Na het douchen schoot Catherine een schone joggingbroek aan en een witte top. Ze draaide een handdoek om haar natte haar en ging op zoek naar Mary. Tot haar verbazing was de woonkamer brandschoon en opgeruimd. In de keuken was Mary bezig met de afwas. ‘Zet maar een pot koffie op,’ zei Mary toen ze opkeek. ‘Ik heb het vermoeden dat we dat wel kunnen gebruiken.’
‘Ik wil niet over Dean praten,’ mompelde ze terwijl ze de koffiepot pakte.
‘Jammer dan,’ zei Mary terwijl ze het laatste bord in het rek zette om te drogen. ‘Dat gaan we namelijk wel doen.’
Catherine zette een paar mokken met een klap op het aanrecht en keek verbaasd omdat ze niet braken. ‘Zo zo, sinds wanneer ben jij de baas geworden?’
Mary grinnikte. ‘Het is mijn natuurlijke overwicht, schat.’
Voor het eerst sinds Ohio, lachte Catherine. Het geluid klonk vreemd, maar het was een begin. Catherine keek naar haar vriendin en zei: ‘Fijn dat je er bent.’
Mary wees naar een keukenstoel en zei: ‘Ga zitten, ik pak koffie.’
Catherine gehoorzaamde en ging zitten. Ze keek hoe Mary koffie inschonk en schaamde zich voor de slechte vriendin die ze geweest was. ‘Sorry dat ik zo chagrijnig was,’ zei ze. ‘Je bent een geweldige vriendin.’
‘Jij ook voor mij,’ zei Mary en ze ging tegenover haar zitten. ‘Goed, nu we weer bff’s zijn wil ik graag horen wat je met dat lekkere ding van plan bent dat jouw broekje in vuur en vlam zet.’
‘Ik weet het niet,’ zei Catherine en ze keek naar haar kopje.
‘Hou je van hem?’
‘Ja,’ mompelde ze. ‘Ik heb het gevoel dat ik verscheurd word.’
Mary gooide haar handen ten hemel. ‘Wat is het probleem dan?’
‘Hij heeft tegen me gelogen,’ knarste Catherine. ‘Hij heeft achter mijn rug om in mijn privéleven zitten wroeten.’
Mary kromp ineen. ‘Wow, je had wel verteld dat hij je niet vertrouwde, maar dit gaat wel ver. Wat heeft hij gevonden?’
Catherine nam een slok koffie. De hete drank deed haar denken aan de heerlijke chocolademelk die Dean voor haar gemaakt had. Daarbij vergeleken was de koffie slootwater. ‘Hij heeft ontdekt wie mijn biologische vader is,’ vertelde ze Mary.
Haar ogen werden groot. ‘Je biologische vader? Echt waar?’
Catherine knikte en vertelde het verhaal. ‘Ik ben het product van dat monster, Mary.’ Ze barstte bijna in tranen uit bij de gedachte. ‘Ik kan het maar niet bevatten.’
‘Dat is onzin, en dat weet jij ook,’ zei Mary met haar lippen boos op elkaar geknepen. ‘Je bent alleen het product van je adoptieouders. Dat weet jij net zo goed als ik.’
Ze duwde haar beker weg. ‘In elk geval begrijp ik nu waarom ze niet verteld hebben dat ik geadopteerd was.’
‘Ja, ze wilden je het verdriet besparen.’ Mary was even stil en vroeg toen: ‘Maar Dean was een koppige ezel. Wat ga je eraan doen?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik bedoel dat als mijn man zoiets zou flikken, ik hem een knal voor zijn kop zou verkopen. Ik zou hem laten kruipen, maar ik zou hem niet opgeven. Niet als het echte liefde was...’
‘Het is echte liefde, maar...’
‘Niets maar!’ schreeuwde Mary. ‘Ik heb de bloemen gezien. Ik heb de kaartjes gelezen. Hij houdt van je en hij wil je terug. Denk je niet dat je hem en jou ten minste een gesprek moet gunnen?’
Catherine keek peinzend naar de tafel en liet Mary’s woorden tot zich doordringen. ‘Ik weet het niet,’ zei ze.
Mary legde een hand op die van Catherine. ‘Luister, ik ken hem niet, maar het lijkt er niet op dat hij jou als een scharreltje ziet.’
Catherine zag weer de pijn in zijn ogen toen ze wegging. Hij keek alsof ze zijn hond had geschopt. Ze moest er niet aan denken dat ze hem nog meer pijn zou doen. ‘Ik weet dat hij om me geeft maar ik kan er maar niet over uit dat hij achter mijn rug om informatie over mij heeft ingewonnen. Als hij het me nou had verteld...’
‘Het is waar dat hij stom is geweest, maar is dat genoeg reden om hem voorgoed te verliezen?’
Toen Mary’s woorden tot haar doordrongen voelde Catherine zich nog slechter dan ze al deed. ‘O god, je hebt gelijk. Ik ben geen half mens zonder hem.’
Mary lachte en nam een slok koffie. ‘Volgens mij zijn jullie een stelletje koppige ezels bij elkaar. Jullie verdienen elkaar.’
‘Heel leuk, maar zo makkelijk is het niet,’ sputterde ze tegen. ‘Hij woont in Ohio, dat doe je niet even op de zondagmiddag.’
‘Als je van hem houdt verzin je wel iets. En ik durf te zweren dat hij zo’n spijt heeft dat hij je heeft laten gaan.’ Mary knipoogde en zei: ‘Misschien moet je hem uitnodigen. Ik kan niet wachten om hem te ontmoeten.’