‘Nee. Kom mee.’
Weer in ganzenpas verlieten we het cellenblok en liepen we naar Kwadraat A5. De gangen waren vol Outsiders. Dat had me eigenlijk niet moeten verbazen. De meesten droegen nog steeds hun witte beschermende pak en helm.
‘Ze zijn aan het wennen aan de lucht,’ zei Ponife.
We klommen naar boven, naar het dak van het half afgebouwde niveau tien. Verbijsterd bleef ik staan. De hele Expansie was gevuld met daglicht dat weerkaatste tegen het plafond. En de Outsiders hadden een lift aan de westwand geïnstalleerd. Dat verklaarde de aanwezigheid van de gladde groef en de rails die ik eerder een keer had opgemerkt.
Een verontrustende gedachte kwam bij me op. Wij hadden duizenden weken in het duister getast, terwijl die Outsiders alles binnen de kortste keren aan de praat hadden. Misschien hadden onze voorouders het schip inderdaad van hen gestolen.
Ik wendde me tot Ponife. ‘Waarom hebben jullie niet geprobeerd met ons te praten? Waarschijnlijk hadden we het wel eens kunnen worden.’
‘We willen geen deel zijn van jullie wereld. We willen ons schip terug.’
Zijn antwoord verwarde me. ‘Jullie willen toch de baas zijn? De regels bepalen?’
Ponife probeerde te glimlachen. Het resultaat was ronduit griezelig, en ik hoopte dat hij het niet nog eens zou doen.
‘Nee. We willen ons schip terug, en jullie… weg.’
O. Nee. ‘Bedoel je wég weg?’
‘Zoals jullie voorouders met ons hebben gedaan.’ Hij gebaarde naar het plafond. ‘We zetten jullie in de voertuigen met een beetje eten en wat andere voorraden en sturen jullie het Heelal in om daar te sterven.’
Mijn emoties waren een mengeling van angst en afschuw. ‘Waarom hebben ze jullie –’
‘Het doet er niet toe waarom!’ schreeuwde Fosord, en hij greep me bij mijn shirt en smeet me tegen de wand. ‘Geen enkel misdrijf rechtvaardigt zo’n straf. Jullie zijn… barbaren. Jullie vermoorden jullie eigen mensen en vermalen ze tot… pulp.’
Het leek me beter om niet tegen hem in te gaan.
Hij liet me los. ‘Vertel het haar,’ zei hij tegen Ponife.
‘Je gaat ons helpen iedereen op te sporen,’ zei hij. ‘Hank zegt dat jij alle schuilplekken kent. We willen íédereen weg.’
Hoewel ik verbijsterd was door wat ze vertelden, kon ik het toch niet laten om te vragen: ‘Zelfs Hank?’
‘Ja, iedereen,’ snauwde Fosord.
Ponife keek hem woedend aan. Kennelijk had Fosord dat niet mogen zeggen. Goed om te weten dat ook zij fouten konden maken.
‘En weet Hank dat?’ vroeg ik.
‘Nee. En jij gaat het hem niet vertellen,’ zei Ponife. Hij hield de X omhoog. ‘Begrepen?’
‘Ja.’ Ik had wat tijd alleen nodig, met Ponife en zijn X. Eén moment waarop hij zou vergeten op veilige afstand van me te blijven. Eén moment van onoplettendheid.
Fosord leidde me de lift in. Die zoefde omhoog langs de wand. Vlak ernaast hing mijn veiligheidslijn, duidelijk zichtbaar in het heldere daglicht. We bereikten de ladder, waar ook de katrol gewoon nog aan vastzat.
‘Je bent wel heel vindingrijk… voor een barbaar,’ zei Fosord tegen me.
Een gedeelte van het plafond was verwijderd. De lift schoot door de opening en stopte op gelijke hoogte met de vloer. Outsiders zwermden om de bobbel… eh… voertuigen heen.
‘We zijn ze aan het klaarmaken voor jullie… reis,’ legde Ponife uit.
‘Weten we dan wel hoe we ze moeten besturen?’ vroeg ik.
‘Ja. Een aantal van jullie mensen is daartoe in staat,’ zei Fosord.
‘Wanneer vertrekken we?’
‘Zodra de Transmissie is gerepareerd. We gaan niet dezelfde fout maken als jullie en ons laten inhalen.’ Ponife gebaarde naar de loodsen. ‘Hank zegt dat jullie tot voor kort niets van deze plek wisten, of van het Heelal?’ Hij leek geamuseerd.
‘We hebben een week of vijftienduizend geleden wat problemen gehad.’
Ponife en Fosord keken elkaar even aan. Interessant.
‘Wat voor problemen?’ vroeg Ponife.
‘Nog een opstand. Het schijnt dat saboteurs een deel van de computerbestanden hadden gewist. Toen heeft de familie Trava die mensen uitgeschakeld en de macht in Binnen overgenomen, om verdere conflicten te vermijden. We dachten dat het verhaal over die sabotage een voorwendsel was van de Trava’s om de macht te grijpen, maar…’ Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien is het wel echt gebeurd. We dachten dat de Controllers ook een verzinsel waren.’
Weer zo’n blik tussen de Outsiders.
‘Het is deels waar. We beheersten alle belangrijke systemen van Binnen.’ Ponife klopte zich op de borst. ‘Terwijl de negen families zich als konijnen voortplantten en alle makkelijke klusjes deden…’ Hij keek om zich heen, alsof hij de juiste woorden zocht. ‘Zoals voedsel verbouwen en bereiden, kleren wassen en kinderen grootbrengen. De Trava’s waren de saboteurs. Zij wilden meer.’ Hij was helemaal buiten adem door deze monoloog, hoewel hij zich makkelijker aan onze lucht leek aan te passen dan Fosord.