Ik haalde mijn schouders op. ‘Ze denkt dat ik een goede arts zou zijn.’
‘Net als zij?’
‘Begin daar nou niet weer over.’ Ik gromde de woorden bijna.
Hij bleef maar zeuren dat ik mijn bloed moest testen. Ik kon hem maar niet aan zijn verstand peuteren dat de uitslag niets zou veranderen aan mijn mening over haar.
‘We hebben nieuwe voorraden nodig. Zijn de kratten die we in de Expansie hebben gevonden al opengemaakt?’ vroeg ik.
‘Nee, nog niet.’
‘Iemand moet die kratten openen en een inventaris maken.’
‘Goed idee, dat moet je inbrengen bij de volgende Commissievergadering. O, nee.’ Hij sloeg tegen zijn voorhoofd alsof hem iets te binnen schoot. ‘Aangezien het een goed idee is, wordt het waarschijnlijk genegeerd.’
‘Ze moeten duizenden beslissingen nemen. Geef ze nou gewoon even de tijd om orde op zaken te stellen.’
‘Ga je ze nou verdedigen?’ Riley legde zijn hand tegen mijn wang. ‘Ben je soms ziek? Heb je hoofdpijn? Koorts?’
Ik sloeg zijn hand weg. ‘Ik meen het.’
‘En dit geheel nieuwe standpunt is te danken aan…’
‘Ik besef gewoon dat ze een zware taak hebben en dat ik niet zo kritisch moet zijn. Vooral omdat ik niet langer lid ben van de Commissie.’
Hij staarde me met open mond aan. ‘Wat zeg je nou?’
‘Ik ben opgestapt. Ze hebben me niet nodig. Ik ga de boel verkennen, en nu heb ik tenminste ook tijd om die kratten te openen.’
‘Ik vind het een slecht idee,’ zei hij.
‘Wat? Die kratten openmaken of de boel verkennen?’
‘Dat je bent opgestapt.’
‘Waarom? Dan heb ik meer tijd voor… Schaapje. Hij mist me vast.’
‘Schaapje kan wel wachten. Jij bent tenminste nuchter en redelijk. Jij ziet het van beide kanten. Daarom moet je erbij zijn.’
‘Ze luisteren niet naar me. Ik ben te jong.’
‘Maar jij was de leider van de opstand.’
‘En bijna alle betrokkenen zitten in de Commissie – Domotor, Hana, Takia, Breana, Jacy en je vader. Ik ben misschien begonnen met die opstand, maar Jacy, Anne-Jade, Logan en de rest hebben het tot een goed einde gebracht. En dit is net zoiets. De Commissie kan het wel zonder mij af. Ik loop alleen maar in de weg.’
Riley wilde met me in discussie, maar ik had geen zin om erbij stil te staan hoe zinloos mijn aanwezigheid bij die vergaderingen was. Ik gaf hem een fles met ontsmettingsmiddel en wees op de wond in mijn onderarm. Hij bromde wat, maar hielp wel om de wond schoon te maken en te hechten. Hoewel hij er wat ongemakkelijk bij keek, deinsde hij niet terug toen het tijd was om mijn huid te doorboren met de naald. Dat was het moment waarop de meeste potentiële stagiairs afhaakten. Eigenlijk zou ik niet verbaasd moeten zijn. Riley had Lamont al een keer geholpen bij een operatie in onze voorraadkamer toen ik was neergestoken door een Opper Cop. Misschien moest híj maar in opleiding gaan bij Lamont.
Toen hij klaar was met de laatste hechting bekeek ik zijn handwerk. Alweer een litteken op mijn arm. Dankzij Vinco’s mes en nog een scala aan andere verwondingen leek ik wel zo’n gestreepte tijger, zoals ik die had gezien op de plaatjes in de computerbestanden. Een wild dier, dat we kennelijk hadden achtergelaten. Waarom we waren vertrokken wist ik niet, maar ik wist zeker dat Logans pogingen om de originele bestanden te vinden uiteindelijk zouden slagen. En dan zouden we alles weten.
Nadat Riley en ik alle patiënten hadden gecheckt, nam ik een douche en trok ik schone kleren aan. Aangezien ik me niet langer verplaatste via de ventilatieschachten en buizen droeg ik het comfortabele lichtgroene shirt met V-hals en de bijpassende broek die Lamont en de andere verzorgers droegen. Ja, ik besefte dat het ironisch was, maar omdat ik maar één meter zestig lang was, waren er maar een paar uniformen die me pasten – tenzij ik een leerlingenpak wilde dragen. En ik had geen zin om rond te lopen in het strakke pak waarin ik de buizen had geschrobd of het witte pak van de operatieassistenten gemaakt van speciale witte stof waar de vlekken van bloed en andere vloeistoffen gemakkelijk uit gebleekt konden worden.
Na mijn douche ging ik terug naar de ziekenboeg en begon ik de rotzooi op te ruimen die de Grote Schok had achtergelaten. Riley ging op zoek naar zijn vader. Hun vertrekken bevonden zich in Sector E4, schuin tegenover de energiecentrale, maar hij maakte zich niet zoveel zorgen.
‘Hij is niet naar de ziekenboeg op niveau vier gekomen,’ had Riley gezegd. ‘Dus ik denk niet dat hij gewond is geraakt, maar ik wil het zeker weten.’
Terwijl ik bezig was, kwamen er voortdurend mensen langs op zoek naar geliefden en om de gewonden te bezoeken. Iedereen leek verdwaasd, en ik vroeg me af hoelang het zou duren voordat men weer de oude was.