Hij startte de motor van zijn truck.
Dat onverwachte ontslag klonk hem een beetje verdacht in de oren. Haar besluit om te vertrekken moest wel heel plots genomen zijn. Te plots, want anders zou Ms. Becker er wel van op de hoogte zijn geweest. Twee verpleegsters die samenwerkten op een afdeling waar iedere nacht op dramatische wijze werd gevochten om mensen in leven te houden, wisten ongetwijfeld alles van elkaar.
Zijn handen omklemden het stuur. Dokter Tingey wist wat er aan de hand was. Hij was vast de eerste met wie Ms. Richins had gepraat over die ontslagname. Gefrustreerd vanwege haar verdwijning, ontging het hem bijna dat hij een bruine jeep passeerde die net bij de Bar-S Corral vandaan reed toen hij daar zijn auto wilde parkeren.
Hoofdstuk 4
‘Ik weet niet of het je is opgevallen, maar volgens mij worden we gevolgd door een truck.’
Sinds ze het restaurant hadden verlaten, was Meg in gedachten verzonken geweest. Debbies opmerking dwong haar om in haar zijspiegel te kijken. Er reed inderdaad een truck achter haar, die haar snel inhaalde. Maar omdat het buiten al donker was, kon ze niet zien welk merk het was.
Bij het volgende stoplicht stond hij vlak achter haar en toeterde. ‘Ik ken niemand die een witte truck heeft. Jij wel, Debbie?’
‘Nee! En de chauffeur wil kennelijk dat we stoppen!’
‘Dat ga ik absoluut niet doen.’
Meg drukt het gaspedaal diep in en sloeg de eerste de beste straat aan haar rechterzijde in. Tot haar ergernis moest ze vol op de rem, want een sleepwagen versperde de doorgang. Er werd een auto weggesleept die vastzat in de dikke laag sneeuw die tijdens de laatste storm was gevallen.
‘We zitten vast,’ mompelde Debbie. ‘Een lange vent met een cowboyhoed is zojuist uitgestapt.’
Opeens herinnerde Meg zich dat de agent aan Mr. Broderick had gevraagd of hij de eigenaar was van een witte Chevy V8. Haar hart hamerde in haar borst. ‘Hemeltje, ik... ik weet geloof ik, wie dat is.’
‘Na de beschrijving die je me hebt gegeven, weet ik dat ook. Hij is de man die de baby heeft gevonden, hè?’
‘Ja.’ Met trillende hand draaide Meg het portierraam omlaag.
Toen hij zijn hoofd boog en haar aankeek, zei hij een minuut lang helemaal niets. Dat was ook niet nodig, zijn blik sprak boekdelen.
‘Neem me niet kwalijk,’ stamelde ze. ‘Als ik had geweten dat u het was, zou ik gestopt zijn.’
‘Ik neem aan dat dit soort dingen u geregeld overkomt?’ vroeg hij op mild spottende toon.
Ze voelde een blos naar haar wangen stijgen. ‘Nee.’
‘Ik heb ook ogen in mijn hoofd. Twee aantrekkelijke vrouwen die rondrijden in Tooele zijn een natuurlijke prooi, vooral zo laat op de avond. Ik ben trouwens Zane Broderick,’ zei hij tegen haar vriendin, voordat Meg bij machte was om ook maar een woord uit te brengen.
‘Ik ben Debbie Lignell, Megs flatgenootje. Ze heeft me verteld over uw heroïsche daad.’
Zijn ogen vernauwden zich tot spleetjes. ‘Ik zou het niet bepaald heroïsch willen noemen,’ was zijn antwoord. ‘Johnny is de reden waarom ik u ben gevolgd.’
‘Het gaat toch niet opeens slechter met hem?’ kreet Meg geschrokken.
‘Nee, integendeel zelfs. Daarom moeten wij ook praten. Hebt u nu even tijd?’
‘We waren juist op weg naar ons appartement,’ zei Debbie. ‘Waarom rijdt u niet achter ons aan?’
Dit was de eerste keer dat Meg er spijt van had dat ze haar vriendin in vertrouwen had genomen. Maar het was onmogelijk geweest om bepaalde gevoelens die ze voor Zane Broderick koesterde, geheim te houden. Anders zou Debbie niet hebben begrepen waarom ze zo snel mogelijk Tooele wilde verlaten.
Zijn ogen zochten die van Meg. ‘Voelt u er iets voor om Debbie in uw auto te laten rijden? Dan kunt u bij mij instappen en kunnen we tijdens de rit praten.’
‘Dat is misschien het beste plan, Meg. Ik moet nog wat boodschappen doen voordat de winkels sluiten.’
Meg had al het mogelijke gedaan om te vermijden dat ze hem terug zou zien. Nu was er geen ontsnapping meer mogelijk. Nu hij zo dicht bij haar stond, kon ze de warmte van zijn lichaam voelen. Denken kon ze al bijna niet meer, laat staan ademhalen.
‘Ik rijd met u mee.’ Ze probeerde de nerveuze opwinding uit haar stem te weren, maar ze wist dat ze daarin jammerlijk faalde.
Er verscheen even een tevreden glansje in zijn ogen voordat hij het portier opende en haar hielp bij het uitstappen. Met de snelle mannelijke gratie die zij zo bewonderde, liep hij om de auto heen om Debbie te helpen. Terwijl hij haar hielp bij het instappen, bedankte ze hem, en ze zond een snelle blik in Debbies richting die geen vertaling behoefde.
‘Tot zo, Debbie.’
Binnen enkele seconden had hij Meg geholpen met instappen in zijn truck en zat hij zelf weer achter het stuur. ‘Zeg maar hoe ik moet rijden.’