Waarom had ik zonder meer aangenomen dat Jacy samenspande met de Outsiders? Daar had ik geen antwoord op. Ik werd een beetje licht in mijn hoofd en ging naast Logan zitten. Het tochtje naar zijn kamer had me twee keer zoveel tijd gekost als normaal, omdat ik telkens had moeten stoppen om op adem te komen.
‘Gaat het wel?’ vroeg Logan.
‘Ik ben alleen een beetje duizelig.’
‘Ja, ik ook. Ik weet niet of ik ziek ben, maar ik heb steeds van die duizelingen.’
Dat was merkwaardig. Lamont had ook al gezegd dat ze zich licht in haar hoofd voelde. ‘Sinds wanneer?’
‘Een paar uur nadat jij ervandoor was gegaan om de dokter te helpen. Denk je dat er iets mis is met de luchtcentrale?’
‘Zou kunnen. Het laatste wat ik heb gehoord is dat hij weer functioneerde, hoewel nog niet alle filterkasten zijn gerepareerd.’ Een vreemde gedachte kwam bij me bovendrijven. ‘Logan, weet jij wat er gaande is met de Outsiders?’
Hij gebaarde naar de computer. ‘Ik ben er alleen in geslaagd om in een paar subsystemen te komen. Het is ongelooflijk frustrerend, alsof ik mijn teen wel in het water kan steken, maar er niet in kan duiken!’
‘En?’
‘Hun schip zit nog aan ons vast, maar volgens mij heeft nog niemand de Poort geopend. En ik begrijp eigenlijk niet waarom niet.’
‘Misschien is onze lucht niet geschikt voor hen? Misschien dat degenen die willen dat ze hier binnen komen de lucht langzaam moeten aanpassen, omdat wij anders zelf gevaar lopen?’
‘Pure speculatie. Misschien wachten ze tot we over hun komst zijn ingelicht. Wat denk je dat er gebeurt als ze hier gewoon plotseling opduiken? Dan breekt er massale paniek uit.’
‘Maar waarom verspreiden hun handlangers het bericht dan niet?’
‘Misschien zijn ze van plan om stiekem naar binnen te glippen? Om eerst een kijkje te nemen?’
Omdat er zoveel onbekend was, was het eigenlijk tijdverspilling om ernaar te zitten raden. ‘Je hebt gelijk. Het is allemaal speculatie. We hebben meer info nodig.’
‘Zo mag ik het horen.’ Logan sloeg me op mijn rug. ‘Je klinkt als een echte TechNo!’
Helaas moest ik aanpappen met Bubba Boom om meer info te krijgen. Ik zou mijn tijd liever aan Riley besteden. Ik keek in de controleruimte van de energiecentrale op niveau vier, in de luchtcentrale en bij onderhoud in Sector B2, maar ik kon Bubba nergens vinden. Misschien lag hij te slapen. Ik wist niet eens in welke barak hij woonde. Eigenlijk wist ik maar heel weinig van hem.
Tijdens mijn tocht door niveau vier had ik het notitiebord met de werktekening van de katrol in Rileys slaapkamer gelegd, in de hoop dat hij er een kon maken en die aan Jacy kon geven. Omdat ik niet wist waar ik Bubba Boom verder nog kon zoeken ging ik terug naar de ziekenboeg om Lamont te helpen.
De ziekenzaal zat vol mensen. Lamont liep ertussendoor en deelde bekers water en witte pillen uit. Er staken plukken haar uit haar vlecht, en ze bewoog zich alsof ze door dikke modder waadde.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik.
‘Hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid,’ zei ze. ‘En een paar patiënten hebben bulten en blauwe plekken omdat ze flauwgevallen zijn. Iedereen denkt dat het aan de luchtcentrale ligt.’
Toen ik even had gekeken in de luchtcentrale had het erop geleken dat de filtermachines gewoon werkten. Maar een paar onderhoudswerkers waren wel bezig geweest met een van de luchtverversers. ‘Wat kan ik doen?’
‘Kun jij Jenna’s verstuikte enkel inzwachtelen? Die heeft ze verdraaid toen ze van de trap af struikelde.’
‘Tuurlijk.’ Ik pakte een rol verband en liep naar het meisje dat met een zak ijs op haar enkel zat.
Een paar uur waren we aan het werk, terwijl een constante stroom mensen van niveau drie binnenkwam. Mijn energie nam sneller dan normaal af. En een paar keer moest ik even stoppen om op adem te komen. Ik was bang dat de Outsiders ons langzaam aan het doden waren, wat het sluimerende paniekgevoel in mijn maag er niet minder op maakte. Het voelde alsof er elk moment iets verschrikkelijks kon gebeuren.
Toen kwam Bubba Boom binnen. Hij leek overstuur, en ik vroeg hem of hij zich ziek voelde.
Hij keek de volle ziekenzaal rond. ‘Nee. Ik heb gehoord dat je me óveral in Binnen hebt gezocht.’
Kennelijk had een van de onderhoudswerkers me gezien. Ik wreef in mijn ogen. Het werd steeds moeilijker om ongezien door Binnen rond te sluipen nu iedereen me herkende.
‘Heb ik dat verkeerd gehoord?’ vroeg hij, maar ik voelde dat hij het antwoord al wist.
‘Nee. Ik wilde je vragen naar Jacy en Sloan. En de luchtcentrale.’
‘Heb je wel bedacht hoe gevaarlijk dat is? Het is niet veilig voor je om rond te lopen zonder een paar lijfwachten. Wil je soms dat Jacy je nog een keer ontvoert?’