‘Wat bedoelt u?’ vroeg ze.
‘Je moet toch toegeven dat de kans om op een avond als deze een kind te vinden op een verlaten treintraject niet veel groter is dan één op een miljoen.’
‘Ik begrijp niet waar u naartoe wilt.’
‘Zijn verhaal is ongeloofwaardig. Uiteindelijk zal wel blijken dat het zijn vriendinnetje is geweest dat thuis heeft geprobeerd om het kind kwijt te raken, en dat hij op het laatste moment last heeft gekregen van zijn geweten.’
Dokter Parker was nooit een van haar favorieten geweest, en met deze opmerking joeg hij haar nog meer tegen zich in het harnas. Zodra hij de kamer had verlaten, voelde ze dat er nog iemand anders aanwezig was.
‘Denk jij dat ook?’
De diepe stem van de vreemdeling zorgde ervoor dat Meg zich met een ruk omdraaide. Hij keek haar aan met zijn felblauwe ogen, waarin de pijn zichtbaar was.
Ontsteld, omdat hij had gehoord wat dokter Parker had gezegd, zei ze: ‘Sorry, wilt u de vraag nog eens herhalen?’
‘U bent zeer diplomatiek, Ms. Richins.’
Even was ze het naamkaartje vergeten, dat aan het borstzakje van haar uniform was gehecht. Haar gezicht werd warm. ‘Vergeet alstublieft wat hij heeft gezegd. Op dit soort momenten is niemand immuun voor de stress van de Spoedeisende Hulp.’
‘Dat zou ik geloven als jullie het hier razend druk hadden, maar dat is niet bepaald het geval.’
Hij had gelijk. ‘Dokter Parker heeft zelf drie kinderen. Ik neem aan dat hij zich op zo’n negatieve manier uitte, omdat hij zich het lot van de baby aantrekt.’
‘Kennelijk is hij niet de enige die zo over mij denkt. Waarom u niet?’
Zijn vraag bracht haar even uit haar evenwicht. Ze kon hem toch moeilijk vertellen dat ze al overtuigd was geweest van zijn onschuld op het moment dat hij met de baby de afdeling binnen was gestormd, roepend om hulp. De gekwelde blik in zijn ogen had dat slechts bevestigd.
‘Ik ga er altijd vanuit dat iemand onschuldig is, totdat het tegendeel is bewezen.’
Even bleef het stil. ‘Het is prettig om te weten dat er iemand aan mijn kant staat.’
‘Twee,’ corrigeerde ze. Bij het zien van zijn vragende blik, voegde ze eraan toe: ‘U vergeet de baby.’
Hoofdstuk 2
U bedoelt Johnny?’
Ze knipperde even met haar ogen. Johnny?
‘Ik vind het vreselijk om dit knulletje "vondeling" te blijven noemen,’ was zijn verklaring.
‘Ik ook,’ zei ze met trillende stem. ‘Mijn vader heet John. Ik ben dol op die naam. Maar zorg ervoor dat niemand hoort dat u die gebruikt voor de baby. Ze zullen onmiddellijk verkeerde conclusies trekken.’
‘Het is ons geheim.’
Hoewel de wijze waarop hij dat zei, intimiteit suggereerde, wist ze dat het slechts woorden waren.
‘Ik heb de arts horen zeggen dat hij er slecht aan toe was,’ voegde hij eraan toe. ‘Ik neem aan dat hij niet alleen doelde op onderkoeling?’
Ze schudde het hoofd. ‘Nee, de baby heeft een infectie. We zullen hem antibiotica toedienen totdat de bloedkweek positief is.’
‘Wat mankeert hij nog meer?’
‘Hij heeft bloed verloren. Dat betekent dat hij een tekort heeft aan vitale voedingsstoffen. Die dienen we hem nu toe door middel van het infuus.’
‘Hij is zo klein. Denkt u dat hij te vroeg is geboren?’
‘Waarschijnlijk wel. Maar gezien de omstandigheden is vijf pond een prima gewicht. Totdat zijn longetjes verder ontwikkeld zijn, zullen we hem extra zuurstof geven om hem te helpen met ademhalen.’ Ze beet op haar lip. ‘De hemel zij dank dat u hem hebt gevonden!’
Zijn aandacht was volledig op de baby gericht. Hij maakte geen aanstalten om te vertrekken.
‘Wilt u me even excuseren?’ vroeg Meg. Ze verliet de kamer.
In de hal werd ze staande gehouden door Julie. ‘Ik heb eens goed gekeken naar die adonis die dat vondelingetje heeft binnengebracht,’ fluisterde ze. ‘Hij is om op te eten!’
‘Dat ben ik met je eens,’ mompelde Meg. En als ik me niet vergis, is hij qua karakter nog veel uitzonderlijker, voegde ze er in gedachten aan toe.
‘Het is niet eerlijk,’ klaagde de levendige blonde verpleegster. ‘Ik ben nog geen vijf minuten weg, en vervolgens is hier meer opwinding dan er in het laatste halfjaar is geweest!’
‘Weet je wat? Ik ga even een stoel halen. Die mag jij dan naar hem toebrengen. Van die kruk waar hij nu op zit, krijgt hij een hernia.’
‘Wil je zeggen dat hij nog niet weggaat?’ Julies blauwe ogen glinsterden verwachtingsvol.
‘Ik weet het niet. Hij is erg bezorgd om J- de baby,’ stamelde Meg.
Binnen enkele seconden was Meg terug met een comfortabele canvasstoel. ‘Ik zal een oogje op Mrs. Pope houden, als jij de baby in de gaten houdt.’