‘Erger? Je ziet eruit als een kerstsinaasappel met kruidnagels.’
‘Het is alleen…’
‘En dan bedoel ik bloedsinaasappel, Harry. Je bloedt behoorlijk. Wacht hier, ik haal verbandmiddelen.’
‘Kun je naar het kantoor van Arnold komen? Ik moet iets doen wat haast heeft.’
‘Arnold is er nu niet.’
‘Dat weet ik.’
Karsten Kaspersen sjokte naar het medicijnkastje in het wachthokje. En terwijl hij pleisters, gaas en een schaar pakte, was het of zijn onderbewuste het gesprek doornam en steeds opnieuw stopte bij de laatste zin. De manier waarop Harry Hole die had uitgesproken. De nadruk erin. Dat wéét ik. Alsof hij het niet tegen hem, Karsten Kaspersen, had gezegd, maar tegen zichzelf.
Mikael Bellman kwam weer bij en opende zijn ogen.
En kneep ze direct weer dicht toen het licht werd gebroken in het netvlies en de lenzen, maar hij bleef een brandend gevoel houden in de zenuwen in zijn nek.
Hij kon zich nauwelijks verroeren. Hij draaide zijn hoofd een beetje en keek rond. Hij was nog steeds in dezelfde kamer. Hij keek langs zijn lichaam. Zag de witte tape die gebruikt was om hem vast te maken aan het bed. Zijn armen aan de zijkant van het bed en zijn benen bij elkaar. Hij was een mummie.
Nu al.
Achter zich hoorde hij gekletter van metaal, hij draaide zijn hoofd naar de andere kant. De persoon naast hem verplaatste instrumenten en was nog steeds in het groen gekleed. Met een masker voor zijn gezicht.
‘Oei, toch,’ zei de groene man. ‘Is de narcose al uitgewerkt? Tja, ik ben ook geen expert in anesthesie natuurlijk. Eerlijk gezegd ben ik helemaal geen specialist als het om ziekenhuiszaken gaat.’
Mikael dacht na, probeerde zijn verwarring van zich af te schudden. Wat gebeurde er, verdomme?
‘Ik heb trouwens het geld gevonden dat je bij je had. Mooi van je, maar ik heb het niet nodig. En het is hoe dan ook niet mogelijk om goed te maken wat jij hebt gedaan, Mikael.’
Als hij niet de anesthesieverpleger was, hoe wist hij dan van zijn samenwerking met Asajev?
De groene man hield een instrument tegen het licht.
Mikael hoorde de angst kloppen. Hij voelde hem nog niet, de verdoving lag nog als flarden mist in zijn hersenen, maar als de sluier van de verdoving helemaal was opgetrokken, zou alles wat daaronder zat bloot komen te liggen. De pijn, de angst. En de dood.
Want Mikael begreep het nu. Het was zo vanzelfsprekend dat hij het had moeten begrijpen voor hij van huis wegreed. Dat dit een plaats delict was van een onopgeloste moord.
‘Jij en Truls Berntsen.’
Truls? Dacht hij dat Truls iets te maken had met de moord op Asajev?
‘Maar hij heeft zijn straf al gekregen. Wat denk jij dat je het best kunt gebruiken als je iemands gezicht afsnijdt? Handgreep drie met lemmet nummer tien is voor huid en spieren. Of deze, dat is handgreep nummer zeven met lemmet nummer vijftien.’ De groene man hield twee ogenschijnlijk identieke scalpels omhoog. Het licht werd weerkaatst in het snijvlak, waardoor er een streepje licht viel over het gezicht en het ene oog van de man. En in dat oog zag Mikael iets wat hem vaag bekend voorkwam.
‘De leverancier heeft niet precies aangegeven welke ik hiervoor het best kan gebruiken, begrijp je.’
Er was iets bekends aan de stem, of vergiste hij zich?
‘Jaja, we moeten maar roeien met de riemen die we hebben. Ik moet je hoofd nu vast tapen, Mikael.’
Nu was de mist helemaal opgetrokken en hij zag hem. De angst.
En de angst zag hem en greep hem direct bij zijn keel.
Mikael hapte naar adem toen hij voelde hoe zijn hoofd tegen de matras werd gedrukt en de tape over zijn voorhoofd werd getrokken. Hij zag het gezicht van de ander recht boven zich. Het monddoekje was naar beneden gegleden. Mikaels hersenen verwerkten het beeld maar langzaam. Toen herkende hij hem. En begreep hij waarom.
‘Herinner je je mij?’ vroeg hij.
Hij was het. De homo. Hij die geprobeerd had hem, Mikael, te kussen toen hij nog voor Kripos werkte. Op de wc. Iemand was binnengekomen. Truls had hem in zijn garage bont en blauw geslagen en hij was nooit meer teruggekomen. Hij had geweten wat hem te wachten stond. Net zoals Mikael dat nu wist.
‘Genade.’ Mikael voelde dat zijn ogen zich vulden met tranen. ‘Ik heb Truls gestopt. Hij had je doodgeslagen als ik hem…’
‘… niet had gestopt en zodoende mijn eigen carrière redde en commissaris kon worden.’
‘Luister, ik ben bereid te betalen wat het…’
‘O, je krijgt de kans te betalen, Mikael. Je zult ruimhartig mogen betalen voor wat jullie me hebben afgenomen.’
‘Afgenomen… Wat hebben we je afgenomen?’
‘Jullie hebben me de wraak afgenomen, Mikael. De straf voor degene die René Kalsnes heeft vermoord. Jullie hebben de moordenaar vrijuit laten gaan.’