Katrine hoopte dat ze met wat ze de laatste dagen had gevonden Hagen in een beter humeur zou krijgen dan hij nu kennelijk was. Ze bladerde door de papieren, alleen maar om te dubbelchecken of ze alles wist.
‘Ik heb schijt aan wat zijn advocaat zegt,’ zei Hagen. ‘En ik heb schijt aan wat de behandelend arts zegt. Ik wil hem nú verhoren.’
Katrine Bratt hoorde dat hij de hoorn op de vaste telefoon smeet. Eindelijk was hij weer aan de lijn.
‘Wat was dat?’ vroeg ze.
‘Niets,’ zei Hagen.
‘Gaat het om hem?’ vroeg ze.
Hagen zuchtte. ‘Ja, het gaat om hem. Hij is bezig te ontwaken uit zijn coma, maar ze houden hem in slaap en zeggen dat we minstens twee dagen moeten wachten voor we met hem kunnen praten.’
‘Is het niet verstandig om voorzichtig te zijn?’
‘Zeker. Maar zoals je weet, hebben we snel resultaten nodig. Die politiemoordzaken zijn een nagel aan onze doodskist.’
‘Twee dagen meer of minder?’
‘Ik weet het, ik weet het. Maar ik moet wel een beetje tekeergaan. Dat is de grap van chefje spelen. Toch?’
Daarop had Katrine Bratt geen antwoord. Ze had nooit de ambitie gehad om chef te worden. En zelfs als ze het had gewild, had ze het donkerbruine vermoeden dat politiemensen met een opname op een psychiatrische afdeling niet vooraan in de rij mochten staan als er leidinggevende posities werden uitgedeeld. De diagnose was van manisch-depressief via borderline en bipolaire stoornis naar gezond gegaan. In elk geval zolang ze die kleine roze pilletjes innam die haar op de juiste koers hielden. Men kon nog zoveel kritiek hebben op het medicijngebruik in de psychiatrie, voor Katrine betekenden de medicijnen een nieuw en beter leven. Maar ze merkte wel dat haar chef haar extra goed in de gaten hield en dat ze niet meer operationeel werk in het veld kreeg dan strikt noodzakelijk was. Dat was prima: ze vond het heerlijk om in haar kleine hokje te zitten met een krachtige pc, wachtwoorden en exclusieve toegang tot zoekmachines waarvan zelfs politiemensen geen weet hadden. Zoeken, speuren, vinden. Personen opsporen die ogenschijnlijk van de aardbodem waren verdwenen. Een patroon zien waar anderen slechts toevalligheden zagen. Dat was de specialiteit van Katrine Bratt en meer dan eens hadden Kripos en de afdeling Geweld in Oslo daar profijt van gehad. Dus men moest er maar mee leven dat ze een wandelende psychose was. Waiting to happen.
‘Je zei dat je iets voor me had?’
‘Het was de laatste weken nogal stil op onze afdeling, dus ik had tijd om naar de politiemoorden te kijken.’
‘Heeft jouw chef op het politiebureau Bergen je gevraagd…’
‘Nee, nee. Ik dacht dat het beter was dan porno kijken en patience spelen.’
‘Ik ben een en al oor.’
Katrine hoorde dat Hagen positief probeerde te zijn, maar zijn scepsis moeilijk kon verbergen. Kennelijk had hij er genoeg van elke keer een sprankje hoop te krijgen omdat hij de laatste maanden keer op keer was teleurgesteld.
‘Ik heb de data doorgenomen om te kijken of er personen zijn die zowel in de oorspronkelijke verkrachtings- en moordzaak van Maridalen als in die van Tryvann voorkomen.’
‘Hartelijk dank, Katrine, maar dat hebben wij eigenlijk ook al gedaan. Uitentreuren, kan ik wel zeggen.’
‘Dat weet ik. Maar ik werk op een iets andere manier, snap je.’
Diepe zucht. ‘Toe dan maar.’
‘Ik heb gezien dat er verschillende politiemensen aan de twee zaken hebben gewerkt, slechts twee van de technische recherche en drie rechercheurs waren bij beide betrokken. En geen van de vijf kan een volledig overzicht hebben gehad van wie er allemaal zijn verhoord. Aangezien geen van de zaken is opgelost, is er lang aan gewerkt en is het dossier is erg uitgebreid geworden.’
‘Zeg maar gerust enorm. En uiteraard klopt het dat niemand alles weet over het onderzoek. Maar iedereen die is verhoord, staat uiteraard geregistreerd.’
‘Dat is het nu precies,’ zei Katrine.
‘Precies wat?’
‘Wanneer mensen worden opgeroepen voor verhoor, worden ze geregistreerd, het verhoor wordt gearchiveerd onder de zaak waarvoor ze zijn opgeroepen. Maar het komt voor dat zaken tussen wal en schip raken. Als de verhoorde al in de gevangenis zit, dan komt het voor dat het verhoor informeel plaatsvindt in de cel en de persoon niet geregistreerd wordt omdat hij al in het register staat.’
‘Maar de notities van het verhoor worden wel in het dossier van de zaak gearchiveerd.’
‘Normaal gesproken, ja, maar niet als dat verhoor primair draait om een andere zaak waarin hij hoofdverdachte is en bijvoorbeeld de zaak van Maridalen slechts een onderdeel van het verhoor is, als een routinematig schot voor de boeg. Dan wordt het hele verhoor gearchiveerd onder de eerste zaak en een eventuele zoekopdracht op persoonsnaam zal hem niet linken aan die andere zaak.’