Hij moest Bjørn bellen. Delta hierheen laten sturen. Die reden nu aan de verkeerde kant van de stad, door het bos. Het zou minstens drie kwartier duren eer ze hier waren. Verdomme, verdomme! Hij moest het zelf doen.
Harry vertelde zichzelf dat hij tijd had.
Dat hij vele seconden had, misschien wel een minuut.
Maar hij kon niet rekenen op een verrassingsaanval, niet met drie sloten op de voordeur die allemaal van het slot moesten worden gedraaid. Folkestad zou hem horen en zou klaarstaan, lang voor hij binnen was. Met het pistool op een van hen gericht.
Snel, snel! Iets, wat dan ook, Harry.
Hij pakte zijn mobiel. Wilde een sms sturen naar Bjørn. Maar zijn vingers luisterden niet, ze waren verstijfd. Ze waren gevoelloos alsof de bloedtoevoer was dichtgedraaid.
Niet nu, Harry, niet verstijven van angst. Dit is gewoon werk, dit zijn ze niet, dit zijn… slachtoffers. Gezichtsloze slachtoffers. Dit zijn: de vrouw met wie je zult trouwen en de jongen die jou, toen hij klein was en moe van het spelen, papa noemde. De jongen die jij nooit wilde teleurstellen, maar van wie je altijd de verjaardag vergat waardoor hij moest huilen, waarop jij weer moest jokken. Altijd maar jokken.
Harry knipperde in het donker.
Verdomde jokkebrok.
Haar mobiel op de tafel. Zou hij de telefoon van Rakel bellen zodat Arnold Folkestad op moest staan en misschien uit de schootslijn van Rakel en Oleg kwam? Hem neerschieten als hij de mobiel pakte?
En wat als Arnold dat niet deed, maar bleef zitten?
Harry keek nogmaals. Dook in elkaar en hoopte dat Folkestad de beweging niet had gezien. Folkestad was namelijk opgestaan met de knuppel in zijn hand terwijl hij Rakel aan de kant schoof. Maar ze stond nog steeds in de weg. Zelfs als hij een vrije schootslijn had, was het niet erg waarschijnlijk dat hij op een afstand van tien meter zoveel geluk had dat hij Folkestad met één schot ogenblikkelijk kon uitschakelen. Daarvoor had hij een wapen nodig dat hij preciezer kon richten dan deze roestige Odessa en een grover kaliber kogels dan Makarov 9×18 mm. Hij moest dichterbij zien te komen. Het liefst binnen twee meter.
Hij hoorde Rakels stem door het raam: ‘Neem mij! Alsjeblieft.’
Harry duwde zijn achterhoofd tegen het hout, kneep zijn ogen dicht. Doen, doen. Maar wat? Grote god, wat? Geef een verrekte zondaar, een jokkebrok, een tip en hij zal u terugbetalen met… met wat u wilt. Harry haalde adem, fluisterde een belofte.
Rakel staarde naar de man met de rode baard. Hij stond recht achter de stoel van Oleg, liet de punt van de knuppel op Olegs schouder rusten. In zijn andere hand had hij het pistool, dat hij op haar gericht hield.
‘Het spijt me echt, Rakel, maar ik kan de jongen niet sparen. Hij is het eigenlijke doel, begrijp je?’
‘Maar waarom?’ Rakel voelde niet dat ze huilde, er waren tranen die warm over haar wangen liepen, als een fysieke reactie die was losgekoppeld van wat ze voelde. Of niet voelde. Verdoofd. ‘Waarom doe je dit, Arnold? Dat is toch… dat is toch gewoon…’
‘Ziek?’ Arnold Folkestad keek haar bijna meelijwekkend aan. Lachte even. ‘Dat is wat we graag zouden geloven. Dat we ons allemaal kunnen vermaken met die geweldige wraakfantasieën, maar dat niemand in staat is ze werkelijk uit te voeren.’
‘Maar waarom?’
‘Omdat ik in staat ben lief te hebben, ben ik ook in staat te haten. Dat wil zeggen, nu zal ik niet meer kunnen liefhebben. Dus dat heb ik vervangen door…’ Hij tilde de knuppel even op. ‘… dit. Ik eer mijn geliefde. René was namelijk meer dan zomaar een geliefde. Hij was mijn…’
Hij zette de knuppel op de grond tegen de stoel en ging met zijn hand in zijn zak, maar zonder dat het pistool ook maar een millimeter zakte.
‘… mijn oogappel. Die me is afgenomen. Zonder dat daar iets aan werd gedaan.’
Rakel staarde naar wat hij in zijn hand hield. Wist dat ze gechoqueerd, verlamd van schrik, bang moest zijn. Maar ze voelde niets, haar hart was allang bevroren.
‘Hij had zulke mooie ogen, Mikael Bellman. Dus ik heb van hem afgepakt wat hij van mij heeft afgepakt. Het beste wat hij had.’
‘De oogappel. Maar waarom Oleg?’
‘Begrijp je het echt niet, Rakel? Je ziet bij hem de kiem al. Harry heeft me verteld dat hij politieman wil worden. En hij heeft zijn plicht nu al verzaakt en dat maakt hem een van hen.’
‘Plicht? Welke plicht?’
‘De plicht om moordenaars te vangen en te veroordelen. Hij weet wie Gusto Hanssen heeft vermoord. Je ziet er verbaasd uit. Ik heb naar de zaak gekeken. En het is duidelijk: als het niet Oleg zelf is die hem heeft vermoord, dan weet hij wie de dader is. Iets anders is logisch gezien onmogelijk. Heeft Harry je dat niet verteld? Oleg was daar toen Gusto werd vermoord, Rakel. En weet je wat ik dacht toen ik Gusto zag op de foto’s van de plaats delict? Dat hij zo mooi was. Dat hij en René mooie jongemannen waren met hun hele leven nog voor zich.’