‘Hebben jullie hem gefouilleerd?’ vroeg ze.
‘Fysiek contact tot in de derde graad,’ grinnikte de man in burger. ‘Hij heeft geen wapen bij zich.’
‘Ik bedoel, hebben jullie hem gefouilleerd op aanwezigheid van drugs? Zijn zakken en zo doorzocht?’
‘Tja, nee. Waarom zouden we dat doen?’
‘Omdat dit Chris Reddy is, ook wel Adidas genoemd. Meerdere keren veroordeeld voor het dealen van speed. Aangezien hij probeerde ervandoor te gaan, kun je er rustig van uitgaan dat hij wat bij zich heeft. Dus strip hem.’
Beate Lønn richtte zich op en liep naar de Amazon.
‘Ik dacht dat die dame zich bezighield met vingerafdrukken,’ hoorde ze de agent in burger tegen Bjørn Holm zeggen, die naast hen was komen staan. ‘Niet dat ze die drugstypes kende.’
‘Ze kent iedereen die ooit gefotografeerd is voor het Oslo-politiearchief,’ zei Bjørn. ‘Kijk de volgende keer wat beter, oké?’
Toen Bjørn in de auto ging zitten, startte en naar haar keek, wist Beate dat ze eruitzag als een zuur wijf zoals ze daar zat met over elkaar geslagen armen en met een kwaaie blik door de voorruit kijkend.
‘We pakken hem morgen,’ zei Bjørn.
‘Laten we het hopen,’ zei Beate. ‘Alles in orde in Bergslia?’
‘Delta heeft de omgeving verkend en uitkijkposten gevonden die ze willen gebruiken. Ze zeiden dat het eenvoudig was door al dat bos rondom. Maar ze zitten ook in de huizen van de buren.’
‘En iedereen die indertijd in het onderzoeksteam zat, is geïnformeerd?’
‘Ja. Iedereen zal de hele dag in de buurt van een telefoon blijven en ze zullen het direct melden als ze worden gebeld.’
‘Dat geldt ook voor jou, Bjørn.’
‘En voor jou. Trouwens, waarom heeft Harry niet aan zo’n grote moordzaak meegewerkt? Hij was in die tijd immers inspecteur op de afdeling Geweld.’
‘Tja, hij was niet gedisponeerd.’
‘Dronken?’
‘Hoe zullen we Katrine gebruiken?’
‘Ze heeft een post achteraf gekregen, in het bos, met goed uitzicht op het huis.’
‘Mooi. Ik wil zolang ze daar zit doorlopend contact met haar hebben via de mobiele telefoon.’
‘Ik geef het door.’
Beate keek op haar horloge. Nulnegenzestien. Ze zoefden over de Thomas Heyftesgate en de Bygdøyallé. Niet omdat dat de kortste weg was naar het hoofdbureau, maar omdat het de beste was. En omdat er weer wat tijd verstreek. Beate keek weer op haar horloge. Nulnegenzesentwintig. Het was anderhalve dag voor D-day. Zondag.
Haar hart klopte nog steeds snel. Klopte al snel.
Johan Krohn liet Harry de gebruikelijke vier minuten in de receptie wachten voor hij uit zijn kamer kwam. Gaf een waarschijnlijk overbodige boodschap door aan zijn receptioniste voor hij zich wendde tot de twee mensen die er zaten.
‘Hole,’ zei hij en hij bestudeerde het gezicht van de man alsof hij, voor hij hem een hand gaf, een diagnose wilde stellen ten aanzien van zijn humeur en houding. ‘En u hebt uw eigen advocaat meegenomen?’
‘Dit is Arnold Folkestad,’ zei Harry. ‘Hij is een collega en ik heb hem gevraagd mee te komen zodat ik een getuige heb als er iets wordt gezegd en afgesproken.’
‘Slim, slim,’ zei Johan Krohn zonder dat iets in zijn toon of uitdrukking op zijn gezicht aangaf dat hij het werkelijk meende. ‘Kom, kom.’
Hij liep voor hen uit, keek snel op een verrassend smal, vrouwelijk horloge en Harry begreep de hint: ik ben een veelgevraagd advocaat met begrensde tijd voor een relatief kleine zaak. Het kantoor drukte uit dat hij partner was en het rook naar leer dat volgens Harry kwam door de ingebonden jaargangen van een juridisch tijdschrift. En hij wist waar het parfum vandaan kwam. Silje Gravseng zat in een stoel, half naar hen toe gedraaid en half naar Johan Krohns bureau.
‘Bedreigd met uitsterven?’ vroeg Harry en hij ging met een hand over het bureaublad voor hij ging zitten.
‘Gewoon teak,’ zei Krohn, een plaats innemend achter het regenwoud.
‘Gisteren gewoon, vandaag met uitsterven bedreigd,’ zei Harry en hij knikte even naar Silje Gravseng. Ze antwoordde door haar oogleden langzaam op en neer te bewegen, alsof ze haar hoofd niet kon bewegen. Haar haren waren samengebonden in een paardenstaart en zo strak getrokken dat haar ogen kleiner leken dan gewoonlijk. Ze was gekleed in een keurig pakje, waardoor je zou denken dat ze een van de kantoormedewerkers was. Ze maakte een rustige indruk.
‘Zullen we direct ter zake komen?’ zei Johan Krohn, die zijn gebruikelijke pose met vingertoppen tegen elkaar had ingenomen. ‘Juffrouw Gravseng heeft dus verklaard dat ze rond middernacht op de betreffende datum op uw kantoor in de politieacademie is verkracht. Bewijzen zijn voorlopig krassen op haar rug, blauwe plekken en een kapotgescheurde jurk. Dat is allemaal gefotografeerd en kan in een rechtszaal als bewijs worden opgevoerd.’