‘Los van wat blauwe plekken, een paar verrekte spieren en lichte uitdroging ben je helemaal gezond,’ zei Lamont.
Ik sprong van de onderzoektafel af, blij dat ik klaar was.
‘Moet je echt meteen weg?’ vroeg ze. ‘Je moet eigenlijk eerst rusten en je vochtbalans herstellen.’
‘Er is nu te veel aan de hand. Ik rust later wel uit,’ zei ik.
Ik had niet veel zin om via de buizen te gaan, maar bijna iedereen in Binnen wist dat ik geacht werd een zendertje te dragen. Ik besloot dat ik vooral niet door de verkeerde mensen op de verkeerde plekken moest worden gezien en liep naar mijn kamer.
Lamont kwam me achterna. ‘Trella, wacht even.’
Ik draaide me om. Aarzelend stond ze in de deuropening, onzeker en kwetsbaar. Niet dokter Lamont, maar Kiana Garrard. Boeiend, hoe ze steeds van de een in de ander veranderde. Ik wist nu tenminste wel meteen dat ze niet over iets medisch wilde praten.
‘Je had mijn hints toch begrepen? Je wist toch dat hier twee gewapende mannen op je wachtten?’
‘Ja. Daarom kwam ik via het plafond en probeerde ik ze te verdoven.’ Ik moest trouwens nog steeds mijn stungun terugvragen aan Jacy.
‘Waarom ben je gekomen? Je had jezelf zesentwintig uur lijden kunnen besparen. Je moet hebben geweten dat ze mij niets zouden doen, maar toch kwam je, en leverde je jezelf aan hen uit.’
Tja. Goede vraag. Had ik een goed antwoord? Was het geweest omdat ze mijn moeder was? Omdat ze een uitstekende dokter was? Of omdat ze vanwege mij te grazen was genomen? Misschien een combinatie van al die redenen?
Wat Riley tegen me had gezegd in de werkplaats kwam weer bij me boven. ‘Dat doe ik nu eenmaal. Kennelijk is dat mijn rol, of taak. Mensen redden, en doen wat ik kan om te voorkomen dat anderen lijden.’ Ik spreidde mijn handen, op zoek naar de juiste woorden. ‘Ik denk er niet echt bij na; ik reageer gewoon en hoop er het beste van. Tot nu toe werkt het,’ eindigde ik schouderophalend.
‘Je had je eigen leven niet voor mij op het spel moeten zetten, Trella.’
‘Een moment van zwakte.’ Ik glimlachte. ‘Een vergissing, zelfs. En vergissen is menselijk, toch?’
Logan lag te slapen op de bank. Zijn arm bedekte zijn ogen en één voet bungelde over de rand. Ik sprong op de vloer, en de zachte bons wekte hem. Voor ik iets kon zeggen, stond hij naast de bank en omhelsde hij me.
‘Trella! Je bent hier!’ zei hij blij.
‘Ik ben misschien niet zo slim als jij, maar ik weet nog wel waar ik ben.’
‘Ik vreesde het ergste. Niemand kon je vinden. Anne-Jade heeft al haar DVB-agenten laten zoeken.’
‘Ik was niet echt in gevaar. En het spijt me dat ik je zo lang in spanning heb laten zitten, maar niemand had tijd om bij je langs te gaan.’ Ik vertelde over de plannen van Jacy en Riley om een apart netwerk te bouwen. ‘Riley is nu met de bedrading bezig.’
‘Wow! Gaaf idee. Waarom heb ik dat zelf niet bedacht?’ Hij wipte van zijn hielen op zijn tenen en terug, en kreeg een bedachtzame blik in zijn ogen.
‘Omdat jij, ik en Anne-Jade maar met zijn drieën waren, en Jacy heeft een hele hoop helpers.’
‘Dat is waar.’
‘En jouw idee?’
Hij stopte met wippen. ‘Toen je zei dat ik omhoog moest klimmen in de Expansie, vertelde je er niet bij dat er geen ladder is.’
‘De ladder begint op zo’n 75 meter hoogte, maar er zijn genoeg dingen waar je je aan vast kunt houden.’
‘Maar dan ga je er dus wel van uit dat ik de kracht heb om mezelf langs de wand omhoog te trekken. Ik weet niet hoe jij het gedaan hebt, maar mijn armen en benen leken na twintig meter al pudding.’
‘En Anne-Jade?’
‘Die had het te druk, en ik dacht dat het minder zou opvallen als ik in mijn eentje ging. Ik denk trouwens niet dat zij veel hoger was gekomen.’ Hij plofte weer neer op de bank. ‘Is er nog een andere weg omhoog?’
Ik dacht even na. ‘Ik zou een katrol onderaan die ladder kunnen vastmaken om je op te hijsen.’
Logan bukte zich en trok een notitiebord onder de bank vandaan. ‘Je hebt wel meer dan één wiel nodig om mijn gewicht omhoog te krijgen.’ Hij schreef op het bord wat ervoor nodig was en tekende in een schema hoe alles aan elkaar moest worden bevestigd. ‘Dit zou moeten werken, als die katrol maar wel stevig vastzit aan de ladder.’
Ik bestudeerde zijn schema. Het zag er niet al te ingewikkeld uit. Dat kon Hank zo in elkaar zetten. Alleen zou hij het niet leuk vinden als wij de Expansie gingen verkennen. Ik kon maar niet geloven dat Hank werkelijk achter al die sabotage zat. Hij was de rechterhand van Cog geweest, en een goede vriend. Maar misschien was hij er helemaal niet bij betrokken. En misschien hield ik mezelf voor de gek.