In zijn bruine ogen stond geen wreedheid. Sterker nog, als ze zich niet vergiste keek Dean bezorgd. ‘Jij doet mij niets,’ kaatste ze terug. Het was een gokje, maar Catherine had altijd goede instincten gehad. Ze zou niet weten waarom ze nu niet op ze zou vertrouwen.
‘Als je mijn familie iets aandoet, zal ik het daar niet bij laten,’ mompelde hij. ‘Vergis je niet, Catherine, ik bescherm mijn bloed.’
‘Gracie is ook mijn bloed, Dean.’ Ze stompte tegen zijn borst. ‘Snap dat dan.’
‘Ze is je biologische halfzus. Zo goed als een onbekende dus.’
‘Ik weet wat ze is, dankjewel.’ Haar ogen werden spleetjes. ‘Jongen, je hebt wel veel vertrouwen in de mening en het vakmanschap van je broer, of niet dan?’
Zijn hoofd schoot achteruit alsof hij een klap in zijn gezicht kreeg. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Je broer vertrouwt mij. Hij heeft me nagetrokken. Denk je niet dat hij weet waar hij mee bezig is? Hij is toch privédetective?’
‘Natuurlijk is Wade goed in zijn werk maar hij wil vooral Gracie gelukkig zien. Toen ze van jou hoorde was ze dolgelukkig. De liefde vertroebelt zijn beoordelingsvermogen.’
Het stak dat Wade alleen aardig tegen haar zou zijn om Gracie. Zij had gedacht dat hij haar oprecht aardig vond. ‘Aha,’ zei ze zacht en ze keek naar de hardhouten vloer. ‘Dat wist ik niet.’
Dean pakte haar kin in zijn palm en dirigeerde net zo lang tot ze weer in zijn ogen keek. ‘Luister, Wade vindt je geweldig. Iedereen vindt je meer dan geweldig. Ik ben de enige paranoïde eikel in het verhaal. Oké?’
Ze knikte. ‘Je moet niet vergeten dat ik weet hoe Gracie opgegroeid is. We hebben het over haar vader gehad. Zijn alcoholisme en de verwaarlozing. Het was niet makkelijk. Ik wil Gracie niet nog meer pijn doen, Dean. Ik wil haar alleen leren kennen. Deel van haar leven worden. Is dat zo slecht?’
Hij was een paar seconden stil maar uiteindelijk liet hij haar los en zei: ‘Daar kan ik mee leven.’
Catherine kon niet geloven wat ze hoorde. ‘Dus je vertrouwt me?’ Ze hield haar adem in, bang voor wat hij ging zeggen.
Hij schoof zijn handen in zijn zakken. ‘Laten we zeggen dat ik bereid ben om mooi weer te spelen en daar wil ik het bij laten, afgesproken?’
Dat was meer dan waar ze mee gekomen was, maar het zat haar nog steeds niet lekker dat hij haar niet vertrouwde. Ze zou het zich niet aan moeten trekken, maar ze liet haar teleurstelling niet merken en knikte. ‘Akkoord.’
‘Nou, aangezien je je lunch niet heb aangeraakt stel ik voor dat we meteen doorgaan naar het toetje.’
Het feit dat hij haar niet onmiddellijk buiten de deur zette bezorgde haar prettige vlinders in haar buik. ‘Toetje?’
Hij bewoog zijn wenkbrauwen op en neer. ‘Mijn moeder heeft een chocoladetaart voor me gebakken. Doe je mee?’
Catherine was alles vergeten bij het woord chocolade. Het was haar enige zalige zonde in het leven. ‘O, reken maar dat ik meedoe.’
6
Dean moest zijn uiterste best doen om niet in lachen uit te barsten. Hij was er allerminst op uit om Catherine tegen het hoofd te stoten nu ze net een soort verstandhouding bereikt hadden, maar het was ronduit komisch hoe ze op haar toetje aanviel. Het was alsof ze voor het eerst taart at. Elk hapje onderging een soort ritueel. Hij werd zowaar een beetje jaloers op de geconcentreerde toewijding die het stuk taart kreeg. Hij kon zo weglopen zonder dat ze het zou merken. ‘Je bent dol op taart zeker?’
De vork stopte ergens halverwege het bord en haar mond. Ze keek naar hem aan de andere kant van de tafel. ‘Zit ik mezelf belachelijk te maken?’
Hij knipoogde en schoof zijn bord weg, tevreden met zijn uitzicht. ‘Nee, hoor.’
Ze legde haar vork voorzichtig neer op het bord. ‘Je liegt, ik maak mezelf belachelijk.’ Ze deed haar ogen dicht en mompelde. ‘Lekker dan, nu schaam ik me pas echt.’
‘Dat hoeft niet,’ fluisterde hij kwaad op zichzelf omdat hij iets had gezegd. Ze had zich heel even op haar gemak gevoeld en hij moest het weer verpesten. ‘Ik hou van vrouwen met een gezonde eetlust. Je weet niet wat je ziet als Deanna losgaat.’
Ze rolde met haar ogen. ‘Je zus is lang en dun en zou zo een model kunnen zijn. Ik geloof nooit dat zij taart eet alsof haar leven ervan afhangt.’
Dean plantte zijn ellebogen op tafel en leunde voorover. ‘Heb je niet op haar gelet toen ze gisteren Wades Parmezaanse kip naar binnen werkte?’
Ze fronste. ‘Nee, ik geloof het niet. Ik was een beetje overprikkeld, denk ik. Iedereen ontmoeten en spreken was best veel. Ik weet niet of je het weet maar de Harrisons kunnen behoorlijk overweldigend zijn voor een meisje dat als enig kind is opgegroeid.’