Voor dit onverwachte telefoontje was hij van plan geweest om een paar dagen te wachten en daarna Hannahs advocaat te bellen om erachter te komen wat er met Elizabeth ging gebeuren, voordat hij weer naar het museum zou gaan.
Nu was dat allemaal veranderd.
Hij zou een goed gesprek moeten hebben met Miss Carr. Onder vier ogen, en niet via de telefoon. En dat gesprek zou er komen, al moest hij eigenhandig haar voordeur forceren om bij haar en de baby te kunnen komen.
Dominic wist dat hij altijd kon rekenen op een warm welkom van Elizabeth. De adorerende blik in die prachtige groene oogjes, haar cupidolachje... dat was het wat hem op de been had gehouden sinds haar ongrijpbare tante de deur in zijn gezicht had dichtgesmeten.
‘Het is toch niet ernstig, hè dokter?’
‘Nee, uw dochtertje heeft kou gevat, maar als u een vernevelaar in haar kamer zet en haar dit hoestdrankje geeft, is ze binnen een paar dagen weer opgeknapt.’
Opgelucht omdat het allemaal leek mee te vallen, bedankte Hannah de arts, en ze ging naar de apotheek om de medicijnen te kopen.
Dit was de eerste keer dat ze gedwongen was geweest om de baby naar de eerstehulppost van het ziekenhuis te brengen. Elizabeth was in het museum opeens vreselijk benauwd geworden. Hannah was bang geweest dat ze kroep had, en ze had niet durven wachten tot de volgende ochtend.
‘Hannah?’ hoorde ze een bekende mannenstem roepen toen ze het parkeerterrein naast haar flat was op gereden en uitstapte.
Met een ruk draaide ze zich om. Dominic! De blijdschap om dit weerzien maakte korte metten met haar vastberadenheid om hem uit haar hoofd te zetten.
Dit moest betekenen dat hij een telefoontje had gehad van Finnegan. Diep in haar hart had ze geweten dat hij daar persoonlijk met haar over zou willen praten, maar ze had niet verwacht dat hij er dezelfde avond al zou zijn.
‘Hoe... hoelang sta je al te wachten?’ vroeg ze met haperende stem.
‘Lang genoeg om me af te vragen of ik niet beter naar het museum kon rijden voor het geval je problemen zou hebben. Elizabeth klinkt ziek.’
Hannah had het achterportier geopend om de baby uit de auto te halen. ‘Ze is verkouden. Ik kom net bij de dokter vandaan.’
‘Kan ik je helpen?’
De adem stokte in haar keel. ‘Als jij de luiertas en de vernevelaar wilt dragen?’
‘Natuurlijk.’
Hij liep achter haar aan de trap op. Dit keer ramde ze de sleutel in het slot om er verzekerd van te zijn dat de deur open zou gaan voordat hij de kans kreeg om haar hand aan te raken en haar te helpen. Na hun laatste ontmoeting was ze bang dat het geringste contact haar lichaam weer in vuur en vlam zou zetten.
‘Zal ik de vernevelaar vullen in de badkamer of in de keuken?’ bood hij aan op een toon die de indruk wekte dat ze het hele weekend samen hadden doorgebracht. Alsof er helemaal geen sprake was geweest van een afscheidsscène!
‘In de keuken,’ riep ze hem na vanuit de babykamer, omdat ze niet wilde dat hij zou zien dat er kleding te drogen hing in de badkamer.
Terwijl zij Elizabeth gereedmaakte voor de nacht, kwam hij de kamer binnen en plaatste de vernevelaar op de commode. Hij overhandigde Hannah de medicijnen en boog zich over het kindje. ‘Welterusten, ma puce,’ hoorde ze hem fluisteren voordat hij de kamer verliet.
Elizabeth had hem herkend en huilde een minuut lang nog harder. Hannah wist haar echter lang genoeg af te leiden om haar het hoestdrankje te geven. Daarna gaf ze haar nog een flesje vruchtensap. In eerste instantie duwde de baby de speen uit haar mondje, maar Hannah wist haar toch zover te krijgen dat ze begon te drinken.
Op haar tenen verliet ze de babykamer en deed het licht uit. Het was eindelijk stil. De hemel zij dank... Maar tot haar afschuw woedde er een ander soort storm in haar binnenste.
Ze snakte ernaar om hem aan te raken, om opnieuw door hem te worden vastgehouden. Hoelang zou ze nog onverschilligheid kunnen veinzen voordat hij haar verlangen zou opmerken?
Na een aantal malen diep adem te hebben gehaald, wist ze voldoende moed te verzamelen om de woonkamer binnen te gaan.
Hij zat in de favoriete stoel van haar vader en leek zich uitstekend op zijn gemak te voelen. Donkere, indringende ogen dwaalden over haar heen. Haar hart bonsde zo heftig dat ze bang was dat hij het zou horen.
‘Wil je iets fris of liever koffie?’
‘Misschien straks,’ mompelde hij. ‘Ik wil nu eerst weten waarom je zo om geld verlegen zit, dat je bereid bent om je geboorterecht te verkopen. Mag ik aannemen dat je naar je advocaat bent geweest om de baby ter adoptie aan te bieden? Heeft je zusje misschien gezegd dat jij haar mag adopteren in ruil voor een exorbitante hoeveelheid geld? Heb je daarom besloten om afstand te doen van het land?’
‘Nee!’ riep ze uit. ‘Zo is het niet, Dominic, al begrijp ik wel waarom je tot die conclusie bent gekomen. Ik ben inderdaad bij Mr. Moench geweest. Hij adviseerde me Lisa te vragen of ik de baby mocht adopteren voordat we verdere stappen zouden ondernemen. Het verbaasde me dat hij de situatie zo goed begreep. Als hij het me niet had aangeraden, zou ik nooit de moed hebben opgebracht om mijn zusje te bellen. De hemel zij dank dat ik dat wel heb gedaan! Tot mijn grote vreugde wil Lisa dat ik de baby houd.’