‘Jouw pistool, Bellman. Bij ballistiek hebben ze ermee geschoten en het resultaat komt precies overeen met de kogel van de Kalsnes-zaak.’
Bellman lachte hard. De echo weerklonk tussen de tribunes. ‘Is dit een practical joke, Harry?’
‘Dat zou jij mij moeten vertellen, Mikael.’
‘Voor jou is het meneer de commissaris of Bellman, Harry. “Meneer” kun je weglaten. En ik moet jou helemaal niets vertellen. Wat is er gebeurd?’
‘Dat moet jij… eh, pardon, dat zou u, is dat beter? Dat zou u me beter kunnen vertellen, meneer de commissaris. Of moeten we – en nu bedoel ik moeten – u laten ophalen voor een officieel verhoor? Dat wil zowel u als ik toch voorkomen? Zijn we het daarover eens?’
‘Kom ter zake, Harry. Hoe kan dat zijn gebeurd?’
‘Ik zie twee mogelijke verklaringen,’ zei Harry. ‘De eerste, en de meest voor de hand liggende, verklaring is dat u René Kalsnes hebt doodgeschoten, meneer de commissaris.’
‘Ik… ik…’
Harry kon de mond van Mikael Bellman zien openvallen terwijl het licht van de pigmentloze vlekken leek te golven. Als een of ander exotisch diepzeedier.
‘Je hebt een alibi.’
‘Heb ik dat?’
‘Toen we het resultaat kregen, heeft Katrine Bratt de zaak onderzocht. Je zat in Parijs in de nacht dat René Kalsnes werd doodgeschoten.’
Bellman deed zijn mond dicht. ‘O ja, zat ik dat?’
‘Ze heeft je naam gedubbelcheckt met de datum. Jouw naam duikt op in de passagierslijst van Oslo naar Parijs met Air France en je staat voor dezelfde nacht in het gastenboek van het Hotel Golden Oriole. Nog iemand daar getroffen die jouw aanwezigheid kan bevestigen?’
Mikael Bellman knipperde geconcentreerd met zijn ogen om nog beter te kunnen zien. Het noorderlicht op zijn huid doofde uit. Hij knikte langzaam. ‘De Kalsnes-zaak, ja. Die gebeurde op de dag dat ik in Parijs was voor een sollicitatie bij Interpol. Ik kan daar beslist een paar getuigen voor vinden, we hebben zelfs ’s avonds gedineerd.’
‘Dan blijft de vraag: waar was jouw pistool op die datum?’
‘Thuis,’ zei Bellman zelfverzekerd. ‘Achter slot en grendel. De sleutel zat aan de bos die ik bij me had.’
‘Kan dat worden bewezen?’
‘Dat wordt moeilijk. Je zei dat er twee verklaringen zijn. Ik gok dat de tweede is dat die jongens van ballistiek…’
‘Het zijn nu eigenlijk vooral meisjes.’
‘… een fout hebben gemaakt, kans hebben gezien de kogel van de moord te verwisselen met een van de testkogels, bijvoorbeeld.’
‘Nee, het loden projectiel dat in de doos van het magazijn voor bewijsmateriaal lag, kwam uit jouw pistool, Bellman.’
‘Wat bedoel je?’
‘Waarmee?’
‘Met “het loden projectiel dat in de doos van het magazijn voor bewijsmateriaal lag” en niet “de kogel die in de schedel van Kalsnes zat”?’
Harry knikte. ‘Nu komen we ergens, Bellman.’
‘Waar komen we?’
‘De andere verklaring die ik zie, is dat iemand de kogel van het bewijsmateriaal heeft verwisseld voor een kogel uit jouw pistool. Er is namelijk nog iets wat niet klopt aan die kogel. De manier waarop de kogel in elkaar was gedrukt duidde erop dat die iets veel harders had geraakt dan een mens van vlees en bot.’
‘Juist, ja. Wat denk je dan dat de kogel heeft geraakt?’
‘De stalen plaat op de schietbaan van Økern.’
‘Waarom geloof je dat in hemelsnaam?’
‘Het is bijna zo dat ik het niet geloof, maar zelfs weet, Bellman. Ik heb een van de ballistiekmeisjes gevraagd daarnaartoe te gaan en een nieuwe test met jouw pistool te doen. En weet je? De testkogels leken als twee druppels water op die in de bewijsdoos.’
‘En waarom dacht je nu juist aan de schietbaan?’
‘Is dat niet logisch? Daar vuren politiemensen de meeste kogels af zonder de bedoeling mensen te treffen.’
Mikael Bellman schudde langzaam zijn hoofd. ‘Er is meer. Wat is dat?’
‘Nou,’ zei Harry, hij trok zijn pakje Camel tevoorschijn, hield het pakje Bellman voor, die zijn hoofd schudde. ‘Ik dacht aan hoeveel mollen ik bij de politie ken. Ik kwam uit op één.’ Harry pakte de halfopgerookte sigaret, stak die aan en nam een lange, gulzige trek. ‘Truls Berntsen. En het toeval wil dat ik heb gesproken met een getuige die jullie onlangs samen zag oefenen in de schiethal. De kogels vallen in een doos nadat ze de stalen plaat hebben geraakt. Het moet simpel zijn voor iemand om daar een kogel uit te pakken als jij bent weggegaan.’
Bellman zette een hand op zijn knie en draaide zich om naar Harry: ‘Verdenk jij onze collega, Truls Berntsen, van het planten van vals bewijs tegen me, Harry?’