Home>>read Politie free online

Politie(61)

By:Jo Nesbo

De andere drie draaiden zich om naar Ståle Aune, die ongebruikelijk stil was geworden. Katrine merkte dat de gezette man ook ongebruikelijk bleek was. Hij zocht steun tegen het portier van de Amazon en zijn borst ging op en neer.

‘Ståle?’ herhaalde Beate.

‘Het spijt me,’ zei hij terwijl hij een halfslachtige poging deed te glimlachen. ‘Die handrem…’

‘Je went eraan,’ zei Beate in een halfslachtige poging haar ongeduld te verbergen. ‘Gaat het hier om onze politieslager of niet?’

Ståle Aune trok zijn rug recht. ‘Seriemoordenaars kunnen met hun patroon breken, als je dat bedoelt. Maar ik geloof niet dat we te maken hebben met een copycat die verdergaat waar de eerste… eh, politieslager is gestopt. Zoals Harry altijd zei: “Een seriemoordenaar is een witte walvis.” Dus een politieseriemoordenaar is een witte walvis met roze stippen. Er bestaat geen tweede.’

‘Dus we zijn het eens dat het om dezelfde moordenaar gaat,’ stelde Beate vast. ‘Maar de gevangenisstraf zaagt de poten weg onder de theorie dat Valentin oude plaatsen delict opzoekt en de moord herhaalt.’

‘Maar toch,’ zei Bjørn. ‘Dit is de enige moord waar de moord zelf een kopie is van de oorspronkelijke moord. Dat kan iets betekenen.’

‘Ståle?’

‘Het kan betekenen dat hij het gevoel heeft dat hij beter is geworden, dat hij de moorden perfectioneert door er replica’s van te maken.’

‘Hou op,’ siste Katrine. ‘Je doet of hij een kunstenaar is.’

‘Ja?’ zei Ståle haar vragend aankijkend.

‘Lønn!’

Ze draaiden zich om. Boven op de heuvel liep een man in een flapperend hawaïhemd, met een plomp figuur en dansende krullen. Zijn relatief hoge tempo kwam eerder door de steile helling dan door zijn inspanning.

‘Laten we maken dat we wegkomen,’ zei Beate.

Ze zaten in de Amazon en Bjørn deed een derde poging de auto te starten toen een topje van een wijsvinger tegen de ruit klopte waarachter Beate zat.

Ze kreunde zacht, maar draaide het raampje naar beneden.

‘Roger Gjendem,’ zei ze. ‘Heeft Aftenposten vragen waarop ik “geen commentaar” kan antwoorden?’

‘Dit is de derde politiemoord,’ hijgde de man in het hawaïhemd en Katrine stelde vast dat Bjørn Holm conditioneel gezien zijn mindere was tegengekomen. ‘Hebben jullie al een spoor?’

Beate Lønn glimlachte.

‘G-e-e-n c-o-m-m-e-…’ spelde Roger Gjendem terwijl hij deed of hij het noteerde. ‘We hebben een beetje rondgevraagd. Een paar dingetjes. Een eigenaar van een benzinepomp zegt dat Mittet gisteravond laat bij hem heeft getankt. Hij dacht dat Mittet alleen was. Betekent dat…’

‘Geen…’

‘… commentaar. Denken jullie dat de commissaris vanaf nu opdracht zal geven een geladen dienstpistool bij je te hebben?’

Beate trok een wenkbrauw op. ‘Wat bedoel je?’

‘Het dienstpistool in het handschoenenvakje van Mittet, natuurlijk.’ Gjendem boog zich voorover en knikte achterdochtig naar de anderen alsof hij niet geloofde dat ze die basale informatie niet hadden. ‘Leeg, hoewel er ook een doosje patronen in lag. Als hij een geladen pistool had gehad, had dat misschien zijn leven gered.’

‘Weet je wat, Gjendem?’ zei Beate. ‘Je kunt in feite herhalingstekens zetten onder het eerste antwoord dat je hebt gekregen. En eigenlijk geef ik er de voorkeur aan dat je dit gesprekje helemaal niet noemt.’

‘Waarom niet?’

De motor kwam met een gilletje op gang.

‘Een fijne dag nog, Gjendem.’ Beate begon het raampje omhoog te draaien. Maar het ging niet snel genoeg, waardoor ze toch de volgende vraag hoorden: ‘Missen jullie hem?’

Holm liet de koppeling opkomen.

Katrine zag Roger Gjendem kleiner worden in het spiegeltje.

Maar ze wachtte tot ze over Liertoppen waren met zeggen wat ze allemaal dachten.

‘Gjendem heeft gelijk.’

‘Ja,’ zuchtte Beate. ‘Maar we kunnen hem niet meer raadplegen, Katrine.’

‘Ik weet het, maar we moeten het toch proberen!’

‘Wat proberen?’ vroeg Bjørn Holm. ‘Een doodverklaarde man opgraven op het kerkhof?’

Katrine staarde naar het monotone bos langs de autoweg. Ze dacht aan de keer toen ze er in een politiehelikopter overheen was gevlogen, het dichtstbevolkte deel van Noorwegen, en hoe het haar was opgevallen dat ook hier voornamelijk bos en onbewoond gebied was. Plaatsen waar mensen niet konden wonen. Plaatsen waar je je kon verstoppen. Dat zelfs hier huizen slechts kleine lichtpuntjes in de nacht waren, de autoweg een dun streepje door het ondoordringbare zwart. Dat het onmogelijk was alles te zien. Dat men moest kunnen ruiken. Luisteren. Weten.