Home>>read Politie free online

Politie(55)

By:Jo Nesbo


Ulla zag dat Truls de auto startte en wegreed. Ze had Mikael niets verteld over haar vermoeden en ze was dat ook niet van plan. Wat voor zin had dat? Als ze gelijk had, kon Truls doorgaan als spion die alarm sloeg als het traktaat Isabelle Skøyen niet meer te ontmoetten niet werd nageleefd.

De auto verdween en de stilte van de villawijk daalde samen met de stofwolk neer. Er schoot een gedachte door haar hoofd. Een wilde en volkomen onacceptabele gedachte uiteraard, maar hersenen zijn slecht in censuur. Zij en Truls. In de slaapkamer hier. Alleen maar als wraak natuurlijk. Ze verwierp de gedachte net zo snel als die was gekomen.



De smurrie die als grijs slijm over de voorruit liep, werd afgelost door regen. Heftige regen die loodrecht naar beneden viel. De ruitenwissers vochten een wanhopige strijd tegen de watermuur. Anton Mittet reed langzaam. Het was pikkedonker en het water zorgde er bovendien voor dat alles leek te zwemmen en hij het gevoel kreeg dat hij dronken was. Hij keek op het klokje van zijn Volkswagen Sharan. Toen ze drie jaar geleden een auto hadden gekocht, had Laura op deze auto voor zeven personen aangedrongen en hij had voor de grap gevraagd of ze nog een groot gezin plande hoewel hij wist dat ze niet in zo’n mini-auto wilde zitten als ze crashten. Nou, Anton wilde ook niet crashen. Hij kende deze wegen goed en wist dat de kans op een tegenligger rond deze tijd van de dag niet groot was, maar hij nam geen risico.

Hij voelde het bloed kloppen in zijn hoofd. Vooral door het telefoontje van twintig minuten geleden. Maar ook omdat hij vandaag geen koffie had gehad. Hij had er geen zin meer in sinds hij het resultaat van de bloedtest had ontvangen. Nonsens natuurlijk. En nu protesteerden zijn aan cafeïne verslaafde aders en had hij een hoofdpijn die zich manifesteerde als een onbehaaglijk dreunende achtergrondmuziek. Hij had gelezen dat ontwenningsverschijnselen bij cafeïneverslaafden na twee weken verdwenen. Maar Anton wilde die verslaving niet kwijt. Hij wilde koffie hebben. Hij wilde dat die goed smaakte. Zo goed als de muntsmaak van Mona’s tong. Maar het enige dat hij proefde als hij nu koffie dronk, was de bittere bijsmaak van slaapmiddelen.

Hij had de moed kunnen vinden Gunnar Hagen te bellen om hem te vertellen dat iemand hem had verdoofd toen de patiënt stierf. Dat hij sliep terwijl er iemand bij hem binnen was, dat hoewel de artsen zeiden dat hij een natuurlijke dood was gestorven, het toch niet zo was. Dat er een nieuwe en grondigere obductie moest plaatsvinden. Hij had twee keer gebeld. Zonder dat er werd opgenomen. Hij had geen bericht achtergelaten op de voicemail. Hij had het geprobeerd. Dat had hij. En hij zou het weer proberen. Want het haalde je altijd in. Zoals nu. Het was weer gebeurd. Iemand was vermoord. Hij remde af, sloeg de grindweg naar Eikersaga in, gaf weer gas en hoorde de steentjes tegen de wieldoppen spatten.

Het was hier nog donkerder en er stonden plassen in de kuilen. Bijna middernacht. Het was ook rond middernacht geweest toen het hier de eerste keer gebeurde. Aangezien de plek op de grens lag met de buurgemeente Nedre Eiker, was een agent van dat politiebureau als eerste op de plaats delict geweest toen ze een melding hadden binnengekregen dat iemand lawaai had gehoord en dat hij dacht dat er een auto in de rivier lag. De agent was niet alleen van de verkeerde gemeente, maar hij had er ook een flinke rotzooi van gemaakt, heen en weer gereden met zijn auto en potentiële sporen vernield.

Anton reed langs de plek waar hij hem had gevonden. De gummiknuppel. Het was de vierde dag na de moord op René Kalsnes geweest en Anton had eindelijk vrij gehad, maar hij voelde zich rusteloos en was op eigen houtje door het bos gaan lopen. Moord was immers niet iets wat ze dagelijks – of zelfs elk jaar – meemaakten in politiedistrict Søndre Buskerud. Hij was buiten het gebied gegaan dat ze al met veel manschappen hadden uitgekamd. En daar had hij gelegen, onder de sparrentakken vlak voor de bocht. Daar had Anton het besluit genomen, het domme besluit dat alles kapot had gemaakt. Hij had besloten de vondst niet te rapporteren. Waarom niet? Ten eerste was het zo ver van de plaats delict bij Eikersaga geweest dat de knuppel toch nauwelijks iets te maken kon hebben met de moord. Later hadden ze hem gevraagd waarom hij daar liep te zoeken als hij echt vond dat het te ver weg was om nog zin te hebben. Maar op dat moment had hij slechts gedacht dat een standaard gummiknuppel alleen maar tot ongewenste negatieve aandacht voor de politie zou leiden. De klappen die René Kalsnes waren toegebracht konden van elk zwaar stuk gereedschap komen, zelfs van iets wat door de auto was geslingerd toen die veertig meter naar beneden in de rivier stortte. Hoe dan ook, het was niet het moordwapen geweest. René Kalsnes was met een pistool, kaliber negen millimeter, in het gezicht geschoten en dat was het eind van het verhaal geweest.