Opeens stond ze op.
Net op het moment dat hij dacht dat hij iets had bereikt, trok ze zich terug.
Wat heb je nu besloten?’ vroeg hij op zachte toon terwijl hij eveneens opstond.
‘Al die plannen zijn voorbarig als Johnny voor vrijdag door iemand anders wordt opgeëist.’ Ze reikte naar haar parka en glipte erin. ‘Laten we er later in de week nog eens over praten... als we meer weten.’
Hij klemde zijn tanden even op elkaar. ‘Nee, ik moet je antwoord nu weten... omwille van een aantal redenen.’ Hij kon zien dat ze trilde.
‘En als we een paar dagen getrouwd zijn, of misschien een week, en erachter komen dat we Johnny moeten opgeven omdat er toch een familielid is opgedoken?’
‘Dat zien we dan wel weer.’
Haar hoofd vloog met een ruk omhoog. ‘Maar dan zijn we voor niets getrouwd.’
‘Dan laten we het huwelijk annuleren, omdat het alleen maar op papier bestaat.’
Hoofdstuk 5
Tijdens haar huwelijksplechtigheid droeg Meg haar oude, vertrouwde blauwe mantelpak en een crèmekleurige blouse.
Zane had gezegd dat zij mocht bepalen hoe ze trouwden. Hij had zelfs voorgesteld om dat in een kerk te doen, maar dat kon ze niet. Ze zouden immers niet werkelijk in de echt worden verbonden!
Ze kon nog steeds niet geloven dat ze dit werkelijk deed. Maar toen de vrijdagochtend aanbrak, was er nog steeds niemand gekomen om de vondeling op te eisen. De maatschappelijk werkster gaf Zane toestemming om de baby mee naar huis te nemen zodra de arts hem uit het ziekenhuis zou ontslaan.
Op dat moment had Zane haar gebeld om te zeggen dat ze zich gereed moest maken. Ze zouden om twaalf uur naar Reno vliegen en later die dag terugkeren.
Uiteindelijk trouwden ze op de burgerlijke stand met twee wildvreemden als getuigen. De ceremonie duurde niet langer dan drie minuten en eindigde met een koele kus van Zane op haar wang, en een gouden ring met diamant die hij aan haar vinger schoof.
Tijdens de terugrit van het vliegveld van Salt Lake kochten ze een ledikant en andere spullen voor de baby, inclusief flesvoeding.
Om tien uur ‘s avonds, nadat de kinderarts zijn laatste ronde had gemaakt, namen ze John Richins Broderick mee naar huis onder applaus en toejuichingen van de verpleegsters en dokter Tingey.
Alles ging als in een roes aan Meg voorbij. Toen ze het huis betraden, stond Zane erop dat zij de baby de fles gaf, terwijl hij alles naar binnen bracht en het ledikant in elkaar zette.
Pas toen ze alleen op de bank zat en de baby in haar armen in slaap was gevallen, drong het tot haar door wat ze had gedaan.
Zelfs al was het slechts tijdelijk, Johnny was nu haar baby. Van haar en van Zane. Het proces was legaal afgehandeld. Tegen de kerst zou Zane een gediplomeerd pleegouder zijn.
Kerstmis.
Dit jaar zou ze die dagen doorbrengen met haar eigen man en kind, een zegening waarop ze sinds haar operatie niet maar had durven hopen. Die was bedoeld voor andere mensen, niet voor haar.
Johnny, lieveling... jij vult de pijn in mijn armen, in mijn hart. Vreugdetranen stroomden langs haar wangen.
‘Alles is klaar.’ Zane kwam naast haar staan. ‘Alles goed met je?’
‘Ja.’ Met haar vrije hand veegde ze snel haar wangen droog. ‘Leg jij hem maar in zijn nieuwe bedje. Ik weet dat je op dit moment hebt gewacht. Terwijl jij dat doet, ga ik nog wat flesjes maken. Ik zet ze in de koelkast.’
Hij bukte zich om de slapende baby uit haar armen te tillen, maar hij liep nog niet weg. ‘Ik besef dat dit een vreemde ervaring voor je is, Meg. Voor mij ook, maar ik zweer dat ik alles in het werk zal stellen om dit te laten werken.’
Zane, die doorgaans toch heel intuïtief was, had de reden voor haar tranen verkeerd begrepen en probeerde haar gerust te stellen. Ze wist dat hij het oprecht meende.
‘Ik ook,’ verzekerde ze hem. ‘Johnny verdient het om op te groeien in een gelukkig gezin.’
Zodra hij verdwenen was, liep Meg naar de keuken. Omdat ze hier op maandag al was geweest en zich vanaf dat moment had voorgesteld hoe het zou zijn om er te wonen, voelde ze zich al thuis. Ze zou slechts een paar dagen nodig hebben om erachter te komen waar alles lag en stond.
Veel tijd kostte het niet om de flesjes klaar te maken. Toen ze de laatste in de koelkast zette, begon de telefoon te rinkelen. Niet Zanes mobieltje, maar de telefoon die aan de wand was bevestigd.
Uit angst dat de baby wakker zou worden, reikte ze naar de hoorn. ‘Hallo?’
Na een korte pauze vroeg een diepe mannenstem: ‘Is dit niet het huis van Zane Broderick?’
‘Ja.’
Weer een pauze. ‘Is hij niet thuis?’
In haar nervositeit draaide ze het snoer om haar vingers. ‘Ja, maar hij is op dit moment even bezig. Kan ik een boodschap aannemen? Dan belt hij u later terug.’