Home>>read Politie free online

Politie(3)

By:Jo Nesbo


Anton sloeg een hoek om en een nieuwe gang strekte zich voor hem uit, spaarzaam verlicht, even kaal en zo symmetrisch hoekig dat het een grappig optisch effect opleverde: het geüniformeerde meisje dat helemaal aan het eind van de gang op de stoel zat leek wel op een schilderijtje recht voor hem tegen een vlakke muur.

‘Kijk, ik heb ook een kopje koffie voor jou meegenomen,’ zei hij toen hij voor haar stond. Twintig jaar? Iets ouder misschien. Tweeëntwintig?

‘Bedankt, maar ik heb mijn eigen koffie bij me,’ zei ze, een thermosfles optillend uit het rugzakje dat ze naast haar stoel had gezet. Er zat een haast onmerkbare tongval in haar manier van spreken, een residu van een noordelijk dialect misschien.

‘Deze is beter,’ zei hij terwijl hij zijn arm nog steeds had uitgestrekt.

Ze aarzelde. Pakte het aan.

‘En het is gratis,’ zei Anton en hij legde discreet een hand achter zijn rug en wreef de pijnlijke vingertoppen tegen de koude stof van zijn jack.

‘We hebben het apparaat zelfs helemaal voor ons alleen. Het staat in de gang bij…’

‘Ik heb het gezien toen ik hier kwam,’ zei ze. ‘Maar in de instructies staat dat we onder geen beding de kamerdeur van de patiënt uit het oog mogen verliezen, dus daarom heb ik koffie van huis meegenomen.’

Anton Mittet nam een slok uit zijn plastic bekertje. ‘Goed gehandeld, maar er is slechts één gang die hierheen leidt. We zitten op de derde verdieping en er zijn geen deuren naar andere trappen of ingangen tussen hier en het apparaat. Het is onmogelijk om ongezien langs ons te komen, zelfs als we koffie halen.’

‘Dat klinkt geruststellend, maar ik geloof dat ik me aan de instructies hou.’ Ze glimlachte even naar hem. En vervolgens nam ze, misschien als tegenwicht tegen de impliciete kritiek, een slok uit het plastic bekertje.

Anton voelde een lichte irritatie opkomen en wilde iets zeggen als dat zelfstandig denken hand in hand ging met ervaring, maar het lukte hem niet om het zo snel te formuleren toen zijn oog viel op iets aan het begin van de gang. De witte gedaante leek zwevend boven de grond op hen af te komen. Hij hoorde hoe Silje opstond. De gedaante nam een vastere vorm aan. Werd een mollige, blonde vrouw in het eenvoudige uniform voor verpleegkundigen van het ziekenhuis. Hij wist dat ze nachtdienst had. En dat ze morgenavond vrij was.

‘Goedenavond,’ zei de verpleegkundige met een geamuseerd lachje, ze hield twee spuiten omhoog, liep naar de deur en legde haar hand op de deurklink.

‘Wacht even,’ zei Silje terwijl ze op haar af stapte. ‘Ik moet om je id-kaart vragen. En weet je het wachtwoord van vandaag?’

De verpleegkundige keek Anton verbaasd aan.

‘Tenzij mijn collega hier garant voor je staat,’ zei Silje.

Anton knikte: ‘Ga maar naar binnen, Mona.’

De verpleegkundige opende de deur en Anton keek haar na. In de schaars verlichte kamer kon hij de apparaten rond het bed zien staan en de tenen die aan het voeteneinde onder de deken uitstaken. De patiënt was zo lang dat ze een groter bed hadden moeten laten komen. De deur gleed weer dicht.

‘Goed,’ zei Anton en hij glimlachte naar Silje. Hij zag aan haar dat ze het niet leuk vond. Dat ze hem zag als een autoritaire man die zojuist een cijfer had gegeven aan zijn jongere, vrouwelijke collega. Maar verdomme, ze was een studente, het was de bedoeling dat je in je praktijkjaar leerde van ervaren politiemensen. Hij wipte heen en weer op zijn voeten, hij twijfelde hoe hij dit moest aanpakken. Ze was hem voor: ‘Ik heb, zoals ik al zei, de instructies gelezen. En je gezin zit vast op je te wachten.’

Hij bracht het koffiebekertje naar zijn lippen. Wat wist zij van zijn privéleven? Insinueerde ze iets, iets over Mona Gamlem en hem bijvoorbeeld? Dat hij haar een paar keer ’s avonds naar huis had gebracht met de auto en dat het daar niet bij was gebleven?

‘De kindersticker op je tas,’ zei ze met een lach.

Hij nam een grote slok van zijn koffie. Schraapte zijn keel. ‘Ik heb de tijd. Aangezien het je eerste dienst is, zou je van de gelegenheid gebruik kunnen maken om vragen te stellen als je iets niet duidelijk is.’ Hij wisselde van standbeen. Hij hoopte dat ze de onderliggende boodschap begreep.

‘Zoals je wilt,’ zei ze met de irritante zelfverzekerdheid die je je als vijfentwintigjarige kon veroorloven. ‘De patiënt daarbinnen. Wie is dat?’

‘Dat weet ik niet. Dat staat ook in de instructies. Hij ligt hier anoniem en dat moet ook zo blijven.’

‘Maar je weet iets.’

‘Is dat zo?’

‘Mona. Je spreekt iemand niet met de voornaam aan zonder dat je over iets hebt gepraat. Wat heeft ze je verteld?’

Anton Mittet keek haar aan. Ze was wel knap, maar zonder warmte en charme. Een beetje te slank naar zijn smaak. Haar haar zag er niet verzorgd uit en haar bovenlip leek iets te strak te staan, waardoor de twee ongelijke boventanden te zien waren. Maar ze had de jeugd. Strak en goed getraind onder dat zwarte uniform, dat wist hij gewoon. Dus als hij haar vertelde wat hij wist, zou dat zijn omdat hij er onbewust van uitging dat zijn kans om door zijn welwillendheid met haar in bed te belanden met nul komma nul één procent zou stijgen. Of omdat meisjes als Silje in de loop van vijf jaar inspecteur of technisch rechercheur werden, ze werden zijn chef terwijl hij zelf agent zou blijven, een slechte agent omdat die Drammen-zaak er altijd zou zijn. Een muur, een vlek die zich niet liet wegpoetsen.