‘Voetsporen in de sneeuw van de parkeerplaats, langs de korte weg naar de lift,’ zei Beate. ‘De afdruk matcht met de schoenzolen van het slachtoffer.’
‘Hij is hierheen gelopen op schoenen?’
‘Ja, en hij was alleen, alleen zijn sporen zien we. Er staat een rode Golf op de parkeerplaats, we checken nu wie de eigenaar is.’
‘Geen spoor van de dader?’
‘Wat zeg jij, Bjørn?’ vroeg Beate en ze draaide zich om naar Holm, die op dat moment op hen toe kwam gelopen met een rol afzetlint in zijn hand.
‘Niet voor zover we kunnen zien,’ zei hij buiten adem. ‘Geen andere voetsporen. Maar een massa skisporen, uiteraard. Geen zichtbare vingerafdrukken, haren of vezels tot nu toe. Misschien vinden we iets op die tandenstoker.’ Bjørn Holm knikte naar de stang die uit de mond van het lijk stak. ‘Verder moeten we maar hopen dat het forensisch laboratorium iets vindt.’
Gunnar Hagen bibberde in zijn jas. ‘Jullie klinken alsof jullie al niet meer geloven iets van belang te vinden.’
‘Nou,’ zei Beate Lønn, een ‘nou’ dat Hagen herkende: het was dat woord waarmee Harry Hole meestal begon als hij slecht nieuws had. ‘Op de vorige plaats delict waren er ook geen dna en vingerafdrukken te vinden.’
Hagen vroeg zich af of het door de temperatuur kwam of door het feit dat hij net uit bed kwam of door wat het hoofd van de technische recherche zojuist tegen hem had gezegd dat hij huiverde.
‘Wat bedoel je?’ vroeg hij terwijl hij zich schrap zette.
‘Ik bedoel dat ik weet wie dit is,’ zei Beate.
‘Ik dacht dat je zei dat jullie geen id-kaart bij hem hadden gevonden.’
‘Klopt. En het duurde even voor ik hem herkende.’
‘Jij? Ik dacht dat jij nooit een gezicht vergat?’
‘De fusiform gyrus raakt in de war als beide jukbeenderen zijn kapotgeslagen. Maar dit is Bertil Nilsen.’
‘Wie is dat?’
‘Daarom heb ik je gebeld. Hij is…’ Beate Lønn haalde diep adem. Zeg het niet, dacht Hagen.
‘Een politieman,’ zei Bjørn Holm.
‘Hij werkte op het politiebureau in Nedre Eiker,’ zei Beate. ‘We hadden voor jij kwam bij de afdeling Geweld een moordzaak. Nilsen nam contact met Kripos op en dacht dat de zaak overeenkomsten vertoonde met een verkrachtingszaak waaraan hij in Krokstadelva had gewerkt. Hij bood aan naar Oslo te komen om te helpen.’
‘En?’
‘Een misser. Hij kwam, maar eigenlijk vertraagde hij het onderzoek alleen maar. De dader of daders werden nooit gegrepen.’
Hagen knikte. ‘Waar…’
‘Hier,’ zei Beate. ‘Verkracht in het liftstation en in stukken gehakt. Een deel van het lichaam werd hier in het water gevonden, een ander deel een kilometer naar het zuiden en een derde deel zeven kilometer de andere kant op, bij Aurtjern. Dat was de reden dat we aannamen dat het om meer dan één dader moest gaan.’
‘Juist. En de datum…’
‘… is op de dag af dezelfde.’
‘Hoe lang…’
‘Negen jaar geleden.’
De portofoon kraakte. Hagen zag hoe Bjørn Holm hem naar zijn oor bracht en zacht sprak. Hij liet hem weer zakken. ‘De Golf op de parkeerplaats staat geregistreerd op de naam van ene Mira Nilsen. Hetzelfde adres als Bertil Nilsen. Zal zijn vrouw wel zijn.’
Hagen liet met een kreun zijn adem ontsnappen en er kwam een witte stoomwolk van condens uit zijn mond. ‘Ik zal het aan de commissaris melden,’ zei hij. ‘Onderzoek die zaak van het meisje nauwkeurig.’
‘De pers zal er ook wel op duiken.’
‘Ik weet het. Maar ik zal de commissaris voorstellen dat we de pers voorlopig voor eigen rekening laten speculeren.’
‘Verstandig,’ zei Beate.
Hagen glimlachte even naar haar als dank voor deze zeer gewenste bemoediging. Hij keek naar de helling en het pad naar de parkeerplaats dat voor hem lag. Toen keek hij naar het lijk. Hij huiverde weer. ‘Weet je aan wie ik moet denken als ik zo’n lange, magere man zie?’
‘Ja,’ zei Beate Lønn.
‘Ik zou willen dat we hem nu hadden.’
‘Hij was niet lang en mager,’ zei Bjørn Holm.
De andere twee draaiden zich naar hem om. ‘Was Harry niet…’
‘Ik bedoel deze kerel hier,’ zei Holm en hij knikte naar het lijk aan de sleeplift. ‘Nilsen. Hij is in de loop van de nacht lang geworden. Als je tegen het lijk duwt, dan voel je gelei. Ik heb hetzelfde gezien bij mensen die een eind naar beneden zijn gevallen en alle botten in hun lijf hebben gebroken. Met een kapot skelet heeft het lichaam geen houvast meer en het vlees zakt, volgt de zwaartekracht tot de rigor mortis het weer remt. Grappig, niet?’