Harry keek op zijn horloge, bijna middernacht, en tuurde door de voorruit.
‘Eenzame eenling, zul je bedoelen.’
‘Nee, eenling. Zelfverkozen en raar.’
‘Hoe dan ook,’ zei Harry terwijl hij het portier opende. ‘Bedankt voor de raad.’
‘Welke raad?’
Het portier werd dichtgesmeten.
‘Welke raad, verdomme?’ riep Øystein tegen het portier en naar de gebogen gedaante die snel in het Oslo-donker verdween. ‘En hoe zit het met een taxi naar huis, jij verrekte vrek!’
Het was donker en stil in huis.
Harry zat op de bank en staarde naar de kast.
Hij had tegen niemand iets gezegd over zijn verdenkingen tegen Truls Berntsen.
Hij had Bjørn en Katrine gebeld en verteld dat hij kort met Mikael Bellman had gepraat. En aangezien de commissaris een alibi had voor de bewuste nacht – dus er moest een fout zijn gemaakt óf er was gerommeld met het bewijs – moesten ze voorlopig voor zich houden dat de kogel uit het dienstpistool van Bellman leek te komen. Maar verder geen woord over waar Bellman en hij ook nog over hadden gepraat.
Geen woord over Truls Berntsen.
Geen woord over wat er moest worden gedaan.
Zo moest het kennelijk zijn, dit was zo’n zaak die een mens alleen moest opknappen.
De sleutel lag in de kast van de lp’s.
Harry sloot zijn ogen. Probeerde een pauze in te lassen, niet te luisteren naar de dialoog die maar rondtolde in zijn hoofd. Maar het ging niet, de stemmen begonnen te schreeuwen op het moment dat hij probeerde te ontspannen. Dat Truls Berntsen gek was. Dat dat geen aanname was, maar een feit. Geen normaal denkend persoon begon een dergelijke moordcampagne tegen zijn eigen collega’s.
Op zich was dit niet uniek, kijk maar naar al die incidenten in Amerika waarbij personen die worden ontslagen of op een andere manier worden vernederd, terugkeren naar hun werkplek en hun collega’s neerschieten. Omar Thornton schoot acht van hen dood in een distributiecentrum voor bier waar hij was ontslagen omdat hij bier had gestolen, Wesley Neal Higdon schoot vijf mensen dood nadat hij op zijn kop had gehad van zijn chef, Jennifer San Marco plaatste zes dodelijke kogels in de hoofden van collega’s op het postkantoor waar ze tot voor kort had gewerkt. Ze was ontslagen omdat ze – inderdaad – gek was.
Het verschil zat in de wijze waarop de moorden waren gepland en uitgevoerd. Dus hoe gek was Truls Berntsen? Was hij gek genoeg zodat de politie zijn beweringen zou negeren dat Harry Hole zelf iemand in een bar had gedood?
Nee.
Niet als hij bewijzen had. Bewijzen kunnen niet door gestoorde mensen worden verzonnen.
Truls Berntsen.
Harry dacht na.
Alles klopte. Maar klopte het belangrijkste? Het motief. Wat had Mikael Bellman gezegd? Dat als een vrouw fantaseert over een verkrachting, dat niet betekent dat ze wil worden verkracht. Dat een man die fantaseert over een verkrachting, nog geen…
Verdomme! Verdomme! Hou op!
Maar het hield niet op. Het zou hem niet met rust laten voor hij het probleem had opgelost. En er waren slechts twee manieren waarop het opgelost kon worden. De ene was op de oude manier. Die waar zijn hele lijf nu om schreeuwde. Een borrel. De drank die alles regelde, verduisterde, camoufleerde, verdoofde. Dat was de tijdelijke manier. De slechte manier. De andere was de beslissende manier. De noodzakelijke manier. Die het probleem wegnam. Het alternatief van de duivel.
Harry sprong op. Er was geen alcohol in huis, die was er niet sinds hij hier introk. Hij begon te ijsberen. Hij bleef staan. Staarde naar de oude hoekkast. Die deed hem aan iets denken. Een barmeubel waar hij ooit op dezelfde manier voor had staan staren. Wat hield hem tegen? Hoe vaak had hij niet zijn ziel voor minder dan dit verkocht? Misschien was het nu juist dat. Dat het die andere keren voor wisselgeld was geweest, gerechtvaardigd door morele woede. Terwijl het deze keer… onzuiver was. Hij wilde tegelijkertijd zijn eigen huid redden.
Maar hij kon dat ding daar in de kast horen, hij hoorde het fluisteren: Pak me, gebruik me. Gebruik me waarvoor ik moet worden gebruikt. En deze keer zal ik de klus afmaken. Me niet voor de gek laten houden door een kogelvrij vest.
Het zou hem hiervandaan een halfuur kosten om naar de flat van Truls Berntsen in Manglerud te rijden. Waar een wapenarsenaal in de slaapkamer stond dat Harry zelf had gezien. Handwapens, handboeien, gasmasker. Knuppels. Dus waar wachtte hij nog op? Hij wist toch wat hij moest doen?
Maar klopte het, had Truls Berntsen inderdaad René Kalsnes vermoord op bevel van Mikael Bellman? Dat Truls gek was, daar bestond weinig twijfel over, maar was Mikael Bellman dat ook?
Of was dat slechts een constructie die zijn hersenen in elkaar hadden gezet met de puzzelstukjes die hem ter beschikking stonden, die ze aan elkaar hadden geperst omdat hij een totaalbeeld wilde, wenste, verlángde? Een willekeurig beeld dat – als het geen reden was – tenminste een antwoord gaf, een gevoel dat er lijnen waren getrokken tussen de punten.