Home>>read Politie free online

Politie(24)

By:Jo Nesbo


‘Ja, dat zei je al eerder,’ zei Paul. ‘Maar ik heb het gevoel dat ik voor niets betaal. Dat je net zo waardeloos bent als die politiemensen die niet eens een verrekte seriemoordenaar en verkrachter kunnen pakken…’ Ståle registreerde tot zijn verbazing dat de stem van de patiënt lager was geworden. Rustiger. Dat zowel de stem als de lichaamstaal iets anders vertelde dan hij feitelijk zei. Ståles hersenen waren op de automatische piloot onmiddellijk gaan analyseren waarom de patiënt juist dat voorbeeld gebruikte, maar de oplossing lag zo voor de hand dat hij niet diep hoefde te gaan. De kranten die sinds de herfst op Ståles bureau hadden gelegen. Die hadden altijd opengeslagen gelegen bij artikelen over de politiemoorden.

‘Het is niet zo eenvoudig een seriemoordenaar te pakken, Paul,’ zei Ståle Aune. ‘Ik weet het een en ander over seriemoordenaars, eigenlijk is het mijn specialisme. Net als dit. Maar als je behoefte hebt om met de therapie te stoppen of liever naar een van mijn collega’s gaat, dan moet je dat doen. Ik heb een lijst van heel kundige psychologen en ik kan je helpen met…’

‘Geef je het op met me, Ståle?’ Paul hield zijn hoofd iets scheef, de oogleden met de kleurloze wimpers waren een beetje naar beneden gezakt en de lach was breder. Ståle kon niet beslissen of de ironie sloeg op de suggestie van homofilie of dat Paul een glimp van zijn ware ik liet zien. Of allebei.

‘Begrijp me niet verkeerd,’ zei Ståle terwijl hij wist dat hij niet verkeerd was begrepen. Hij wilde deze patiënt kwijt, maar professionele therapeuten schopten lastige patiënten niet op straat. Die wroetten alleen maar verder in hun ziel, of niet? Hij trok zijn strikje recht. ‘Ik wil je graag behandelen, maar het is belangrijk dat we vertrouwen in elkaar hebben. En nu klinkt het alsof…’

‘Ik heb gewoon een rotdag, Ståle.’ Paul spreidde zijn armen. ‘Het spijt me, ik weet dat je goed bent. Jij hebt toch meegewerkt aan die zaak van seriemoorden van de afdeling Geweld? Jij hebt geholpen en ervoor gezorgd dat die man die de pentagrammen op de plaatsen delict tekende, werd opgepakt. Jij en die inspecteur.’

Ståle nam de patiënt op, hij was opgestaan en knoopte zijn colbert dicht.

‘Yep, voor mij is het meer dan prima, Ståle. Volgende week. En ondertussen zal ik erover nadenken of ik homo ben.’

Ståle bleef zitten. Hij kon Paul horen neuriën op de gang terwijl hij op de lift stond te wachten. Er was iets bekends aan die melodie.

Net als aan sommige dingen die Paul had gezegd. Hij had politiejargon gebruikt toen hij seriemoorden zei, in plaats van het gebruikelijke ‘seriemoordenaar’. Hij had Harry Hole inspecteur genoemd terwijl de meeste mensen niets van de rangen binnen de politie wisten. Ze herinnerden zich over het algemeen de bloedige details uit de misdaadreportages van de krant, niet onbelangrijke details als een pentagram dat in een balk naast het lijk was gekrast. Maar wat hem vooral was opgevallen – omdat dit betekenis kon hebben voor de therapie – was dat Paul hem vergeleek met die ‘politiemensen die niet eens een verrekte seriemoordenaar en verkrachter kunnen pakken’.

Ståle hoorde de lift komen en weer vertrekken. En hij herinnerde zich welke melodie het was. Hij had het namelijk gehoord op Dark Side of the Moon toen hij op zoek was naar aanwijzingen voor Paul Stavnes’ droom. Het nummer heette ‘Brain Damage’. Ze zongen over gekken. Gekken die in het gras zitten en in de hal. Die oprukken.

Verkrachter.

De vermoorde politiemannen waren niet verkracht.

Hij kon natuurlijk zo weinig interesse in de zaak hebben dat hij de vermoorde politiemannen verwarde met de eerdere moord op de plaats delict. Of hij nam zonder meer aan dat alle seriemoordenaars verkrachters zijn. Of hij droomde over verkrachte politiemannen, iets wat zijn theorie over onderdrukte homoseksualiteit natuurlijk bevestigde. Of…

Ståle Aune bevroor in zijn beweging, hij keek verbijsterd naar zijn hand die op weg was naar zijn vlinderstrikje.



Anton Mittet nam een slok van zijn koffie en keek neer op de slapende man in het ziekenhuisbed. Moest hij ook geen blijdschap voelen? Dezelfde blijdschap die Mona voelde en die zij ‘een van die alledaagse wondertjes die het harde werken van een verpleegkundige de moeite waard maakte’ noemde? Jazeker, het was geweldig dat een comapatiënt van wie iedereen verwachtte dat hij doodging zich ineens bedacht, terug kroop naar het leven en ontwaakte. Maar de persoon in dat bed, dat bleke, getekende gezicht op het kussen betekende helemaal niets voor hem. Het enige dat het voor hem betekende, was dat zijn werk hier er bijna opzat. Dat hoefde natuurlijk niet te betekenen dat hun relatie ook afgelopen was. Ze hadden hun heetste uren immers niet hier beleefd. Nu hoefden ze zich geen zorgen meer te maken of hun collega’s de smachtende blikken zagen die ze elkaar toewierpen als zij in en uit liep bij de patiënt. Of die iets te lange gesprekken, dat iets te snel afbreken van deze gesprekken als iemand anders opdook. Maar Anton Mittet had het knagende voorgevoel dat dat nu juist een voorwaarde was geweest voor hun verhouding. Dat geheimzinnige. Dat stiekeme. De spanning als ze elkaar zagen, maar niet konden aanraken. Het moeten wachten, met een smoes uit huis gaan, Laura de leugen opdissen dat hij een extra dienst had, een leugen die hem steeds makkelijker afging, maar die in zijn mond toch steeds groter werd en waarvan hij wist dat die hem vroeg of laat zou verstikken. Hij wist dat de ontrouw hem in de ogen van Mona geen beter man maakte, dat ze zich waarschijnlijk kon voorstellen dat hij haar ergens in de toekomst dezelfde smoes zou opdissen. Ze had hem verteld dat haar dit eerder met andere mannen was overkomen, dat ze haar hadden bedrogen. En dat ze indertijd jonger en slanker was geweest dan nu, dus als hij deze mollige vrouw van middelbare leeftijd zou laten vallen, dat ze dan niet echt gechoqueerd zou zijn. Hij had geprobeerd haar uit te leggen dat ze zoiets niet moest zeggen, zelfs niet als ze het meende. Dat het haar lelijker maakte. Dat het hém lelijker maakte. Hem tot een man maakte die pakte wat hij pakken kon. Maar nu was hij blij dat ze het had gezegd. Het moest ergens stoppen en zij had het makkelijker voor hem gemaakt.