Meg wachtte de rest van de nacht, in de hoop dat hij naar haar kamer zou komen en haar zou vertellen dat hij van haar hield. Dat hij zou zeggen dat ze een oplossing zouden vinden omdat hij haar niet wilde verliezen.
Maar toen het tijd was voor Johnny’s eerste voeding huilde ze haar ogen uit haar hoofd omdat hij niet gekomen was. Haar pijn werd nog groter toen ze ontdekte dat hij zonder afscheid te nemen naar zijn werk was gegaan.
Dat schiep een precedent voor de daaropvolgende drie weken. Ze gedroegen zich als beleefde vreemden, of liever gezegd, als werkgever en kindermeisje. Zij maakte zijn eten klaar, waste zijn kleren en hield het huis schoon. Om beurten zorgden ze voor Johnny, en verder was er nauwelijks sprake van enige communicatie.
Hun vrienden uit Laramie belden iedere dag om hen te steunen. Megs ouders kwamen geregeld langs, en Megs vriendinnen uit het ziekenhuis hielden contact en probeerden haar moed in te spreken.
Toen er drie weken later halverwege de ochtend werd gebeld, was Meg er dan ook niet op voorbereid om de stem van Mrs. Eisner te horen.
‘Mrs. Broderick. Ik zal meteen ter zake komen. De rechter heeft opdracht gegeven dat de baby een nacht bij de Waltons moet overnachten. Ze komen hem hier vanmiddag om drie uur ophalen en zullen hem morgen om drie uur weer terugbrengen.’
De pijn die door Megs hart sneed, benam haar even haar spraakvermogen.
‘Daarom moet u zorgen dat de baby hier om twee uur is, plus alle spullen die nodig zijn voor een overnachting, waaronder natuurlijk flesvoeding. Ze hebben een autostoeltje en een kinderbedje. Als ze de baby morgen hebben teruggebracht, zal ik u bellen. Dan kunt u hem meteen komen ophalen. U weet waar ons kantoor is?’
‘Ja.’
‘Uitstekend. Dan zie ik u om twee uur.’
Verdoofd door pijn hing Meg op.
De hel was begonnen.
‘Hé Zane, er is een telefoon voor je.’
‘Wie is het?’
‘Je vrouw.’
Als dat Meg was, dan was er sprake van een noodtoestand, want ze zou het niet in haar hoofd halen om hem te bellen voor een wissewasje.
Toen ze hem had verteld dat ze geen kinderen kon krijgen, was er een fiks aantal puzzelstukjes op hun plaats gevallen. Ze was niet met hem getrouwd omdat ze van hem hield, maar vanwege de behoefte om moeder te worden van Johnny. Daarom had ze zijn huwelijksaanzoek aangenomen.
Door haar over zijn broer te vertellen, had hij gevoelens van medeleven en misschien ook wel medelijden bij haar opgewekt. Als hij haar gedurende de afgelopen drie weken ook maar een klein beetje onder druk had gezet, zou ze met hem geslapen hebben. Haar opofferingsgezindheid was kennelijk grenzeloos.
Maar het idee dat ze zijn bed zou delen uit medelijden, was iets dat hem tegen de borst stuitte. Daar wilde hij niet eens over nadenken.
‘Meg? Is er iets met Johnny?’ vroeg hij zodra hij de hoorn van de haak had genomen in zijn kantoortje.
‘Nee, maar Mrs. Eisner heeft gebeld. De baby moet een nacht naar de Waltons toe. We moeten hem om twee uur afleveren op het bureau van de maatschappelijk werkster. Z-zou je thuis kunnen komen?’
Hij kneep zijn ogen stijf dicht. Als hij die trilling in haar stem hoorde, begon zijn maag samen te trekken. ‘Ik ben over vijf minuten bij je.’
‘Martin!’ riep hij naar zijn assistent.
‘Ja, baas?’
‘Ik moet naar huis. Jij hebt de leiding.’
Hij sprong in zijn truck en racete naar huis. Hij kon zich voorstellen hoe Meg eraan toe was en wist al bijna wat hij zou aantreffen zodra hij de voordeur opende. Maar hij had zich niet meer kunnen vergissen. Meg en de baby zaten in de woonkamer, gereed om weg te gaan.
Ze had Johnny het felgekleurde sneeuwpak aangetrokken dat hij van Alik en Blaire had gekregen als kerstgeschenk. De baby, die levendiger was dan ooit tevoren, had er nog nooit zo lief uitgezien. Zane kon het niet nalaten om hem even te knuffelen.
‘Het is buiten nu zo lekker. Ik dacht dat we misschien met hem naar het centrum konden rijden om daar een wandeling te maken. Ik moet ook nog wat spulletjes kopen die ik hem moet meegeven,’ zei Meg op beheerste toon.
‘Misschien zouden we ergens kunnen gaan lunchen en daarna doorrijden naar het kantoor van de Kinderbescherming. Ik heb alles al gepakt, dus als jij de tassen naar de auto wilt dragen?’
Geen traan te bekennen. Ze was gekleed in de marineblauwe trui en de bruine wollen broek die ze ook op kerstochtend had gedragen. De adembenemende curven van haar vrouwelijke gestalte maakten het hem moeilijk zijn blik van haar af te wenden.
Geen enkele man kon trotser zijn geweest op zijn gezinnetje dan hij, toen ze tien minuten later door de stad liepen.
Geen enkele voorbijganger kon aan haar mooie gezicht en lieflijke glimlach zien wat er in haar omging, maar hart brak bij iedere minuut die voorbij tikte. Zane wist dat—hij ervoer immers hetzelfde.