‘Waarschijnlijk wel.’
‘Maar toen het voorbij was met haar, was het ook voorbij met Oslo.’ Hij zette in: ‘Vestland, Vestland über alles…’
‘Hans! Toen jij samenwerkte met…’
‘Niemand werkt met die jongens samen, Katrine. Of je werkt voor hen of je werkt tegen hen.’
‘Truls Berntsen is geschorst.’
‘Dat werd verdomme ook hoog tijd. Hij heeft zeker weer iemand in elkaar geslagen, neem ik aan.’
‘In elkaar geslagen? Slaat hij arrestanten in elkaar?’
‘Nog erger, hij slaat politiemensen in elkaar.’
Katrine voelde de haren op haar arm omhoogkomen. ‘O? Wie dan?’
‘Iedereen die iets probeerde met de vrouw van Bellman. Beavis Berntsen was immers smoorverliefd op hen beiden.’
‘Wat gebruikte hij?’
‘Wat bedoel je?’
‘Waarmee heeft hij ze geslagen?’
‘Hoe moet ik dat weten? Iets hards, neem ik aan. Het leek er in elk geval op dat die jonge vent uit het noorden zo dom was om tijdens de kerstviering een beetje te intiem met mevrouw Bellman te dansen.’
‘Hoe heette die vent uit het noorden?’
‘Hij heette… even denken… iets met een r. Rune. Nee, Runar. Ja, het was Runar. Runar… tja, wat was het ook alweer… Runar…’
Vooruit, dacht Katrine terwijl haar vingers vanzelf over de toetsen renden.
‘Het spijt me, Katrine, het is te lang geleden. Misschien moet je je bovenlichaam even ontbloten?’
‘Verleidelijk aanbod,’ zei Katrine. ‘Maar ik heb hem zojuist al gevonden, er was in die tijd maar één Runar in Stovner. De groeten, Hans.’
‘Wacht! Zo’n onderzoek hoeft niet zo lang te duren.’
‘Ik moet opschieten, zieke man.’
Ze hing op. Twee simpele handelingen met de pc op de naam. De zoekmachine laten werken terwijl zij naar de achternaam staarde. Er was iets mee. Waar kende ze die van? Ze sloot haar ogen, mompelde de naam voor zich uit. Die was zo ongebruikelijk dat het geen toeval kon zijn. Ze opende haar ogen weer. Het resultaat van de zoekactie was er. Het was veel. Genoeg. Ziekmeldingen. Opname om af te kicken. Mailcorrespondentie tussen een leider van een van de afkickcentra in Oslo en de commissaris. Overdosis. Maar het eerste wat haar opviel, was de foto. Die heldere, onschuldige, blauwe ogen die haar aankeken. Ze wist ineens waar ze die eerder had gezien.
Harry draaide de voordeur van het slot, liep zonder zijn schoenen uit te doen naar binnen en ging naar de platenverzameling. Stak zijn vingers tussen Waits’ Bad as Me en A Pagan Place die hij vooraan in de rij van de platen van The Waterboys had gezet, hoewel het om een remaster van 2002 ging. Het was echter de veiligste plaats in huis, want Rakel noch Oleg had ooit vrijwillig muziek gedraaid waar Tom Waits of Mike Scott in zong.
Hij peuterde de sleutel uit de hoes. Messing, klein en een gat, woog bijna niets. En toch voelde hij zo zwaar dat zijn hand naar beneden werd getrokken toen hij naar de hoekkast liep. Hij stak hem in het sleutelgat en draaide hem rond. Wachtte. Wist dat er geen weg terug was nadat hij hem had geopend, dat hij de belofte dan had gebroken.
Hij moest kracht zetten om de kastdeur, die een beetje uit het lood hing, te kunnen openen. Hij besefte dat het gewoon oud hout was dat loskwam uit zijn omlijsting, maar het klonk als een diepe zucht die uit het donker kwam. Alsof hij begreep dat hij eindelijk vrij was. Vrij om een hel op aarde te maken.
In de kast rook het naar metaal en olie.
Hij haalde adem. Had het gevoel zijn hand in een slangennest te stoppen. Zijn vingers gingen tastend rond voor hij de koude, hobbelige huid van staal vond. Hij kreeg het reptielenhoofd te pakken en tilde het op.
Het was een lelijk wapen. Fascinerend lelijk. Sovjet-Russische ingenieurskunst, brutaal en effectief, verdroeg net zoveel slaag als een kalasjnikov.
Harry woog het pistool in zijn hand.
Wist dat het zwaar was en toch voelde het licht. Licht, nu het besluit was genomen. Hij ademde uit. De demon was vrij.
‘Hoi,’ zei Ståle en hij deed de deur van de Vuurkamer achter zich dicht. ‘Ben je alleen?’
‘Ja,’ zei Bjørn, die in zijn stoel naar de telefoon zat te staren.
Ståle ging op een stoel zitten. ‘Waar…?’
‘Harry moest iets doen. Katrine vertrok toen ik kwam.’
‘Je ziet eruit als iemand die een zware dag heeft.’
Bjørn glimlachte bleekjes. ‘Jij ook, dokter Aune.’
Ståle ging met zijn hand over zijn schedel. ‘Tja, ik heb zojuist in een klaslokaal gestaan, huilend mijn dochter in mijn armen genomen terwijl de hele klas toekeek. Aurora beweert dat het een ervaring was die haar voor het leven zal tekenen. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat de meeste kinderen geboren worden met genoeg kracht om de last van de overdreven liefde van hun ouders te dragen, dus dat ze dit darwinistisch gezien moet kunnen overleven. En dat allemaal omdat ze bij Emilie had gelogeerd, ze hebben twee Emilies in de klas en ik heb de verkeerde moeder gebeld.’