Home>>read Politie free online

Politie(162)

By:Jo Nesbo


‘Niemand thuis?’

Ze draaide zich om. Glimlachte automatisch. Ze schatte dat de man in de veertig moest zijn, eventueel een goed geconserveerde vijftiger. Lang, niet kalend, flanellen overhemd, Levi’s 501.

‘Ik ben de conciërge.’

‘En ik ben Katrine Bratt, politieagent bij de afdeling Geweld. Ik zoek Silje Gravseng.’

Hij keek naar haar id-kaart die ze hem voorhield en nam haar ongegeneerd van top tot teen op.

‘Silje Gravseng, ja,’ zei de conciërge. ‘Ze is kennelijk gestopt met haar studie aan de politieacademie, dus ze woont hier niet meer zo lang.’

‘Maar nu woont ze hier nog wel?’

‘Ja hoor. Op 412. Kan ik iets doorgeven?’

‘Ja, graag. Vraag haar dit nummer te bellen. Ik wil met haar praten over haar broer, Runar Gravseng.’

‘Heeft hij iets verkeerd gedaan?’

‘Dat denk ik niet. Hij zit op de gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis en zit altijd midden in de kamer omdat hij denkt dat muren mensen in elkaar slaan.’

‘Oef.’

Katrine pakte haar notitieboekje en begon haar naam en nummer op te schrijven. ‘Je kunt haar vertellen dat het gaat om de politiemoorden.’

‘Ja, daar is ze behoorlijk mee bezig.’

Katrine stopte met schrijven. ‘Hoe bedoel je?’

‘Ze gebruikt de krantenartikelen als behang voor haar kamer. Uitgeknipte artikelen over vermoorde politiemensen, bedoel ik. Niet dat het mijn zaak is, de studenten mogen opplakken wat ze willen, maar het is een beetje… onsmakelijk, vind je niet?’

Katrien keek hem aan. ‘Wat was je naam ook alweer?’

‘Leif Rødbekk.’

‘Luister, Leif. Denk je dat ik even in haar flat zou kunnen kijken? Ik zou die uitgeknipte artikelen graag even zien.’

‘Waarom dan?’

‘Zou dat kunnen?’

‘Natuurlijk, als je me het huiszoekingsbevel even laat zien.’

‘Ik heb nu geen…’

‘Ik maak maar een grapje,’ grinnikte hij. ‘Ik loop met je mee.’

Een minuut later stonden ze in de lift naar de vierde etage.

‘Er staat in het huurcontract dat ik de flat in mag als ik dat maar van tevoren heb gemeld. Op het ogenblik zijn we bezig alle verwarmingsketels te controleren op ingebrand stof, vorige week hebben we daardoor een brandje gehad. Aangezien Silje haar telefoon niet opneemt, hebben we geprobeerd haar van tevoren te waarschuwen voor we haar flat binnen gingen. Dat klinkt toch allemaal logisch, niet, politieagent Bratt?’

Opnieuw een grijns. Een grijns van een wolf, dacht Katrine. Helemaal niet onaantrekkelijk. Als hij de vrijheid had genomen haar voornaam te gebruiken aan het eind van de zin, was het over en uit geweest, maar hij had kennelijk manieren. Haar ogen gingen naar zijn ringvinger. De ring was van mat goud. De liftdeuren gleden open en ze liep achter hem aan door de smalle gang tot hij bij een van de blauw geverfde deuren bleef staan.

Hij klopte aan. Wachtte. Klopte weer aan. Wachtte.

‘Dan gaan we naar binnen,’ zei hij en hij draaide de sleutel in het slot om.

‘Je helpt me enorm, Rødbekk.’

‘Leif. Ik vind het alleen maar fijn dat ik kan helpen, het komt niet elke dag voor dat ik te maken heb met zo’n…’ Hij opende de deur voor haar, maar hij stond zo dat als ze naar binnen wilde, ze zich langs hem heen moest persen. Ze keek hem waarschuwend aan.

‘… ernstige zaak,’ zei hij met een lach dansend in zijn ogen en hij stapte opzij.

Katrine ging naar binnen. De flats van de politieacademiestudenten waren niet erg veranderd sinds de laatste keer dat ze hier was. De kamer had een keukenhoek en een deur naar de badkamer aan de ene kant en een gordijn aan de andere kant. Achter het gordijn, Katrine herinnerde zich dat nog goed, stond het bed. Maar het eerste wat haar nu opviel, was dat ze in een meisjeskamer terecht was gekomen, dat hier geen volwassen vrouw kon wonen. De bank in de hoek werd bevolkt door beren, poppen en diverse andere knuffels. De kleren die over de tafel en de stoelen hingen, waren kleurrijk, met roze als hoofdkleur. Aan de muur hingen foto’s, een menagerie van gestylede, jonge jongens en meisjes van onbekende herkomst, maar Katrine gokte op een boyband of iets van Disney Channel.

Het tweede wat haar opviel, waren de uitgeknipte, zwart-witte krantenartikelen die tussen de kleurige glamourfoto’s hingen. Ze hingen op alle muren, maar vooral boven het iMac-scherm op haar bureau.

Katrine stapte erop af, maar ze had de meeste al herkend, het waren dezelfde als op de muur in de Vuurkamer.

De knipsels waren vastgezet met punaises en er stonden geen andere notities op dan de datum, die met ballpoint was geschreven.

Ze verwierp de eerste gedachte en testte in plaats daarvan een andere: dat het niet vreemd was dat een student aan de politieacademie zo in beslag werd genomen door zo’n grote, indrukwekkende moordzaak.