‘En dan liggen wij lekker in ons warme bedje. Maar helaas wel alleen,’ voegde Julie er schertsend aan toe.
Meg glimlachte, hoewel het eigenlijk niet grappig was. ‘Ik ben zo terug.’
Toen ze weg was, keek Meg naar haar patiënte. ‘Hoe gaat het met de misselijkheid, Mrs. Pope?’
‘Het valt nog wel mee.’
‘Laat me maar weten als het erger wordt, dan waarschuw ik dokter Tingey even. We kunnen u er iets voor geven.’
‘Ik ben voor heel veel dingen allergisch.’
‘Dat heb ik op uw kaart gezien. Maakt u zich maar geen zorgen. Ik weet hoe afschuwelijk je op sommige dingen kunt reageren en ik beloof u dat we alles zullen doen om het u zo comfortabel mogelijk te maken.’
Toen Meg een paar jaar geleden een operatie had moeten ondergaan waarbij haar eierstokken waren verwijderd, was ze doodziek geworden door een injectie met een gewone pijnstiller. Sindsdien had ze veel begrip voor patiënten die bang waren voor allergische reacties.
Na de gordijnen om het bed dichtgetrokken te hebben om de vrouw wat privacy te geven, liep ze naar het bureau waar de nieuwe zaalarts, dokter Parker, bezig was om een recept uit te schrijven voor een patiënt die was binnengekomen met een gebroken arm.
‘Ja, Meg?’
‘Weet u waar dokter Tingey is?’ Meg wist dat ze fout zat, maar er waren gevallen waarbij ze liever een beroep deed op de zachtaardige hoofdarts.
‘Hij is op de röntgenafdeling. Wat heb je nodig?’
‘Mrs. Pope is allergisch voor een groot aantal medicijnen. Ze is misselijk, en ik ben bang dat het nog erger zal worden. Ik dacht dat we daar maar beter op voorbereid kunnen zijn.’
Hij bestudeerde haar gezicht. ‘Ik ga zo met haar praten.’
Om de een of andere reden had Meg geweten dat hij dat zou zeggen. Hij was een arts van de jongere generatie, die altijd vraagtekens zette bij wat de patiënten aangaven. Alsof die het zelf niet het beste wisten.
Dokter Tingey was zo anders. Meg had niet alleen het grootste respect voor zijn medische expertise, maar ze had ook de grootste waardering voor de manier waarop hij met zijn patiënten omging. Ze adoreerden hem dan ook.
Vaak had ze hem horen vertellen dat hij in de veertig jaar dat hij zijn beroep uitoefende, wel zo’n beetje alles had gezien. Hij had geleerd om te luisteren en hij gaf werkelijk om zijn patiënten. Die kwaliteiten hadden van hem een geweldige arts gemaakt, en dokter Parker mocht blij zijn als hij ooit dat niveau zou bereiken.
Een tochtvlaag deed haar omkijken naar de dubbele deur die toegang verschafte tot de afdeling. Ze nam aan dat het Julie was, die terugkeerde met de koffie, maar het was een lange, slanke man van midden dertig. Hij was gekleed in een geruit flanellen shirt en spijkerbroek en droeg een oude cowboyhoed die was bedekt met sneeuw. Ondanks de kou droeg hij geen winterjas. Hij hield iets in zijn armen geklemd.
Snel! Help me! Deze baby is achtergelaten in de sneeuwstorm!’ riep de man op dringende toon.
Bij het horen van het woord ‘baby’ kwam Meg onmiddellijk in actie. ‘Kom maar mee.’ Ze rende naar de kamer die in gebruik was als baby-intensive care. ‘Hier naar binnen. Leg de baby maar op de onderzoektafel.’
Terwijl hij deed wat ze zei, schakelde zij de verwarming in van een van de couveuses die speciaal was ontworpen voor de behandeling van onderkoelde patiëntjes. Daarna wikkelde ze behoedzaam het roestkleurige jack open. Een piepklein hoofdje, bedekt met donker haar kwam tevoorschijn.
Het was een pasgeboren baby! Meg zag onmiddellijk dat de navelstreng niet goed afgebonden was.
Zijn naakte, huiverende lijfje was in een dun, bebloed, katoenen dekentje gewikkeld. Hij had een ongezonde kleur. Ze voelde zijn polsje. Dat was alarmerend zwak, net zoals zijn gehuil.
Wie kon nu zoiets doen, dacht ze woedend. Ze slikte de snik weg die oprees uit haar keel en fluisterde: ‘Ach arm schatje. Laten we eerst maar eens zorgen dat je weer warm wordt.’ Uiterst behoedzaam tilde ze de baby van de onderzoektafel en legde hem in het verwarmde bedje.
Het bibberende kinnetje benadrukte de volslagen hulpeloosheid van het jongetje, en opnieuw moest Meg een snik bedwingen. ‘Ik ga de dokter halen,’ mompelde ze tegen de man, die geen moment van haar zijde was geweken. Ze zag de pijn in zijn ogen toen hij naar het hulpeloze hoopje mens staarde, dat vocht voor zijn leven.
Gelukkig was dokter Tingey terug van de röntgenafdeling. Toen ze hem vertelde wat er aan de hand was, volgde hij haar onmiddellijk. Na naar de man geknikt te hebben, die naast de couveuse stond, begon hij de baby te onderzoeken.
‘Dit knulletje is niet meer dan een paar uur oud. Waar hebt u hem gevonden?’
‘Op de spoorweg,’ was het antwoord. Meg en de arts kreunden tegelijkertijd. ‘Ik voerde een laatste inspectie uit en hoorde gehuil. Zodra ik me realiseerde dat het een baby was, heb ik hem zo snel als ik kon hierheen gebracht. Zal hij het overleven?’ Zijn diepe stem klonk vertwijfeld.