‘Ik heb vandaag op de baby gepast omdat Hannah het museum moest afsluiten.’
De hemel zij dank dat ze dat plan had doorgevoerd.
‘Toen ze daar was, kreeg ze een telefoontje van de brigade. Er wordt een kind vermist en er woedt een bosbrand. Hannah is nog niet thuisgekomen. Ik heb tegen haar gezegd dat ik zolang het duurt wel op Elizabeth zal passen.’
Hij voelde zich op slag misselijk. ‘Is er een nummer waarop ik haar kan bereiken?’
‘Misschien kun je beter de politie of de brandweer bellen. Hannah zei dat iedereen die beschikbaar was aan het helpen is.’
‘Is dit een normale bezigheid voor de brigade?’
Ze knikte. ‘Ze assisteren altijd bij noodgevallen. Sommigen zoals Hannah doen ook dienst als vrijwillige brandweer.’
‘Doet Hannah dat?’ vroeg hij vol afgrijzen. Allerlei gruwelbeelden drongen zich aan hem op.
‘Totdat ze werd opgezadeld met mijn problemen, leidde ze een fantastisch leven. Als je haar ooit had gezien toen ze een rodeo reed of slalom skiede, of met haar kano over een wildwaterbaan voer, dan zou je je realiseren dat ze heel veel gevaarlijke dingen heeft gedaan. Naar alle waarschijnlijkheid heeft ze je niet eens de helft verteld, want ze is altijd erg bescheiden. Ik lijk absoluut niet op haar.’
De angst sloeg hem nu pas echt om het hart. ‘Lisa, zou je het erg vinden om nog wat langer op de baby te passen? Ik moet mijn vrouw zien te vinden.’
‘Steve is op bezoek bij zijn familie in Grand Junction, dus ik kan de hele avond blijven als dat nodig is. Ik weet dat je haast hebt, maar ik wil je toch nog even bedanken voor het geld dat je ons hebt gestuurd. Het was heel gul van je, en het heeft voor ons een wereld van verschil gemaakt.’
‘Niets te danken, ik heb het graag gedaan.’ Hij kuste de baby nogmaals en legde haar op de speeldeken. ‘Ik kom zo snel mogelijk terug, mignonne.’
‘Tommy? Tommy Boyle? Als je me kunt horen, schreeuw dan zo hard als je kunt!’
Cinnamon zocht behoedzaam een weg langs de bergbeek. De geur van de rook werd met de minuut sterker. Nog vijf minuten, en dan zou het te donker worden om verder te kunnen zoeken.
Om de seconde bleef ze stilstaan om te luisteren, maar tot dan toe had ze nog niets gehoord. Ze zuchtte van frustratie. Er zat niets anders op dan terug te keren naar de camping. Misschien was het kind al gevonden.
Voor het geval dat hij zich toch nog steeds hier ergens in de buurt bevond, riep ze opnieuw zijn naam. Cinnamon bleef weer even staan om een slokje water te drinken. Toen hoorde ze opeens een geluid.
‘Tommy? Ben je daar?’
‘Mama?’ vroeg een angstig stemmetje een paar meter bij haar vandaan.
De hemel zij dank! ‘Ik heet Hannah. Ik ben gekomen om jou terug te brengen naar je ouders.’
‘M-mijn been bloedt.’
‘Maak je geen zorgen. Ik kom eraan. Blijf praten.’
‘Z-zal het vuur ons inhalen?’
‘Nee, het is alleen maar rook. Het vuur is nog ver weg,’ loog ze. ‘Ik heb een paard, en binnen een minuutje zijn we hier weg. Nu kan ik je zien.’ Het kind zat ineengedoken onder een dennenboom.
Ze sprong van Cinnamon af en rende naar het jongetje toe. Zijn broek was gescheurd, bloed welde op uit een snee uit zijn onderbeen. Verband had ze niet bij zich, dus het enige wat ze kon doen, was haar blouse uittrekken en te proberen daarmee het bloeden te stelpen. Daarna pakte ze hem op en zette hem voor zich in het zadel.
‘Daar gaan we, Tommy.’
Het vuur begon nu werkelijk dichtbij te komen. Terwijl ze Cinnamon behoedzaam de sporen gaf, pakte ze haar walkietalkie.
‘Colleen? Hannah hier. Ik heb de jongen gevonden. Hij heeft een snee in zijn been en heeft wat bloed verloren, maar verder is hij in orde. We gaan nu stroomopwaarts en zijn over tien minuten terug bij het kampeergebied.’
‘Geweldig gedaan, liefje, maar je kunt daar niet meer langs. De wind is gedraaid en de brand komt te dichtbij. Kun je vanwaar je nu bent, de oude brandgang in noordelijke richting nemen?’
‘Ja. Dat denk ik, tenminste.’
‘Dan zien we jullie daar over een paar minuten.’
‘Heb je dat gehoord, Tommy?’ zei Hannah, terwijl ze in noordelijke richting begon te rijden. Hij gaf geen antwoord. Ongetwijfeld was het kind in een shock.
‘Goed, Cinnamon. Ik reken erop dat jij ons hieruit haalt.’ Na het bemoedigende klopje op haar flank begon het paard te lopen.
Ademhalen werd steeds moeilijker. Hannah probeerde zich te herinneren wat ze had geleerd over het vermijden van paniek, maar ze wist het opeens niet meer. Ze wist maar één ding... ze wilde Dominic. Ze zou van hem dromen. Hij zou ervoor zorgen dat alles in orde kwam. Dat deed hij immers altijd.
Dominic toeterde naar de Rangers, die de bergweg blokkeerden. Ze kwamen naar zijn jeep gelopen.