Home>>read Politie free online

Politie(175)

By:Jo Nesbo


‘Wanneer ben je terug?’

‘Dat weet ik niet. Wacht niet op me.’

Hij liep naar de gang, voelde haar blik in zijn rug. Bleef niet staan. Niet voordat hij bij de voordeur was gekomen.

‘Nee, het gaat niet om haar. Oké?’

Ulla gaf geen antwoord. Ze draaide zich om naar de televisie en deed alsof ze geïnteresseerd was in het weerbericht.



Katrine vloekte zwetend in de klamme warmte van de Vuurkamer, maar typte verder.

Waar zat die verdomme verstopt, die statistiek van de fbi over de dode getuigen? En wat moest Harry daar verdomme mee?

Ze keek op de klok. Zuchtte en toetste zijn nummer in.

Geen antwoord. Uiteraard niet.

Ze stuurde hem een sms dat ze meer tijd nodig had, dat ze in het allerheiligste van de fbi was, maar dat de statistieken zo verrekte geheim waren óf dat hij het niet goed had begrepen. Ze smeet het mobieltje op het bureau. Bedacht dat ze zin had Leif Rødbekk te bellen. Nee, hij niet. Een andere idioot die de moeite wilde nemen haar vannacht te neuken. Van de eerste persoon die in haar hoofd opkwam, moest ze fronsen. Waar kwam hij ineens vandaan? Lief, maar… maar wat? Was het iets waar ze langer over nadacht zonder zich dat bewust te zijn?

Ze verwierp de gedachte en concentreerde zich weer op het scherm.

Misschien was het niet de fbi, maar de cia?

Ze typte nieuwe zoekwoorden in. Central Intelligence Agency, witness, trial en death. Return. De machine werkte. De eerste hits kwamen op het scherm.

Achter haar ging een deur open en ze voelde de tocht van de tunnel.

‘Bjørn?’ zei ze zonder van het scherm op te kijken.



Harry parkeerde zijn auto voor de Jakob kirke en liep van daar naar de Hausmannsgate 92.

Hij bleef staan en keek omhoog naar de gevel.

Op de tweede verdieping brandde zwak licht en voor de ramen zaten tralies. De nieuwe eigenaar had blijkbaar genoeg van de inbraken via de brandtrap aan de achterkant.

Harry dacht dat hij meer zou voelen. Hier was immers Gusto vermoord. Hier had hij bijna zelf moeten boeten met zijn leven.

Hij voelde aan het hek. Net als eerst, open, vrije toegang.

Onder aan de trap pakte hij de Odessa, ontgrendelde hem, keek naar de trap, luisterde terwijl hij de stank van urine en hout gemarineerd met braaksel inademde. Volkomen stil.

Hij begon aan de traptreden. Stapte zo geruisloos mogelijk over nat krantenpapier, melkpakken en gebruikte injectienaalden. Toen hij op de tweede was aangekomen, bleef hij voor de deur staan. Ook die was nieuw. Metalen deur. Combinatieslot. Alleen extreem gemotiveerde dieven zouden moeite doen om het te proberen.

Harry zag geen reden om aan te kloppen. Geen reden om een mogelijk verrassingsmoment weg te geven. Dus hij duwde de deurklink naar beneden en voelde dat de deur werd dichtgehouden door sterke veren, maar niet op slot zat. Hij greep de Odessa met beide handen vast en schopte de zware deur met zijn rechtervoet open.

Hij stapte snel naar binnen en naar links, zodat hij niet een silhouet in de deuropening was. Door de veren sloeg de metalen deur met een harde klap achter hem dicht.

Toen was het stil, alleen een zacht tikgeluid was te horen.

Harry knipperde verbaasd met zijn ogen.

Afgezien van een kleine draagbare televisie die stand-by stond en met witte cijfers op een zwart scherm de verkeerde tijd aangaf, was er binnen niets veranderd. Het was nog datzelfde smerige drugshol met matrassen en vuilnis op de grond. En dat ene stuk vuil zat op een stoel naar hem te kijken.

Het was Truls Berntsen.

Hij dacht tenminste dat het Truls Berntsen was.

Dat het Truls Berntsen was geweest.





Hoofdstuk 45

De kantoorstoel stond midden in de kamer, onder de enige lamp, een lamp met een kapotte kap van rijstpapier.

Harry stelde vast dat zowel de lamp als de stoel en de televisie, met het tikkende geluid van een stervend elektrisch apparaat, producten moesten zijn uit de jaren zeventig, maar hij was er niet helemaal zeker van.

Datzelfde gold voor de inhoud op de stoel.

Want hij was er niet helemaal zeker van of dit Truls Berntsen was, geboren ergens in de jaren zeventig, gestorven in dit jaar en aan de stoel getapet. De man had namelijk geen gezicht. Dat wat het ooit was geweest, was nu een brij van relatief vers, rood bloed, opgedroogd bloed en witte splinters bot. Die brij zou zijn uitgelopen als die niet bij elkaar werd gehouden door een doorzichtig vlies van plastic dat strakgetrokken rond het hoofd zat. Een van de botten stak door het plastic. Het hoofd in folie verpakt als vers gehakt dat je in de winkel koopt.

Harry dwong zichzelf rond te kijken en probeerde zijn adem in te houden om beter te kunnen horen terwijl hij zijn rug tegen de muur duwde. Met het pistool voor zich scande hij de kamer van links naar rechts.

Staarde naar de hoek waar de keuken achter zat, zag een stukje van dezelfde oude koelkast en het aanrecht, daar kon iemand staan. De deur van de wc was weg.