van Stash dat het kind van Francesca een jongen zou zijn, was zijn manier om zich van een andere zoon te verzekeren, een die hem niet zou worden afgepakt.

Francesca had foto's van Ram gezien, een smalle rechte jongen met samengetrokken wenkbrauwen, die met een strenge, onkinderlijke uitdrukking op zijn mooie gezicht uitdagend in de camera keek. Ze herkende weinig van Stash in deze zoon die een houding van aristocratische koelheid had. Een nerveus geprikkelde, bijna norse uitdrukking die reeds aangaf dat hij nooit de ruwe zelfverzekerde houding van zijn vader zou krijgen.

'Hij is nu, op zijn leeftijd al, een uitstekende ruiter,' zei Stash. 'Ram is lichamelijk een model van volmaaktheid, opgevoed als een kleine soldaat — typisch die traditie van de Engelse hogere klassen.' Hij keek weer hoofdschuddend naar de foto. 'Maar hij is wel intelligent en stronteigenwijs. Hij heeft iets. .. afgeslotens. . . net als de hele familie van zijn moeder. Of misschien komt het wel door de scheiding. Hoe het ook zij, daar was nu eenmaal niets aan te doen.' Hij haalde zijn schouders op, legde de foto's weg met het gebaar van iemand die voorlopig niet van plan is er weer naar te kijken, en drukte Francesca tegen zich aan. Hij keek onderzoekend in haar gezicht en even kwam er een zachte blik in zijn felle ogen. Ze voelde, dat zij het was die zijn rots in een stormachtige zee was.