Geen geluid. Geen beweging.
Harry wachtte. Dacht na. Als dit een val was waarin iemand hem wilde lokken, dan moest hij nu al dood zijn. Hij haalde diep adem. Hij had het voordeel dat hij hier al eerder was geweest, dus hij wist dat er geen andere verstopplaatsen waren dan de keuken en de wc. Het nadeel was dat hij de ene ruimte de rug moest toekeren om de andere te kunnen checken.
Hij nam een besluit, sloop naar de keuken, stak zijn hoofd snel om de hoek, trok het even snel weer terug, liet zijn hersenen de informatie verwerken die ze hadden gekregen. Fornuis, stapel pizzadozen en koelkast. Niemand aanwezig.
Hij liep naar de wc. De deur was om de een of andere reden verwijderd en het licht was uit. Hij ging naast de deuropening staan en duwde op de lichtschakelaar. Telde tot zeven. Hoofd naar voren en weer terug. Leeg.
Hij zakte langs de muur naar beneden en voelde nu pas hoe hard zijn hart tegen zijn ribben bonkte.
Een paar seconden zat hij zo. Kwam even op adem.
Toen liep hij naar het lijk in de stoel. Ging op zijn hurken zitten en staarde naar de rode massa achter het plastic. Zonder gezicht, maar met dat naar voren stekende voorhoofd, de onderbeet en het slecht geknipte haar was er geen twijfel mogelijk: het was Truls Berntsen.
Harry’s hersenen waren al begonnen met het verwerken van het feit dat hij zich had vergist, dat Truls Berntsen niet de politieslager was.
De volgende gedachte volgde ogenblikkelijk: in elk geval niet de enige.
Zou het kunnen dat hij ermee te maken had? Een moord door een medeplichtige, een moordenaar die zijn sporen wiste? Kon Truls ‘Beavis’ Berntsen hebben samengewerkt met een persoon die net zo ziek was als hijzelf en zou die persoon dit hebben gedaan? Kon Valentin met opzet voor een bewakingscamera in het Ullevaal-stadion zijn gaan zitten terwijl Berntsen de moord in Maridalen pleegde? En hadden ze de moorden onderling verdeeld, voor welke moorden had Berntsen zich een alibi verschaft?
Harry rechtte zijn rug en keek rond. En waarom had hij het bericht gekregen hierheen te komen? Het lijk zou toch wel ontdekt worden. En er waren meer dingen die niet klopten. Truls Berntsen was nooit betrokken geweest bij het onderzoek naar de moord op Gusto. Er was een klein onderzoeksteam geweest, bestaande uit Beate, een paar andere technisch rechercheurs en nog wat rechercheurs die niet veel werk hoefden te verrichten nadat Oleg direct na de moord was gearresteerd en de technische bewijzen de arrestatie hadden ondersteund. De enige…
In de stilte hoorde Harry nog steeds dat zachte tikgeluid. Gelijkmatig en onveranderlijk als een uurwerk. Hij voltooide de gedachte.
De enige andere die de moeite had genomen om deze onbelangrijke dertien-in-een-dozijn-drugsmoord te onderzoeken, stond nu in de kamer. Dat was hij zelf.
Hij was – net als de andere politiemensen – gelokt om op de plaats delict van zijn onopgeloste moord te sterven.
In de volgende seconde was hij bij de deur en duwde op de deurklink. En er gebeurde wat hij al had gevreesd: de deurklink bood geen weerstand. Hij trok aan de deur zonder dat er beweging in kwam. En er was geen slot te zien, de deur was als de buitenkant van een hotelkamerdeur. Waar hij geen sleutelkaart van had.
Harry’s blik ging door de kamer.
Het dikke glas met de tralies aan de binnenkant. De ijzeren deur die vanzelf dicht was gevallen. Hij was in de val gelopen als de jachtbeluste idioot die hij altijd was geweest.
Het tikgeluid was niet harder geworden, dat leek alleen maar zo.
Harry staarde naar de draagbare televisie. Naar de seconden die aftikten. Het ging niet om de verkeerde tijd. Want er werd geen tijd aangegeven, de klok ging niet vooruit.
Hij had op 00.06.10 gestaan toen hij binnenkwam, nu stond hij op 00.03.51.
Er werd afgeteld.
Harry liep ernaartoe, greep de televisie en probeerde hem op te tillen. Tevergeefs. Hij moest vastgeschroefd zijn aan de grond. Hij schopte hard tegen het bovenste deel van de televisie en de plastic kast scheurde met een knal. Hij keek naar de binnenkant. Metalen pijpjes, glazen buisjes, draadjes. Harry was absoluut geen expert, maar hij had genoeg televisies vanbinnen bekeken om te weten dat er te veel in zat. En hij had genoeg foto’s gezien van geïmproviseerde explosieven om te weten dat het om een pijpbom ging.
Hij keek naar de draadjes en verwierp even snel weer de gedachte. Een van de bomexperts van Delta had hem eens uitgelegd dat met het doorknippen van het blauwe of rode draadje alles weer safe was, iets was uit de goede, oude tijd. Maar dat zo’n bom nu een digitaal duivelskind was met draadloze signalen naar bluetooth, codewoorden en safeguards die onmiddellijk op nul gingen als je met iets knoeide.
Harry nam een aanloop en dreunde tegen de deur aan. De deurpost kon zwak zijn.
Dat was hij niet.
En ook de tralies voor het raam niet.
Zijn schouders en benen deden pijn toen hij klaar was met zijn aanvallen. Hij schreeuwde naar het raam.