‘Nog steeds niemand vermist gemeld?’ vroeg hij.
‘Nee.’
‘Oké, dan check jij welke rechercheurs betrokken bij moordonderzoeken dochters hebben in de leeftijd van acht tot zestien jaar. Begin met de personen die betrokken waren bij de moord op Kalsnes. Heb je iemand gevonden, dan bel je hem op en vraag je of hij vandaag zijn dochter heeft gezien. Wees behoedzaam.’
‘Dat zal ik zijn.’
Harry verbrak de verbinding.
Bjørn kwam naar buiten en ging naast hem staan. Hij sprak zacht, fluisterde, alsof ze in de kerk zaten.
‘Harry?’
‘Ja?’
‘Dit is het walgelijkste wat ik ooit heb gezien.’
Harry knikte. Hij kende een aantal zaken die Bjørn had gezien en wist dat hij gelijk had.
‘Degene die dit heeft gedaan…’ zei Bjørn, hij tilde zijn handen op en haalde diep adem, bracht een hulpeloos geluidje voort, liet zijn handen weer vallen. ‘Hij zou verdomme de kogel moeten hebben.’
Harry balde zijn vuisten in zijn broekzakken. Wist dat ook dat waar was. Hij zou de kogel moeten hebben. Een kogel of drie uit een Odessa die in een kast aan de Holmenkollvei lag. Niet nu, maar gisteravond. Toen een verrekt laffe ex-smeris naar bed was gegaan omdat hij had besloten dat hij niet de beul kon zijn zolang hij geen duidelijkheid had over zijn eigen motief. Of hij het zou doen voor de potentiële slachtoffers, voor Rakel en Oleg of gewoon voor zichzelf. Nou, het meisje daarbinnen zou hem niet meer vragen naar motieven, voor haar en haar ouders was het te laat. Verdomme, verdomme!
Hij keek op zijn horloge.
Truls Berntsen wist dat Harry nu achter hem aan zat, er nu klaar voor was. Hij had Harry uitgenodigd, hem gelokt naar deze plaats delict, hem vernederd door het vaste vergif Jim Beam van de alcoholist te gebruiken en de fietsketting waar het halve korps van had gehoord. Dat de grote Harry Hole aan een parkeerverbodsbord aan de Sporveisgate had gestaan, als een hond aan de ketting.
Harry haalde diep adem. Hij kon alle kaarten op tafel gooien, alles vertellen, over Gusto, Oleg en de dode Rus en daarna met Delta de flat van Truls Berntsen bestormen en als Berntsen wist te ontkomen, hem met alle middelen laten opsporen, van Interpol tot elk politiebureautje in het land. Of…
Harry begon het verfrommelde pakje Camel uit zijn zak te halen. Maar duwde het weer terug. Hij had genoeg van roken.
… of hij kon precies doen waar die duivel om vroeg.
Pas na het consult van de tweede patiënt volgde Ståle de hele gedachtegang.
Of gedachtegangen, het waren er twee.
De eerste was dat niemand een meisje als vermist had opgegeven. Een meisje tussen de tien en veertien jaar. Haar ouders hadden haar toch moeten missen toen ze ’s avonds niet thuiskwam? Ze zouden dat toch hebben gemeld?
De tweede gedachtegang was wat het slachtoffer met de politiemoorden te maken had. Dat de moordenaar tot nu toe rechercheurs van moordonderzoeken van het leven had beroofd en dat de typerende behoefte aan escalatie zich misschien nu had gemeld: hoe kon je iemand nog erger treffen? Heel simpel, door zijn nakomeling af te pakken. Het kind. Dus de vraag in dit geval was: wie was er nu aan de beurt? Duidelijk niet Harry, want hij had geen kinderen.
En op dat moment brak het koude zweet uit alle poriën van Ståle Aunes omvangrijke lichaam. Hij griste de telefoon uit de la, zocht Aurora’s naam in de telefoonlijst en belde.
Hij ging acht keer over voor hij haar voicemail kreeg.
Natuurlijk nam ze niet op, ze was op school en daar mochten ze, heel verstandig, niet hun telefoon aan hebben.
Wat was de achternaam van die Emilie? Hij had die vast meerdere keren gehoord, maar dat was meer Ingrids domein. Hij overwoog haar te bellen, maar hij besloot haar niet onnodig ongerust te maken en logde op zijn pc in op de website voor ouders van Aurora’s school. Hij kreeg waarachtig een heleboel adressen van ouders. Hij las de namen door in de hoop een aha-erlebnis te krijgen. Die kwam al snel. Torunn Einersen. Emilie Einersen, dat was eigenlijk heel makkelijk. En helemaal makkelijk was dat het telefoonnummer van de ouders vermeld stond. Hij toetste het nummer in, merkte dat zijn vingers trilden, dat hij moeite had de cijfers in te drukken, hij moest te veel of te weinig koffie hebben gedronken.
‘Torunn Einersen.’
‘Hallo, met Ståle Aune, de vader van Aurora. Ik… eh, wilde even horen of alles goed is gegaan vannacht.’
Stilte. Lange stilte.
‘Met het logeren,’ voegde hij eraan toe. En om helemaal zeker te zijn. ‘Bij Emilie.’
‘O, dat. Nee, Aurora heeft niet bij ons gelogeerd. Ik herinner me dat ze het daarover hadden, maar…’
‘Dan heb ik het zeker verkeerd onthouden,’ zei Ståle en hij hoorde dat zijn stem verstikt klonk.
‘Tja, het is tegenwoordig niet zo eenvoudig om bij te houden wie bij wie slaapt,’ zei Torunn Einersen lachend, maar ze klonk gegeneerd om hem: een vader die niet eens wist waar zijn dochter de nacht door had gebracht.